Vrouw en ambt, kerkelijke eenheid, benoemingen aan de Theologische Universiteit Apeldoorn: dat zijn onder meer de onderwerpen waarover de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) deze week in Nunspeet vergadert. De kerkredactie houdt een liveblog bij.
Advertentie
De CGK staan officieel geen vrouwelijke predikanten, ouderlingen en diakenen toe, maar enkele gemeenten hebben wel vrouwen in ambten benoemd. Op de synodetafel lagen twee rapporten. De meerderheid –vijf leden– van een door de synode ingestelde commissie vindt dat „het onderwijzen in de samenkomst van de gemeente en het geestelijk leidinggeven aan de gemeente alleen aan bekwame mannen toekomen.”
Prof. den Hertog wijst erop hoeveel pijn een scheuring in de kerk, in gezinnen, teweeg kan brengen. „We moeten ons laten gezeggen en leiden door de grote Herder van de kudde.”
„De motor en de wielen draaien”, zegt de emeritus hoogleraar, „maar we komen niet uit de zandsporen waarin we ons zelf gereden hebben.”
Hij ziet de Heilige Schrift als een „geestelijke ruimte”, waarin de Heilige Geest „ons binnenlaat om te zien welke weg de Heere gaat om ons heil. We kunnen er niet op eigen houtje de waarheid uit destilleren.”
Kerken kunnen alleen uit elkaar gaan als de belijdenis ”Christus alleen” of ”geloof alleen” in het geding is. „De beslissende vraag is of we bij Christus horen en uit genade leven.”
Als de synode meegaat in het meerderheidsstandpunt, gaan de CGK volgens prof. den Hertog mee in een negentiende-eeuwse opvatting van een kerkverband, en niet in die van de Reformatie. „Maar de kerk is geen vereniging van gelijkgezinden, met reglementen.”
Prof. Selderhuis zegt dat er behoefte aan duidelijkheid is, bij voor- en tegenstanders van vrouw in het ambt. „Mensen moeten weten waaraan ze toe zijn.”
De hoogleraar wil af van uitspraken als: „Dit is niet de kern van het Evangelie.” „Als het gaat om de doop van kinderen of volwassenen, zeg je ook niet: Laat de plaatselijke kerken het maar zelf uitzoeken.”
Hij adviseert de synode „een helder en duidelijk besluit” te nemen en met elkaar in gesprek te gaan over „dieperliggende vragen” dan die over vrouw en ambt.
Geestelijk leidinggeven is dienen, zegt prof. Huijgen, met de gaven die de Geest geeft. „Als vrouwen gaven hebben gekregen, mogen ze dan dienen in het ambt? Ik denk dat daar nog niet genoeg naar gekeken is.”
De hoogleraar roept op om eerlijk in de spiegel van het Woord te kijken. „Waarom citeren we wel de zwijgteksten, maar niet de teksten over vrouwen die profeteren, of over de vele vrouwen die Paulus groet.”
Hij ziet een „muizengaatje” in beide rapporten: de diacones.
Prof. Maris zegt dat in de maatschappij en de wereldwijde kerk veelal het besef is verdwenen dat Christus de Deur tot redding is. „De belangrijkste vraag is daarom: Wie is Christus? Er is vaak sprake van een christendom zonder noodzaak van wedergeboorte en geloof. Een beroep op de wereldkerk is daarom kwetsbaar.”
Niet alle geschilpunten wegen even zwaar, aldus de emeritus hoogleraar. Hij benadrukt het belang van het ernstig nemen van het gezag van de Schrift. „Het moet gaan om het verstaan van de Schriften, maar daarbij mogen we elkaar niet loslaten. Als deze noties worden opgepakt, kunnen die een noodlijn zijn in de verdere gesprekken.”
Prof. Baars raadt de synode „ernstig” af het minderheidsrapport aan te nemen. „Die weg is voor mij onbegaanbaar.”
Het onderscheid dat eerder op de dag werd gemaakt tussen Christus en het gewaad van het Woord is voor de emeritus hoogleraar „onverdraaglijk.” De spanning tussen Woord en Geest wordt volgens hem veel te sterk aangezet. „De Geest geeft licht over het Woord van God.”
Het delegeren van bepaalde zaken naar de classis is niet zonder gevaar, aldus prof. Baars. „De ene classis kan dit besluiten, de andere zo. Dat brengt de eenheid in gevaar. De broze eenheid in onze kerken moet niet verder onder spanning komen. Zoek een weg die ook mindere vergaderingen duidelijkheid geven. Het mag geen oeverloos gesprek worden. De tijd van lang spreken is voorbij. Het gaat nu om elkaar vasthouden en de weg van de waarheid te gaan.”
Synodeleden doen voorstellen. Ouderling W. Hijmissen (Lelystad) vraagt de synode om uit te spreken dat de visie „dat de ambten opengesteld kunnen worden voor zusters met de kennis van nu niet onschriftuurlijk is en dat er daarom geen grond is om de openstelling van de ambten te veroordelen.” Het staat plaatselijke kerken vrij de ambten al of niet te openen voor vrouwen.
Ds. J. Oosterbroek (Dronten) stelt voor dat de commissie nog een „ultieme poging” doet tot één voorstel te komen.
Ouderling A. J. van der Wekken (Leerdam) vindt dat classes behoefte hebben aan duidelijkheid. Hij stelt voor dat als gemeenten op het gebied van vrouw en ambt eigen wegen gaan, afgevaardigden slechts als waarnemer aan de classis mogen deelnemen, tot de generale synode een besluit heeft genomen over hoe er in dergelijke situaties gehandeld dient te worden.
Ouderling R. B. J. Naaktgeboren (Rotterdam-Kralingen) stelt voor dat een classis de weg van gesprek en vermaan „met oproep tot bekering” dient te gaan als gemeenten vrouwen in het ambt benoemen. Door een dergelijke houding verbreken deze gemeenten „feitelijk de eenheid van het kerkverband.”
Het is tijd voor het diner. Daarna geven de vijf aanwezige (emeritus) hoogleraren –prof. dr. H. J. Selderhuis, prof. dr. J. W. Maris, prof. dr. A. Huijgen, prof. dr. A. Baars en prof. dr. G. C. den Hertog– een zogenoemd preadvies over vrouw en ambt. De vergadering gaat verder om 18.30 uur.
Rapporteur ds. A. Versluis wil een besluit over vrouw en ambt niet uitstellen. „Het is belangrijk om te laten zien waar we als kerken staan.”
Het is volgens de predikant uit Ede belangrijk dat classes na een besluit het gesprek blijven voeren over kerk-zijn en vrouw en ambt. Daarnaast is ze geroepen kerkenraden bij „voortgaand afwijken dringend te vermanen.”
Zijn de CGK on-Bijbels geweest door vrouwelijke ambtsdragers te verbieden? Rapporteur ds. N. C. Smits: „Elke generatie moet zich beraden op de vraag: Wat vraagt de Geest vandaag van ons? Dan kan er sprake zijn van voortschrijdend inzicht.”
Het voorstel van de meerderheid om vrouwelijke ambtsdragers te verbieden, gaat niet tegen Gods Woord in, zegt ds. Smits. „Maar het is naar onze overtuiging wel onjuist.”
Ds. Smits wil even iets rechtzetten: de gereformeerde belijdenisgeschriften vormen wel degelijk de basis van de CGK, maar niet van de wereldwijde kerk, omdat die breder is en lang niet altijd deze belijdenisgeschriften hebben.
De vergadering gaat weer verder. Er komt een tweede gespreksronde. Ds. D. Dunsbergen (Enschede) vraagt zich af hoe een eventueel besluit tegen vrouwelijke ambtsdragers zal vallen in een classis als die van Apeldoorn, waarin twee gemeenten vrouwen in het ambt hebben bevestigd. „Straks komt er een hele classis buiten het kerkverband te staan.”
Hij stelt voor „een voornemen van besluit te nemen, het gesprek landelijk te voeren, en dat besluit eventueel te effectueren in 2024.”
Ds. G. J. H. Vogel (Dordrecht) en ds. J. Oosterbroek (Dronten) wijzen op de woorden van ds. Versluis, die stelde dat ”vrouw en ambt” niet tot het „hart” van het Evangelie behoort. „Is er dan geen ultieme poging nodig om beide rapporten bij elkaar te brengen?”
Ouderling W. Hijmissen (Lelystad): „Dan is vrouw in ambt ook geen grond tot scheiding.”
Ds. W. L. van der Staaij (’s-Gravenhage-Scheveningen) vraagt ouderling Hijmissen of hij vrouwelijke ambtsdragers tot de kern van het Evangelie vindt horen. Hijmissen: „Ik zie het niet als een hoofdzaak. Wat ik wel zie, en dat vind ik een hoofdzaak, is dat zusters die van God gaven en talenten hebben gekregen, de gelegenheid moeten krijgen die in de gemeente in te zetten.”
Ouderling H. J. Sok (Ulrum) wijst erop dat er in de wereldwijde kerk ook veel christenen zijn die tegen vrouw en ambt zijn. „We zijn op de synode toegesproken door zeven afgevaardigden van buitenlandse kerken. Zes van hen waarschuwden ons deze stap niet te zetten.”
Ds. L. A. den Butter (Rijnsburg) benadrukt het belang van het Woord en wijst erop dat de Geest de een niet iets anders kan leren dan de ander. Zit er in de opvatting van ds. Smits en de minderheidscommissie „toch niet iets van voortgaande openbaring?”
Het is pauze tot 16.30 uur.
Rapporteur ds. N. C. Smits (Purmerend) komt nog even terug op zijn uitspraken over Christus en de Schrift. Hij zegt „nadrukkelijk” afstand te nemen van de gedachte dat Christus tegenover de Schrift zou staan. „Christus komt in het gewaad van de Schrift tot ons, maar Hij is méér dan dat gewaad.” Christus is het middelpunt van de Schrift, aldus ds. Smits. „Er is een kern en er zijn randen.”
God heeft Zijn Geest aan de kerk gegeven om te onderscheiden wat wezenlijk is, zegt de predikant. „Zo zitten we nu bij elkaar. De waarheid en het wezen van het Oude en Nieuwe Testament moeten we blijven volgen. En tegelijk hebben we de verantwoordelijkheid om nu, luisterend naar het geheel van de Schrift, zoekend naar de liefde, luisterend naar ons geweten, een besluit nemen.”
Het fundament van de kerk is breder dan de gereformeerde belijdenisgeschriften, stelt ds. Smits. De predikant wijst verder onder meer op decennialange ontwikkelingen in de wereldwijde kerk –bijvoorbeeld in de Anglicaanse Kerk– waarin steeds meer ruimte komt voor vrouwelijke ambtsdragers.
De minderheid van de commissie zou het liefst alle ambten voor vrouwen openstellen. „Prediker 3. Voor alles is een tijd.”
De leden stellen voor om vooralsnog alleen het diakenambt open te stellen, „wanneer dit in eensgezindheid mogelijk is.” Ds. Smits ziet ruimte daarvoor, ook bij de meerderheid van de commissie. „Maar het gaat ons om eenheid in alles.”
Het is pauze tot 15.20 uur.
”Vrouw en ambt” vormt niet hart van het Evangelie, zegt ds. Versluis. „Dat is Jezus Christus en Dien gekruisigd. Maar vrouw en ambt is ook niet enkel een praktische zaak, zoals de vraag hoe vaak je het heilig avondmaal viert. Het zit er ergens tussenin. Het gaat bij vrouw en ambt om hermeneutiek, om het gezag van de Schrift, om hoe we met de Schrift omgaan. Om het gewicht van deze zaak goed te taxeren, is gesprek nodig.”
Dat de meerderheid van de commissie voorstelt om niet direct tucht uit oefenen bij gemeenten die vrouwen in het ambt bevestigen, is nodig om ruimte te kunnen geven aan het kerkelijk gesprek, aldus ds. Versluis. „Over de kerkelijke weg is verdere doordenking nodig. Dat vraagt van classes om pas op de plaats te maken. Die kunnen overigens wel vermanen; dat is ook niet niets.”
Advertentie
Ds. A. Versluis (Ede) gaat namens de –verdeelde– commissie in op vragen van synodeleden. Tegen ds. Roosendaal: „We hebben geprobeerd mee te wegen dat we in een andere cultuur leven. Maar je doet dat vanuit de Schrift.”
Over vrouwelijke diakenen: „In de CGK is het de traditie dat diakenen onderdeel van de kerkenraad vormen en dus mede geestelijk leidinggeven aan de gemeente”, zegt ds. Versluis. Er is volgens hem meer bezinning nodig –door deputaten kerkorde en kerkrecht, in samenspraak met deputaten diaconaat– over hun plek in de gemeente.
Volgens de kerkorde loopt „voortgaand eigenmachtig handelen van kerkenraden” uiteindelijk uit op tucht over ambtsdragers. De meerderheid van de commissie vindt het te vroeg om hierover nu al een besluit te nemen, onder meer om ruimte te bieden aan kerkelijke gesprekken. Ook zouden de gevolgen van tucht „ingrijpend” zijn. Ds. A. D. Fokkema (Kerkwerve) vraagt zich af of het „Schriftuurlijk te verantwoorden is de mogelijkheid van tucht af te snijden, uit angst voor de gevolgen.”
Ds. S. P. Roosendaal (Lelystad) maakt een vergelijking met het verzet tegen slavernij in Amerika in de negentiende eeuw. „Het is fascinerend om de preken te lezen van predikanten uit het Zuiden rond de tijd van dat culturele breukvlak. Ze zouden zich uitstekend in de hermeneutiek van het meerderheidsrapport hebben herkend. Geeft God niet expliciet geboden voor slaven in het Nieuwe Testament?”
Volgens hem raakt vrouw en ambt het huidige „culturele breukvlak” en is theologie „noodzakelijk altijd volgend.”
Ds. Roosendaal: „Mijn probleem met het meerderheidsrapport is dit: ik kom het huis van de CGK binnen en bij de voordeur hangt een bordje ”Hier geen vrouwelijke ambtsdragers”. Dan loop ik het huis binnen en dan blijken er toch vrouwen bevestigd, want het culturele breukvlak heeft zich, zoals we allemaal weten, allang voltrokken. Nu goed, ik mag het vinden maar niet doen. Maar dan kom ik bij de achterdeur waar het kerkrecht zegt: een ambtsdrager die vrouwen bevestigt doet iets tuchtwaardigs. Dat lijkt me inconsequent.”
Ds. L. A. den Butter (Rijnsburg) wijst op de woorden „Zien we nog scherp hoe breed het fundament is?” in het minderheidsrapport. „Vindt de minderheid de belijdenis te smal?”
De minderheid stelt verder: „Hoe zeker weten we dat de wijsheid van de meerderheid goed is voor allen?” Dat vindt ds. Den Butter een „zeer zorgwekkende” vraag. „Zo moeten we niet met elkaar omgaan in vergaderingen. Dit voedt wantrouwen.” Hij vraagt deze passage terug te nemen.
Ds. D. Brienen (Hardenberg), geëmotioneerd: „Kunnen we volhouden dat het besluit uit 1998 principieel is, en daarmee gemeenten die ons lief zijn afsnijden? Is vrouw en ambt kerkscheidend? Dat zou mij enorm veel verdriet doen. De giraf kon alleen de ark van Noach binnengaan door zijn hoofd op het niveau van zijn hart te brengen, en zo behouden te worden.”
Ds. B. Loonstra (Gouda) zegt dat de culturele context altijd een rol speelt bij het Bijbellezen. „Iedereen heeft zijn vooronderstellingen. Wie dat ontkent, overschat zichzelf.” Bij alle „beperkingen” is het volgens hem de „roeping” om opvattingen te toetsen aan de Schrift. „Letter en geest staan niet tegenover elkaar, en liefde en gebod al helemaal niet.”
Door mensen de „gaven en inzet van zusters te onthouden, wordt er een last op de gemeenten en betrokkenen gelegd, die het vrije leven uit het Evangelie in de weg staat. Is dat de weg die de Geest in deze situatie leidt?”
Ds. W. L. van der Staaij (’s-Gravenhage-Scheveningen) zegt dat hij even „uit het veld was geslagen” door de bijdrage van ds. Smits, waarin „Christus en de Schrift ontkoppeld worden. Is dit ook het denken in het minderheidsrapport?”
Hij zegt grote moeite te hebben met een zin uit het minderheidsrapport: „dat verdeeldheid en polarisatie over middelmatige zaken niet zelden het werk van de boze zijn en ook kunnen wijzen op de aanwezigheid van hoogmoed en onderhorigheid aan andere machten en krachten (hetzij conservatief, hetzij progressief) dan aan de ene Goede Herder.”
Ds. A. A. Egas (Damwoude) vraagt zich af of de commissiemeerderheid ook ruimte ziet voor vrouwen in het diakenambt. „En ook al willen we met elkaar aan de voet van het kruis zitten, we moeten wel een antwoord geven” op de vragen rond vrouw en ambt.
De commissieleden van het minderheidsrapport zien ruimte voor vrouwelijke diakenen. Ouderling H. J. Sok (Ulrum): „Alleen diakenen? Bedoelt u: geen ouderlingen en predikanten, of nog niet?”
Hij denkt dat het eventueel gedogen van vrouwelijke ambtsdragers in samenwerkingsgemeenten zal leiden tot de goedkeuring van vrouw in ambt in alle kerken.
Ouderling Sok verwijst naar de bijdrage van ds. Smits. „Dat is precies waar ik zo bang voor ben. Dat dit de eerste zet is in het anders lezen van de Schrift.”
Ouderling W. Hijmissen (Lelystad) denkt dat vrouwen een „offer” moeten brengen als de synode geen ruimte geeft aan de vrouw in het ambt. „Zusters die de gaven hebben gekregen om te leren en te vermanen moeten dan opnieuw geduld hebben.”
Ouderling W. Zeeders (Dordrecht-Centrum) „schrikt” ervan als de Schrift „wordt uitgespeeld” tegen Christus. Hij wil van de minderheid van de commissie weten of de gangbare praktijk –geen vrouwelijke ambtsdragers– al die tijd „on-Bijbels” is geweest. „En bent u van mening dat kerkelijke besluiten opgevolgd moeten worden? Bent u het ermee eens dat een beroep op het eigen geweten subjectief is?”
Ouderling R. B. J. Naaktgeboren (Rotterdam-Kralingen) verwijst naar gemeenten die het besluit hebben genomen om vrouwen in het ambt te bevestigen en aangeven daar niet op terug te willen komen. Hij signaleert een spanning tussen het bevorderen van „eenheid en strijden tegen de zonde.”
Ds. D. J. T. Hoogenboom (Utrecht-West) verwijst naar een conclusie in het meerderheidsrapport: „Dat met inachtneming van ons ten dele kennen er op dit moment voldoende grond is om de houdbaarheid van het besluit van 1998 ten aanzien van vrouw en ambt te bevestigen als uitgangspunt van onze kerkelijke praktijk.” Hij noemt dat een „voorzichtige, principiële” uitspraak. „Maar wat te doen met degenen die het daar niet mee eens zijn?” Wanneer is iets tegen „Schrift en belijdenis”?
Ds. J. Oostenbroek (Dronten) vraagt zich af of de openstelling van de ambten voor vrouwen cultureel bepaald is, omdat de CGK contacten hebben met kerken in Indonesië die vrouwelijke ambtsdragers kennen.
Ds. H. Polinder (Urk) zegt dat het geïnspireerde Woord van God voor alle tijden is. „De apostolische vermaningen zijn toch niet slechts ‘letter’, maar ‘geest’?”
Op de synodetafel liggen twee rapporten. De meerderheid –vijf leden– van de door de synode ingestelde commissie erkent vindt dat „man en vrouw in de christelijke gemeente blijvend een eigen roeping” hebben. „Het onderwijzen in de samenkomst van de gemeente en het geestelijk leidinggeven aan de gemeente komen alleen aan bekwame mannen toe.”
Een minderheid –twee leden– van de commissie stelt de synode voor „op dit moment” nog geen nieuw besluit te nemen over de vraag of alle ambten opengesteld kunnen worden voor vrouwen, „omdat eerst diepere geestelijke problemen van polarisatie in het onderling kerkelijk samenleven onder ogen gezien moeten worden.” Deze commissieleden zien wel mogelijkheden om het diakenambt open te stellen voor vrouwen, „wanneer dit in eensgezindheid mogelijk is.”
Ds. N. C. Smits, rapporteur van het minderheidsrapport, zegt dat Christus centraal moet staan, ook in het ethisch denken. Hij waarschuwt voor „biblicisme.” „Hoe verhouden de gehoorzaamheid van Christus tegenover de gehoorzaamheid aan de Schrift? Dit is geen los onderwerp, maar hangt met alles samen.” Hij noemt de visie op evolutie.
Het gaat om een „beladen agendapunt”, zegt ds. Schenau, die een „hartenkreet” wil doen. „Het gaat om de dienst van zusters in de gemeente, om het verstaan van de Schrift.”
De preses signaleert dat er de afgelopen tijd vaker „over elkaar dan met elkaar” is gesproken over de verschillende standpunten over vrouwelijke ambtsdragers. „Dat heeft me weleens teleurgesteld: dat er geen pogingen werden gedaan om bruggen te slaan. Worden we niet te veel aangeraakt door de geest van polarisatie in de samenleving? Zijn er geen bruggen meer?”
Het meer- en minderheidsrapport –samengevat: tegen en voor vrouwelijke ambtsdragers– zijn „allebei bedoeld om de kerken te dienen”, aldus ds. Schenau. „Laat in ons hart een voortdurend gebed zijn: Zend, Heer, Uw licht en waarheid, dat die ons leiden.”
De derde dag van de generale synode van de Christelijk Gereformeerde Kerken begint om 09:15 uur. De volledige agenda van de synode is te lezen op de website van de CGK.
Conceptagenda CGK-synode 2022 by RD on Scribd
Advertentie