Cultuur & boeken

Ineke Noordhoff geeft aardgasdrama in Groningen menselijk gezicht

Heel Nederland profiteerde de afgelopen decennia van het Groningse gas. Behalve de mensen die boven op deze gasbel wonen: zij zijn het kind van de rekening.

Geertje Bikker-Otten
20 April 2022 09:59
Landschapshistoricus Ineke Noordhoff: „De kern van het probleem is dat de overheid vanaf het begin te veel met de gaswinningsindustrie onder één hoedje heeft gespeeld.” beeld Reyer Boxem
Landschapshistoricus Ineke Noordhoff: „De kern van het probleem is dat de overheid vanaf het begin te veel met de gaswinningsindustrie onder één hoedje heeft gespeeld.” beeld Reyer Boxem

Landschapshistoricus Ineke Noordhoff schreef het boek ”Ontaard land”: om de problemen rond het Groningse gas op de kaart te zetten en een gezicht te geven. „De overheid is ernstig tekortgeschoten in het vervullen van haar kerntaak. Ze heeft decennialang niet goed gezorgd voor mensen die worden geconfronteerd met aardbevingen, scheefgezakte huizen en ondanks alle maatschappelijke commotie nog altijd traag verlopende vergoedingsprocedures. Mijn streven was om lezers te laten voelen hoe het is om in zo’n situatie klem te zitten.”

U schreef eerder een boek over Groningse 
boeren en landaanwinning aan de Waddenzee, ”Schaduwkust”. Vanwaar uw interesse voor deze provincie?

„Dat heeft te maken met een van mijn overgrootvaders. Toen ik een keer in Noordpolderzijl was, een Gronings dorpje pal aan de Waddenzee ten noorden van Bedum, ontdekte ik dat hij betrokken was bij de inpoldering van de kwelders daar. Hij heeft er zelfs een boek over geschreven. Ik ben landschapshistoricus en vond het bijzonder om te ontdekken dat we dezelfde fascinatie delen: hoe grond aangroeit, hoe een landschap ontstaat, hoe dat werkt. Ik verdiepte me in de geschiedenis van het Hogeland en schreef er een boek over.

Zo ontstond ook het idee voor ”Ontaard land”. Het Hogeland is, zoals de naam al aangeeft, een hooggelegen gebied, voornamelijk bestaand uit zeeklei. Daarachter ligt het Lageland, een zogenoemde ”zonk”, een grote, ondiepe kuil. Het is een gebied dat door zijn lage ligging met allerlei problemen kampt. De bodem ligt er extreem laag en daalt trouwens nog steeds, door ontwatering en aardgaswinning. Er is maar weinig oog voor het feit dat het Lageland daardoor extreem kwetsbaar is voor overstromingen. Er hoeft maar iets mis te gaan –een dijkbreuk in de Eemsmond bijvoorbeeld– en er loopt een enorm gebied onder water.

En het is ook het deel van de provincie waar de Groningers wonen die al jaren wachten op duidelijkheid over hun door aardbevingen beschadigde huizen. Wat dat met mensen doet, daar hebben de bestuurders die in Den Haag 
zitten geen idee van. Die doen kleinerend over het probleem, zeggen dat iedereen weleens 
een scheurtje in z’n muur heeft. Ik wilde laten voelen hoe het is om in een huis te wonen dat mogelijk onveilig is en jarenlang geen kant op te kunnen. Ik dacht: ik moet daarover schrijven.”

U vertelt wat er in het Lageland aan de hand van de ervaringen van één persoon: Henk Tienkamp. Waarom juist hij?

„Henk had een drukkerij in de stad Groningen. Ik ken hem al jaren. Tot 2021 was ik hoofdredacteur van Noorderbreedte, een tijdschrift over landschap en leefomgeving: dat werd door hem gedrukt. We hadden regelmatig overleg en maakten dan ook weleens een praatje over het gewone leven. Henk is iemand die goed om zich heen kijkt en zich bewust is van het landschap. Ik wist dat hij in een negentiende-eeuws huis in het aardbevingsgebied woonde en dat hij al jaren bezig was om dat te renoveren en restaureren. Het leek me interessant om te volgen hoe je als eigenaar van zo’n pand met cultuurhistorische waarde omgaat met herstelplannen. Henk woonde bovendien in Woltersum: in 2017 was dat dorp volgens de aardbevingskaart van het KNMI het gebied met het hoogste risico. Verder is hij een autonoom denkend iemand – zoals veel Groningers, al is hij zelf geen Groninger. Ik vroeg hem of hij zijn verhaal aan mij wilde vertellen. Dat vond hij goed. Drie jaar lang heb ik hem regelmatig gesproken; ik mocht ook de stroom documenten waaronder hij bedolven werd inzien. Toen we eraan begonnen hadden we geen van beiden kunnen vermoeden op wat voor drama het uit zou lopen.”

Wat is dat drama in een notendop?

„Dat mensen zich niet gezien voelen. Dat ze niet serieus genomen worden. Dat de menselijke maat ontbreekt. Dat huizenbezitters de regie ontnomen wordt. Henk had het liefst iemand willen spreken die bouwkundige kennis heeft en die hem had kunnen adviseren wat hij moest doen om zijn huis veiliger te maken. Maar de overheid is daar helemaal niet in geïnteresseerd. Het gevolg is dat gedupeerden worden vermorzeld door de werkwijze van instanties die in het leven zijn geroepen om hen te helpen. Ze zijn wel hard aan het werk hoor, dat geloof ik vast. Maar ze lijken druk te zijn met hun eigen processen en definities. Er is weinig echte interesse in de mensen die met de aardbevingsschade worden geconfronteerd.

Henk zei op een gegeven moment: Iedereen is alleen maar bezig met het probleem, maar niet met de oplossing. En alles moet worden verantwoord. Het gevolg is dat er al jaren meer geld gaat naar de organisaties die de aardbevingsschade moeten afhandelen dan naar de mensen die daadwerkelijk schade hebben.

Het gaat ook allemaal zo vreselijk traag. In 2018, toen gebleken was dat Woltersum de kern met het hoogste aardbevingsrisico was, zei de Nationaal Coördinator Groningen dat er snel gestart zou worden met het opnemen van de schade. Henk heeft daar uiteindelijk twee jaar op moeten wachten, ook al zat hij er steeds achteraan. Als je vraagt waarom het zo lang duurt krijg je geen antwoord. Al die tijd woon je in een huis waarvan je niet weet of het de volgende aardbeving nog wel zal doorstaan. Verdergaan met verbouwen heeft weinig zin: misschien zeggen de experts wel dat je huis afgebroken moet worden. En ondertussen zie je je huis schever en schever zakken.”

In het boek staat dat er op een gegeven moment paniek uitbreekt bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen als ze Henk niet te pakken kunnen krijgen. Daaruit spreekt toch wel betrokkenheid.

„Ja, dat klopt. Ze wisten dat Henk steeds somberder werd door de situatie. En ze kenden hem als iemand die altijd snel reageerde op telefoontjes of mails.

Toen ze hem niet te pakken kregen waren ze bang dat hij er een einde aan had gemaakt. Ze deden van alles om hem te bereiken, wat uiteindelijk ook lukte. Die bezorgdheid deed Henk goed. „Het zijn toch mensen met een hart”, zei hij. Maar met zijn dossier gebeurde er vervolgens weer tijden niets.”

Henk komt behoorlijk assertief over; hij is scherp en uit zich soms nogal ongepolijst. Is dat een voordeel als je in zo’n ingewikkeld proces verstrikt raakt?

„Dat is lastig te zeggen. Hij heeft uiteindelijk een schadevergoeding gekregen. Zijn huis is vorig jaar zomer verkocht, maar de nieuwe eigenaar kampt met nieuwe onduidelijkheden en moet ook weer wachten. Het pand ziet er inmiddels uit als een bouwval. Henk woont nu op Schiermonnikoog, waar zijn vrouw een baan in het onderwijs heeft. Hij zegt nu zelf dat hij er goed is uitgesprongen. Maar ik denk: eigenlijk ben je alles kwijtgeraakt, door iets waar je zelf part noch deel aan hebt. De zich jarenlang voortslepende procedures kostten hem zo veel energie dat hij zijn werk niet goed meer kon doen. Hij heeft zijn drukkerij moeten ontmantelen en heeft geen werk, terwijl hij nog geen zestig is. En hij is het huis waar hij zo trots op was kwijt.

Zijn directe buren, die minder assertief waren, weten nog steeds niet waar ze aan toe zijn. Ik sprak ze bij de presentatie van het boek. De ene buurman is voor eigen rekening de fundering van zijn huis aan het versterken, terwijl hij niet weet of de overheid de kosten daarvan uiteindelijk gaat vergoeden. De andere buurman woont nog altijd in zijn huis met stutten tegen de muur. Die staan er al zo lang dat ze inmiddels niet meer grijs maar groen bemost zijn.”

Had deze slepende kwestie voorkomen 
kunnen worden?

„Dat denk ik wel. De kern van het probleem is dat de overheid vanaf het begin te veel met de gaswinningsindustrie onder één hoedje heeft gespeeld. Het was een bewuste –en misschien ook wel begrijpelijke– keuze om het Groningse gas gezamenlijk met het bedrijfsleven te gaan exploiteren. Maar een kerntaak van de overheid is ook om goed voor haar burgers te zorgen. Als het om de mensen die in het aardbevingsgebied wonen gaat is die taak verzaakt. Moedwillig. Er waren in de jaren zestig al wetenschappers die wezen op de risico’s van gaswinning. Die geluiden zijn decennialang weggewuifd. De overheid had een eerlijkere afweging kunnen en moeten maken. Met het geld dat aan het gas verdiend is, had een fonds voor de afhandeling van schade kunnen worden opgericht. Dat is niet gebeurd.”

Boekgegevens

”Ontaard land. De strijd van een Groninger tegen de gasregenten”, Ineke Noordhoff; uitg. Atlas Contact; 302 blz.; € 21,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer