Microplastics in sneeuw en plastic tasjes op kilometers diepte in de Noordelijke IJszee: plasticvervuiling is wijdverspreid op de Noordpool. Oceanograaf Erik van Sebille noemt de conclusies van het internationale onderzoeksteam schokkend.
Plastic zwerft overal. In de bermen van Nederland, maar ook in de zogenoemde plasticsoep in de oceanen. Grote stukken vallen uiteen in kleinere stukjes: micro- en nanoplastics. Ook de Noordpool is geen ongerept gebied meer. In het water, de bodem, het ijs en de sneeuw is de afgelopen jaren plastic gevonden, blijkt uit onderzoek. Een internationaal team van onderzoekers, onder wie de Utrechtse oceanograaf Erik van Sebille, publiceerde de resultaten van de inventarisatie vorige week in het vakblad Nature Reviews.
Waarom dit onderzoek?
Van Sebille: „De aanleiding van het onderzoek was een observatie van een collega uit Duitsland. Zij beheert een observatiestation ten westen van Spitsbergen. Op camera’s van dat station, bedoeld om zeeleven te bestuderen, zag ze plastic tassen voorbijdrijven. Dat afval, op 2,5 kilometer diepte, ver in het Poolgebied, was een schokkende ontdekking. We vroegen ons vervolgens af hoe wijdverbreid het afvalprobleem op de Noordpool is. We hebben zoveel mogelijk bestaand onderzoek naar plastic in het Noordpoolgebied naast elkaar gelegd. De vraag was: welk groter beeld komt vanuit alle metingen naar voren en welke conclusies kunnen we daaruit trekken?”
Hoe komt plastic op de Noordpool terecht?
„Allereerst door oceaanstromingen vanuit de Atlantische Oceaan en de Noordzee, bijvoorbeeld via de Golfstroom. Daarmee vindt ook Nederlands afval een weg naar het Arctisch gebied. Kleine plasticdeeltjes kunnen via de lucht op de Noordpool terecht komen, bijvoorbeeld gevangen in sneeuwvlokken. Tot slot transporteren ook rivieren het afval naar allerlei plekken op de wereld.
De vervuiling verspreidt zich op deze manier naar alle uithoeken van de planeet. Ik ben nu al 10 jaar bezig met onderzoek naar plasticverspreiding. Er is geen plek meer waarvan ik zeker weet dat er geen plastic is. Collega’s van mij hebben het spul zelfs op het diepste punt van de Marianentrog, op 11 kilometer diepte, gevonden.”
Wat zijn de gevolgen van deze vervuiling voor dieren?
„Specifiek voor het Noordpoolgebied zijn daar weinig gegevens over. Maar uit onderzoeksdata in andere regio’s is duidelijk dat ingeslikt microplastic veel schade doet aan de organen van dieren. Ze kunnen bovendien verstrikt raken in het grotere afval.
Plastic hoort hoe dan ook niet thuis in de natuur. Zeker in het Noordpoolgebied, waar de temperatuur door klimaatverandering snel stijgt en het zee-ijs verder smelt dan voorheen, staan ecosystemen onder druk. We zien dus dat plasticvervuiling de natuur treft, die het toch al zwaar heeft.”
Wie veroorzaakt deze vervuiling?
„Van klein afval is dat vaak niet te achterhalen. Grote stukken plastic en visnetten die aangetroffen zijn op de Noordpool, komen van de lokale visserij en scheepvaart. Op een strand op Spitsbergen bleek bijna 100 procent van het grotere afval afkomstig van vissers. Uit andere studies weten we dat zelfs het afvalsysteem in Nederland het probleem van vervuiling niet afdoende oplost. Er lekt nog steeds veel plastic in het milieu.”
Wat is de oplossing?
„Het is ondoenlijk om micro- en nanoplastic uit de oceanen te halen. Wat we wel kunnen doen is het grotere plastic opruimen. Als je een fles van het strand weghaalt, voorkom je een enorme hoeveelheid kleine stukjes troep. We leven in een maatschappij waar gigantisch veel afval geproduceerd wordt en een deel daarvan komt in het milieu. Overal ter wereld moeten we afvalstromen beter gaan organiseren en daarmee zorgen dat plastic niet in rivieren en in zee belandt. Het afval in de oceanen zal ons voorlopig nog herinneren aan wat we gedaan hebben.
De komende jaren wil ik onderzoeken hoe het grotere plastic op een goede manier uit het milieu gehaald kan worden. Heel concreet: hoe kunnen we efficiënt de stranden opruimen en daarmee microplastic voorkomen?”