Jurjen ten Brinke: Leer van christenen uit andere culturen
„Als je weet dat je in Christus bent, hoef je niet bang te zijn. Maar als je dat niet weet, is de ander een bedreiging, ook de andere christen.” Dat stelde voorganger Jurjen ten Brinke donderdagavond in een lezing voor de studenten van Depositum Custodi.
De Utrechtse studentenvereniging komt samen in het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente om na te denken over het thema „luisteren naar medechristenen”. Ten Brinke, voorganger en oprichter van de multiculturele kerk Hoop voor Noord in Amsterdam, focust zich in zijn lezing op wat reformatorische christenen kunnen leren van christenen uit andere culturen.
Ten Brinke schetst Hoop voor Noord als een kerk waar zo’n 200 mensen lid zijn en waar bezoekers uit wel 30 verschillende culturen komen. De verschillen tussen de kerkgangers zijn groot: illegalen die op straat moeten leven, maar ook mensen met een Porsche voor de deur. Hoog- en laagopgeleid; mensen van allerlei achtergronden. Volgens Ten Brinke vinden reformatorische kerken het lastig om mensen uit andere culturen een plaats te geven in de kerk. „Vluchtelingen zijn wel welkom, maar ik zie ze op de lange termijn geen leidinggevende posities krijgen in de kerken.”
De Heilige Geest is nodig om christenen uit hun comfortzone te halen, zegt Ten Brinke. Hij illustreert dat met de geschiedenis van Filippus en de kamerling uit Handelingen 8. „De kamerling was een vreemdeling. Maar Filippus moest weten dat het evangelie niet beperkt is tot één groep. De Geest doorbreekt hier de grenzen.”
De voorganger laat de studenten zien hoe uniek het christelijk geloof is. „Het is verspreid over de hele wereld. Hoe komt dat? Omdat het tot de kern van het evangelie behoort dat niemand er eigenaar van is. Niemand kan zeggen: Wij hebben het Woord helemaal begrepen. Het christelijk geloof is de meest inclusieve godsdienst die er is. Iedereen is er welkom. Maar ook de meest exclusieve: in nagenoeg alle godsdiensten is er een set regels die je moet houden om bij God te komen. Maar het christendom leert dat God de Weg, de Waarheid en het Leven is.”
Ten Brinke benadrukt dat bevindelijkheid een unieke eigenschap van het gereformeerde gedachtegoed is. „Dat is uiterst kostbaar, maar vooral niet maatgevend.” Christenen uit andere culturen kunnen ook leren van onze stevige geloofsleer en kennis van de Bijbel, vindt de voorganger. „Die kennis kan behoeden voor talloze dwalingen.”
Van christenen uit andere culturen kunnen reformatorische christenen leren puurder en minder rationeel te zijn. Ten Brinke: „Veel refo’s lopen vast in het redeneren. Anderen schamen zich om open uit te komen voor hun geloof. In veel culturen is het christen-zijn meer onderdeel van het dagelijks leven. Je ziet er minder zondagschristenen.” Ook hoe christenen in andere culturen bidden, vasten en gastvrijheid verlenen ziet Ten Brinke als spiegel voor de reformatorische christen. „De Afrikanen in onze kerk hebben ons weer leren bidden.”
Ten Brinke roept de studenten op de studententijd te gebruiken om breder te kijken en andere kerken te bezoeken. Ook het ontmoeten van christenen in het buitenland is erg verrijkend, vindt de voorganger. „Als je terugkomt, waardeer je je eigen plek meer, maar ben je ook milder naar anderen.”
In reactie op een vraag uit de zaal zegt Ten Brinke: „Voeg je in een gesprek met gelovigen uit andere culturen altijd onder het Woord van God. Probeer niet met de vinger te wijzen en besef dat je zelf door een bepaalde bril kijkt. Elk gesprek zal in de kern moeten draaien om de vraag: Wat dunkt u van de Christus?”
De voorganger roept de studenten op om andere gelovigen open tegemoet te treden. „Als je weet waar je staat, hoef je niet bang te zijn. Als je dat niet weet, tussen jou en de Heere, dan ben ik heel streng. Dan roep ik je op, met alle liefde die in me is: Laat je met God verzoenen. Anders zullen christenen uit de moslimwereld je voorgaan in het Koninkrijk van God. Wellicht is dat nood voor je, maar bedenk dat de armen van Christus wijder openstaan dan jij je ooit kunt voorstellen.”