Sacrament ondergeschikt aan het Woord
Wij mogen met de doop pleiten bij God dat Hij ook in ons leven doen zal wat Hij eenmaal beloofde. Dit neemt echter niet weg dat onze doop alleen beaamd kan worden in een waarachtig géloven van wat God wilde béloven.
Wat ds. D. E. van de Kieft (RD 15-3) en ds. C. H. Bijl (RD 21-3) naar voren brengen over verbond en doop is verwarrend, omdat beiden hun visie niet scherp belijnen vanuit de Reformatie.
Het blijkbaar altijddurende misverstand rond de kinderdoop hangt namelijk samen met het misverstaan van de prediking, die geen evangelisatietoespraak is maar bediening of uitdeling van Gods heil. Daarbij hebben we eenvoudig niet de vrijheid om dit heil af te wijzen. En wie dit toch doet (en dat doen we als we geen kennis van genade hebben!) zal door God rechtvaardig geoordeeld worden. Want Hij had er alles aan gedaan om ons zalig te maken en Hij wilde daar ook alles aan doen. Dat is de betekenis en de verzegeling van onze doop. Wij mogen ermee pleiten bij God dat Hij ook in ons leven doen zal wat Hij eenmaal beloofde.
Levend geloof
Dit alles neemt niet weg dat onze doop alleen beaamd kan worden in een waarachtig géloven van wat God wilde béloven. En daarom is ook het dankgebed aan het einde van het doopformulier getoonzet in en door een levend geloof.
Omdat de theologie en de prediking van de Reformatie zelden op hun juiste waarde worden geschat, wordt de toonzetting van het doopformulier zelden verstaan. Want reformatorische christenen denken en geloven vanuit God. Doperse gelovigen daarentegen, ook in allerlei vormen vandaag, denken en willen geloven vanuit de al of niet wedergeboren mens. Dit is geen nuanceverschil maar de ene denkwijze staat radicaal tegenover de andere.
Gods verzegelde beloften dienen door ons te worden geloofd. En dit laatste is geen vanzelfsprekendheid, maar geschiedt in de sprake van Woord en Geest in ons leven. Vandaar het jawoord van de ouders, vandaar de catechese en de erbij komende bediening van het Woord, vandaar ons jawoord bij het belijdenis doen van het geloof. Daarbij mag de doop niet worden verabsoluteerd en ook niet worden gerelativeerd, maar dient de doop te worden gehonoreerd in de wedergeboorte die zich over het hele leven uitstrekt (Calvijn). Het gaat dus om het wonder van de genade en daarmee van het geloof. En zonder het wonder is het geen wonder dat niemand meer gelooft. De doop zonder geloof/genade doet niets. Want anders zou de doop gewoon rooms zijn. Dat is een wezenlijk probleem, want los getheologiseerd van de directe Woordbediening stelt de doop niets voor. Rome stelde en stelt het sacrament centraal, de Reformatie het Woord! De doop als betekening en verzegeling in de actuele bediening van het Wóórd wil geloof versterken. Niet minder, maar ook niet meer.
Afhankelijk
Haal de doop niet uit dit wezenlijke theologische, christologische en pneumatologische (geestelijke) verband, anders blijft er niets over. En niets is niets! Het ontstane spanningsveld in de actuele bediening van de verzoening is zogezegd alleen maar te ervaren of te bevinden. Daarbuiten is er geen verbondenheid in het verbond.
Dit is mijn probleem met het nieuwe ”doperdom” in de kerk vandaag. Want ”dopersen” van vroeger en nu willen altijd de zaken concreet maken in het hier en nu, namelijk door zich de doop als iets zelfstandigs voor te stellen buiten de directe bediening van het Woord om. Maar in de ervaring dan wel de bevinding wordt een mens afhankelijk gemaakt (en gehouden) van God en (in) Zijn Woord. Daar krijgt de heilige doop zijn juiste plaats, zowel voorwerpelijk (objectief, zoals Gods Woord de doop leert) als onderwerpelijk (subjectief, zoals wij de doop leren verstaan in ons hart).
Ten diepste gaat het dan om het ”sola Scriptura” (alleen door het Woord) van de Reformatie, dat nu betekend en verzegeld wordt door het sacrament van de doop.
De auteur is hervormd emeritus predikant.