Onder jongeren leven veel vragen over verbond en doop, constateerden ambtsdragers binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN). Daarom vroeg de synode een boekje over het onderwerp te schrijven. Dat is nu verschenen. Een uitgebreidere basisversie, tegelijk met een eenvoudige versie, beide voor jongeren en ouders.
Overdoop, andere visies op de verbondsleer – het zijn thema’s waar jongeren uit de GGiN door hun contacten mee te maken krijgen, ziet ds. D. E. van de Kieft. „Op catechisatie krijgen ambtsdragers vragen over de Bijbelse onderbouwing van onze standpunten rond doop en verbond. De jeugd zoekt bagage om andersdenkenden antwoorden te kunnen geven.”
Het deputaatschap opvoeding, onderwijs en catechese (DOOC) kreeg vanuit de synode de vraag om een boekje erover samen te stellen. Ds. Van de Kieft gaf als voorzitter leiding aan de samenstelling. „Een commissie schreef een conceptversie. Veel synodeleden lazen mee. En op de laatst gehouden synode is de tekst vastgesteld”, aldus de predikant uit Urk.
Er zijn twee versies van de uitgave. Waarom?
„Toen de basisversie gereed was, constateerde het deputaatschap dat die uitgave best nog moeilijk was voor sommige jongeren. Daarom is gewerkt aan een eenvoudige, aantrekkelijke uitgave. Toen ik het concept daarvoor zag, was ik blij verrast. Ja, ik denk dat we hiermee jongeren goed kunnen bereiken. Moeilijke begrippen worden helder uitgelegd. Zo staat er in hoofdstuk 3 beschreven wat het werkverbond voor ons betekent en in hoofdstuk 4 wie de gevallen mens nu is geworden. Daar proef je in de tekst iets van de val, maar ook van het wonder van genade, in de hoofdstukken 6 tot 8.
De uitgave is aantrekkelijk vormgegeven. De hoofdstukindeling is hetzelfde in beide boekjes. De basisversie is verkrijgbaar via het kerkelijk bureau in Opheusden. De jongerenversie is een uitgave van de Gebr. Koster in Barneveld.”
Wat is de kernboodschap van beide uitgaven?
„Er zijn twee verbonden: het werkverbond en het genadeverbond. Het werkverbond heeft God met Adam –en in hem met alle mensen– gesloten. Dat verbond hebben wij verbroken. Daarom liggen we in een vijandige doodstaat. Wat een wonder dat God het genadeverbond met Christus –en in Hem met alle uitverkorenen– heeft opgericht. Om verloren Adamskinderen te herstellen in Gods gunst. Daarin ligt het welbehagen, de verdienste en de toepassing van de zaligheid verklaard.
Wat betreft de doop wijst deze uitgave erop dat je de doop niet mag onderschatten en ook niet mag overschatten. Het is een voorrecht gedoopt te zijn en onder het Woord te zijn gebracht. De woorden Gods zijn ons toebetrouwd, zoals Romeinen 3:2 zegt.
Tegelijk moeten we de doop niet overschatten. We komen door de doop niet in het verbond en de beloften zijn niet voor alle gedoopten. Het doopformulier spreekt wel over ”we” en ”ons”, maar dan gaat het over het wezen van de kerk. Iedereen krijgt het teken van de doop, maar de betekende zaak krijgt iemand alleen door genade. Alleen door wedergeboorte komt iemand in het verbond.
We grijpen daarbij terug op wat onze voorvaderen hierover schreven. Ds. G. H. Kersten waarschuwde al zo tegen het verbondsautomatisme.”
De uitgaven zijn bedoeld als onderwijs voor de jeugd, benadrukt ds. Van de Kieft. „Het gaat ons niet om polarisatie. We noemen bewust geen kerkverbanden met een andere visie op doop en verbond. We willen onze jongeren antwoorden aanreiken op vragen: Waarom hebben wij de kinderdoop? Wat betekent Markus 16:16: „Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden”? We gaan ook in op de argumenten van de tegenpartij.”
Lezers die zich nog verder in het onderwerp willen verdiepen, krijgen in de basisversie een literatuurlijst met titels van boeken over het onderwerp aangereikt. „We hopen dat jongeren ook de basisversie gaan lezen. En wie nog meer vragen heeft, kan terecht in de Dogmatiek van ds. Kersten.”
Worden er avonden belegd rond deze uitgave?
„Daar zijn geen plannen voor. Maar op jeugdavonden en catechisaties komt het onderwerp aan bod. Van enkele kerkenraden weet ik dat zij deze uitgave gaan behandelen. Het is soms een onderwerp voor de afsluiting van het catechisatieseizoen. Als DOOC willen we de kerkenraden daar wel suggesties voor aanreiken.”