Oorlog wekt bij Marina verlangen om te spreken over geloof
Een blauw-gele vlag wappert in de tuin van de vrijstaande woning in Houten. Sinds kort is dit het domein van twee Oekraïense gezinnen, die halsoverkop hun vaderland verlieten. Een van de moeders doet haar verhaal.
Eén ding verlangde Marina Zherbina (35) toen ze uit haar woonplaats Zhitomir vertrok. „Ik wilde meer praten over Christus.” Niet dat ze dat in Oekraïne over Hem zweeg. Marina, fitnesstrainer van beroep, leidde er een christelijke sportclub die vrouwen in aanraking bracht met het Evangelie. Tijdens het sporten sprak ze met de dames over het geloof.
Nu haar drukke leventje zo bruut is stopgezet, heeft ze alle tijd om haar landgenoten geestelijk te ondersteunen. Al is het dan op afstand. „Ik stuur iedereen die ik ken Bijbelteksten, gebeden en korte preekjes.” Daarnaast belt ze veel, geeft ze mensen advies over hoe ze moeten vluchten en welke spullen ze het beste kunnen meenemen.
Zelf is ze nog altijd verbijsterd dat de oorlog écht uitbrak. „Ik kan het nog steeds niet geloven.” De Russen bestookten militaire doelen bij de stad Marioepol al jarenlang, weet Marina. „Daarom nam ik Poetins dreigementen niet serieus.”
Als ze met haar gezin wegrijdt uit Zhitomir, rekent ze erop binnen een paar dagen weer terug te keren. Even ervoor heeft ze in een uur tijd wat spullen bij elkaar gegrist. „Ik liep als een gek door het huis en wist niet wat ik mee moest nemen. Tot mijn man me kalmeerde: Stel je eens voor dat je twee dagen op vakantie gaat, zei hij.” Die woorden klinken Marina bekend in de oren. Als gezin gingen ze wel vaker spontaan een paar dagen weg. Ze schiet in de reismodus en zo pakt ze wél haar badpak in, maar vergeet ze nette kleding.
De kinderen hebben nog steeds zo’n vakantiegevoel, zegt ze. „Traumatische ervaringen hebben ze niet, dus voor hun idee zijn ze gezellig met hun neefjes op reis.”
Zigeuners
„Als we geen kinderen gehad hadden, waren we gebleven om mensen te helpen”, verzekert Marina. De verantwoordelijkheid voor Mark (13), Vetalina (11) en Loeka (7) weegt echter zwaar. „In een oorlog valt alles weg. Je huis, je werk, de zaak. Relaties zijn dan het meest kostbare wat je hebt.”
Haar man Vitalic mag gelukkig mee. Hij hoeft niet te dienen in het leger, want voor vaders met drie of meer minderjarige kinderen maakt de wet een uitzondering.
Over de propvolle wegen rijdt het gezin, in colonne met andere familieleden, richting de grens. Onderweg zien ze mensen die op hun knieën smeken of ze mogen meerijden. De meeste auto’s zijn echter volgeladen.
Tijdens een tussenstop in Roemenië verblijft het gezin bij een zigeunerdominee. „Als christenen hebben we altijd neergekeken op zigeuners. Heel schaamtevol”, zegt Marina. „Oorlog brengt iedereen op hetzelfde niveau.”
Tranen
Later, in Duitsland, lijken de rollen wel omgedraaid: „Mensen beschouwden ons als armen. Zo zag niemand ons in Oekraïne. Zo voel je je een koning, zo beland je in de modder.”
Confronterend is ook dat Marina vanaf buiten ziet hoe mensen gezellig zitten te eten in restaurants. „Een week eerder zaten wij zelf bij wijze van spreken nog aan de andere kant van het glas. Dat raakte me, tot tranen toe. Hoe heb ik, toen ik nog aan de goede kant van het raam zat, gekeken naar de mensen die buiten stonden? Wanneer was ik gul toen ik mijn goede leventje leidde?”
Een man bij een tankstation geeft het goede voorbeeld. Als hij hun Oekraïense nummerbord ziet, brengt hij spontaan eten, drinken en 20 euro cash geld.
De reis eindigt in Nederland, waar familie van Marina woont. Ze krijgen onderdak in een vrijstaande woning die een zakenman had gekocht met de bedoeling die op te knappen. Hij stelt het huis nu ter beschikking aan zeven kinderen en vier volwassenen.
Kringgebed
In een oorlog bestaan geen atheïsten, luidt een Oekraïense uitdrukking. Marina ziet dat hoe waar dat is. De laatste jaren liep volgens haar de kerkgang in Oekraïne terug. Bedehuizen werden gesloten. Egoïsme vierde hoogtij. Ruzies teisterden kerken en gezinnen. „Zelfs in mijn eigen gezin was er soms ruzie over onbelangrijke dingen”, bekent ze.
„Via corona is het God niet gelukt om ons wakker te schudden, ons te raken. Nu zie ik dat mensen dichter bij God leven.” Marina verwijst naar de sportclub voor vrouwen, waar ze probeerde te evangeliseren. „Na afloop van een training gingen we altijd in een kring staan om te bidden. Dan werd duidelijk dat veel vrouwen niet in God geloofden. Ze stonden er maar wat bij. Nu appen ze mij hoe ze verlangen naar zo’n kringgebed.”
Depressief is Marina niet, in paniek ook niet. „Omdat in de Bijbel beschreven staat dat dit allemaal gaat gebeuren.” Ze kijkt voor zich uit. „Wat willen we? Een comfortabel leven in deze wereld of zijn we onderweg naar de hemel om daar te leven? God stuurt dit soort schokkende gebeurtenissen omdat Hij van ons houdt. Zodat we niet geworteld raken op aarde, niet lauw worden, niet te veel aan onze spullen hechten. Alles gaat hier voorbij. Laten we het einddoel in het oog houden.”