A. B. den Breejen was vijftig jaar secretaris Mbuma Zending, nu neemt hij afscheid
Vijftig jaar maakte A. B. den Breejen deel uit van het bestuur van de Mbuma Zending (voorheen Rhodesia Zending). Tijd om afscheid te nemen, vindt hij zelf. „Het geeft me wel weemoed, ja. En ja, heimwee ook.”
Drie hoog woont Den Breejen (85), aan de rand van Werkendam. Vanuit zijn woonkamer kijkt hij breeduit over de uiterwaarden en de rivier de Merwede. Aan de overzijde ligt Boven-Hardinxveld. Over de Merwede vaart een olietanker van oost naar west, in de richting van Dordrecht.
Het is wel stil geworden in zijn appartement. Zijn echtgenote woont vanwege dementie al geruime tijd in een verzorgingshuis in het naburige Almkerk. Iedere middag gaat Den Breejen bij haar op bezoek. Dan lezen ze samen een hoofdstuk uit de Bijbel en zingen ze hardop een paar psalmen van Datheen.
Den Breejen is een onderwijsmens. Hij was schooldirecteur in Yerseke, Puttershoek en Andel, en tussendoor stond hij nog in Urk voor de klas.
Kerken
Na een lange kerkelijke zwerftocht langs een aantal reformatorische kerken behoort Den Breejen inmiddels tot de ”thuiszitters”, zoals hij het noemt. ’s Zondagsmorgens en ’s zondagsavonds leest hij hardop een preek, nu alleen nog voor zichzelf.
Hij leest graag preken van Van der Groe, Boston, de Erskines en Gray. Daarbij zingt hij ook hardop een psalm in de oude rijm, van Petrus Datheen. „Die vind ik mooier, niet qua rijm natuurlijk, maar qua inhoud. Datheen is meer op het hart gericht, is persoonlijker, is minder vrijblijvend dan de rijm van 1773. Luister maar eens: „Welzalig is dat volk, dat hen in U verblijdt, dat zal voorspoedig zijn, nu en ’t allen tijd.” Mooi hè!”
In 1972 vroeg ds. E. du Marchie van Voorthuysen Den Breejen om zitting te nemen in het bestuur van wat toen nog heette de Rhodesia Zending. In 1986 werd deze zendingsorganisatie samengevoegd met de Mbuma Zending. Den Breejen werd in 2007 benoemd tot secretaris.
Stoppen
Nu is het onderhand wel tijd om te stoppen, zegt hij. „Door de intensieve zorg die ik had voor mijn vrouw, werd het werk voor mij te veel. En ik word ook ouder. Ik mag nog gezond zijn, maar dat kan morgen heel anders zijn. Morgen kan het wel eeuwigheid zijn. Datheen zingt: „Wie is hij, die ontgaat den dood niet om verstrangen? Die ook in ’t grafsgeweld hierna niet werd ontvangen?” En zo is het.”
Wat Den Breejen ook bracht tot het besluit om afscheid te nemen van het bestuur, is dat hij geen internet heeft. „Ik werk nog met pen en papier en inktpot. Alles moet dus via de postbode heen en weer worden gebracht. Dat schijnt tegenwoordig niet goed meer te werken. Echt tijd om te stoppen.”
Op de vloer naast zijn stoel ligt een beduimeld psalmboekje en een opengeslagen Bijbel, naast een uitgetypte Bijbelstudie over de schepping en de morgensterren die zo vrolijk zongen. Op de keukentafel ligt een boek met 48 preken met lijdensstoffen van Van der Groe.
Puriteinen en oudvaders
Jarenlang zorgde Den Breejen voor de meditaties van puriteinen en oudvaders in het blad van de Mbuma Zending. Een aantal malen bracht hij bezoeken aan het zendingsveld in Zimbabwe. „Daar heb ik het mooie van het zendingswerk gezien. Ik heb in Zimbabwe ook gezien dat de Heere daar werkt met Zijn genade en Geest.”
Wat dreef Den Breejen om een halve eeuw bestuurlijk werk voor de Mbuma Zending te doen? „Zending is nodig, opdat de waarheid in Christus Jezus gepredikt en verkondigd wordt, ook daar waar het Woord nog niet zo veel is gebracht. Want mensen kunnen buiten de kennis van Christus niet zalig worden. Dat kan niet. Hier niet. En daar niet. Het zendingswerk krijgt wel haast, want de antichrist komt. En zolang er nog tijd is, moeten er nog worden toegebracht tot de schare die eenmaal zal zalig worden. Dat zal ook gebeuren, maar niet door ons gebrekkig zendingswerk, want wij hebben ook alles verzondigd. God zal er Zelf voor zorgen.”
Zending is kerkelijk werk, toch?
„Ja. En de Mbuma Zending is geen kerk. Wij zijn, zeg maar, de collectezak van de Free Presbyterian Church in Schotland. Wij doen voor hen het praktische werk, maar we onderstrepen graag dat zendingswerk kerkelijk werk is. Dat heeft bij de Free Presbyterian Church altijd sterk geleefd. Wij steunen dat werk uit achting voor de Schotse kerk, en uit liefde voor de Schotse oudvaders.”
Op zendingsdagen van de Mbuma Zending vertelde Den Breejen jarenlang het verhaal voor de kinderen. Wat heeft hij willen zeggen? „Ik heb het opgroeiende geslacht willen vertellen hoe het oude volk van God in Nederland geleefd heeft, hoe de Heere werkt in de harten van zondaren, hoe Hij mensen in het hart grijpt. Kinderen moeten blijven horen hoe God een mens bekeert, en dat Hij nog steeds doorgaat met Zijn eigen werk.”
Misschien is Nederland ook wel zendingsland geworden.
„Daar ben ik toch wat voorzichtig mee. We leven in een land waar het Evangelie wijd verbreid is geweest. We zijn wel een heidens land aan het worden, maar daarmee zijn we nog geen heidenen. Ik ben ook bang voor onheilig activisme.”
We leven wel in een donkere tijd, vindt Den Breejen. „Het is te vrezen dat de Heere meer en meer met Zijn Geest uit Nederland gaat wijken. Hij werkt nog, maar velen wijzen Hem af. Olevianus zegt dat Christus ons in de schoot is gelegd, maar Hij wordt door velen verworpen. De regenbui van het Woord is aan het overdrijven, vanwege ons inwonend verderf en onze afmakingen. We mogen ons wel haasten, want de tijd van de grote verdrukking is aanstaande.”