Liederen, gebeden en momenten van stilte. In de Noorderkerk in Amsterdam had woensdagavond een vesper plaats om te bidden om vrede voor Oekraïne en Rusland. Vanuit de naburige Russisch-orthodoxe kerk waren ook mensen aanwezig.
„Het zijn vreselijke tijden. Apocalyptisch”, zegt Dirk Turkenburg. Tegen halfacht neemt de zeventigplusser plaats in een van de banken van de Noorderkerk in de Amsterdamse Jordaan. „Een week geleden konden we ons niet voorstellen dat er nu met atoombommen zou worden gedreigd. We moeten ons verootmoedigen”, zegt de Amsterdammer, die lid is van de protestantse gemeente rond de Noorderkerk.
Een paar banken verderop zit een bejaarde moeder met haar dochter. „Ik voelde me geroepen om te komen, om mee te leven”, zegt moeder. „En we geloven in de kracht van het gebed”, vult haar dochter aan.
Buurtdominee
Ds. Dick Wolters is sinds juli vorig jaar „buurtdominee” van de Noorderkerk. Naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne legde hij maandag contact met de Russisch-orthodoxe parochie heilige Nikolaas aan de Lijnbaansgracht. Hij spreekt van „onze christelijke buren in de Jordaan” en is blij dat enkele leden van de parochie de vesper bijwonen.
Een van hen is Victor Lagodin, lid van het parochiebestuur. Hij nam de „broederlijke uitnodiging” graag aan, vertelt hij voordat de gebedsbijeenkomst begint. In zijn eigen kerk wordt ook veel gebeden, zegt hij. „We hebben elke avond om zes uur een gebed voor de vrede, zo lang als de oorlog duurt.” Zijn parochie telde vóór corona op zondag 200 tot 300 kerkbezoekers, met ruim twintig nationaliteiten, onder wie Russen en Oekraïners. „De Orthodoxe Kerk is een wereldkerk.”
Lagodin heeft een icoon meegenomen die een plaats krijgt op de liturgietafel voor de preekstoel. „Een icoon is voor ons een venster naar de andere wereld. Dit is een icoon van de moeder Gods met haar Kind. Dat past bij dit moment. Veel families zijn op de vlucht, moeders met kinderen. Onzekerheid, angst. Het is een tragedie.”
Visioenen
Om halfacht heet ds. Wolters de circa 75 aanwezigen welkom. Hij spreekt van bidden „te midden van de puinhoop” en staat stil bij de aanwezigheid van Russisch-orthodoxe broeders en zusters. „Samen bidden we, samen geven we met lege handen antwoord op gebalde vuisten. Samen delen wij in het verlangen om vrede. Samen.”
Na de opening zingen de aanwezigen uit Psalm 46: „God is een toevlucht t’allen tijde, die ons uit nacht en dood bevrijdde.” De Bijbellezing is uit Jesaja 2. Vooraf maakt de predikant enkele inleidende opmerkingen bij het visioen van vrede, waarin oorlogstuig wordt omgesmolten tot landbouwwerktuig. „Niet het zwaard maar het brood, niet de dood maar het leven heeft het laatste woord.”
Visioenen houden, zegt ds. Wolters, de hoop levend, „waardoor we niet verder in het moeras wegzinken. Er komt altijd een nieuwe morgen, er is altijd een andere toekomst mogelijk. Zo waar God leeft en Hij alles in Zijn hand heeft. We hebben iets om voor te leven en daarom laten wij de moed niet zakken. We gaan door met werken, met leven, met bidden, met liefhebben. Oorlog kan ons alles in het heden afpakken, maar de toekomst neemt hij ons nooit af.” Hij wijst ook op de liefde en het offer van Christus en noemt gebed „misschien wel de beste reactie op geweld.”
Na de lezing uit Jesaja is er een moment van stilte, totdat op viool en vleugel de melodie klinkt van ”Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt”. De klanken gaan moeiteloos over in die van het lied ”Ga met God en Hij zal met je zijn”.
Kaarslicht
Drie mensen gaan voor in gebed. Als eerste een jongen, Abel. Hij bidt: „Heere God, wilt U de oorlog laten stoppen, zodat de mensen niet meer bang hoeven te zijn en er vrede zal zijn.” Aansluitend spreken Victor Lagodin en ds. Wolters een gebed uit, waarna de aanwezigen samen het Onze Vader bidden.
Het is bijna tien over acht. Nog eenmaal klinkt een lied, een gebed ook: „Geef vrede, Heer, geef vrede, de wereld wil slechts strijd.” Na het vierde couplet –„bekeer ons felle hart”– spreekt ds. Wolters een zegenbede uit. Hij nodigt de bezoekers uit om een kaarsje aan te steken „als symbool van het licht dat de duisternis overwint.”
De Russisch-orthodoxe emeritus priester ”vader Anton” steekt als eerste een kaarsje aan bij de paaskaars. Hij geeft het lichtje een plaats voor de icoon. Veel kerkgangers sluiten aan in een rij om ook een lichtje te ontsteken. Muzikale klanken begeleiden hen, de melodie van ”Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur, dat nooit meer dooft”.
Tegengeluid
„Het is belangrijk om als christenen te bidden”, zegt dr. Roel Kuiper, nadat hij een kaarsje heeft aangestoken. „Vanavond werd heel mooi verwoord dat God onze vrede is. Maar je proefde ook de machteloosheid”, merkt de rector van de Theologische Universiteit Kampen|Utrecht op.
Onderweg naar de uitgang van de kerk geeft de voormalige senator van de ChristenUnie aan dat hij het mooi vond dat er leden van de Russisch-orthodoxe gemeenschap aanwezig waren. „Het werd mooi gezegd: in de kerk tellen nationaliteiten niet, maar gaat het om Jezus Christus.”
Marten van Harten heeft de vesper ervaren als „een tegengeluid tegen de haat.” Het meest bijzondere van de avond vond hij het gebedsmoment, „vooral van het jongetje dat voorging.”
Van Harten, die in het verleden voor het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) heeft gewerkt, is aangesloten bij de Amsterdamse Ekklesiagemeente. Samen met zijn Georgisch-orthodoxe vrouw Janna Mindai bezoekt hij ook geregeld de Russisch-orthodoxe kerk.
Mindai is vol van de gebeurtenissen in Oekraïne. Ze verhaalt over beelden uit het oorlogsgebied die haar raken. Haar eigen vader verloor tijdens de Tweede Wereldoorlog een been. Het stempelde haar leven. „Pas toen hij overleed, was de oorlog voor mij afgelopen.”
Wat is het belang van gebed? „Ik heb weinig geloof in mensen, in overheden ook”, reageert Mindai. En in God? Ze slaat haar ogen omhoog. „Ik hoop dat Hij helpt.”
Als de kerk bijna is leeggestroomd, zit vader Anton nog op een stoel voorin de kerk. Hij kijkt peinzend voor zich uit. De vraag hoe hij de avond heeft ervaren, vindt hij lastig te beantwoorden. „Blijmoedig”, zegt hij na enig nadenken. Even later, zoekend naar woorden, geeft hij aan dat de dienst hem heeft „ontroerd.” „De goddelijke liturgie tilt je even uit boven dit tranendal.”