Lijdenslied: mediteren over een zee van zondaarsliefde
Het lijden van Christus overdenken: de kerk neemt daar zeven weken voor, te beginnen met de eerste lijdenszondag, morgen. Een bekend lied kan helpen te mediteren over deze zee van zondaarsliefde.
Het lijden van de Heere Jezus heeft de eeuwen door mensen in beweging gezet: om te mediteren, te schilderen, te zingen. Bekend is het lied ”O hoofd vol bloed en wonden” van de zeventiende-eeuwse dichter Paul Gerhardt, dat teruggaat op de middeleeuwse traditie om zeven lichaamsdelen –voeten, knieën, handen, zijde, borst, hart en hoofd– van de Man van Smarten te bezingen.
In die geest maakt ook de Duitse filosoof Christian Fürchtegott Gellert een meditatief passielied: ”Herr, stärke mich, dein Leiden zu bedenken”. Gellert is halverwege de achttiende eeuw in Duitsland een zeer geliefde auteur. Hij is hoogleraar moraalfilosofie aan de universiteit van Leipzig, maar hij weet ook de gewone man te bereiken. Zijn fabels, verhalen, komedies en gedichten zijn wijdverbreid onder alle lagen van de bevolking.
Als Gellert dan in 1757 een bundel ”Geistliche Oden und Lieder” op de markt brengt, slaat ook deze uitgave meteen aan. De 54 gedichten, waarvan meer dan de helft op een kerkliedmelodie is te zingen, worden in korte tijd populair en komen in allerlei bundels terecht.
Dat geldt ook ”Herr, stärke mich, dein Leiden zu bedenken”, aangeduid als ”Passionslied” en te zingen op de melodie van het bekende gezang ”Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen”. Het is een gedicht van maar liefst 22 strofen waarin Gellert op intense wijze in gebedsvorm het lijden van Christus bemediteert. De diepe zee van liefde: je gedachten zouden erin verzinken. De wonderlijke ruil: de Rechter Die Zelf aan het recht ten onder gaat. De paradox: in het zwakke kruis blijk je te kunnen roemen. De toewijding: als U dit deed voor mij, zou ik dan nog naar mijn eigen inzichten willen leven?
Kruis-zang
Gellert raakt ook in ons land snel bekend. Als de dichters Hiero-nymus van Alphen en Pieter Leonard van de Kasteele in 1782 een bundel met ”stigtelijke mengelpoëzij” uitbrengen, staat daar achterin zonder toelichting een kleine afdeling: ”Uit Gellert”. Met als laatste lied: ”Kruis-zang”. Van de Kasteele heeft alle 22 strofen van het lied van Gellert in het Nederlands overgezet. Het gedicht begint zo: „Leer mij, o Heer! uw lijden regt betragten:/ ’k Verlies mij in die zee; versterk mijn kragten:/ O Liefde! die, om zondaars te bevrijden,/ Zo zwaar woudt lijden!”
De vertaling van Van de Kasteele staat even later –enigszins aangepast– in de beruchte bundel ”Evangelische Gezangen” uit 1806: alle 22 strofen zijn overgenomen. Dat is anders in de opvolger van de beruchte bundel, de hervormde zangbundel van 1938. Nu zijn nog maar negen verzen overgebleven. In die variant krijgt het lied ook een plaats in de populaire zangbundel van Johannes de Heer.
Als de blinde dichter Jan Wit bij de totstandkoming van het ”Liedboek voor de kerken” (1973) opnieuw naar het lied van Gellert kijkt, sluit hij nauw aan bij de vertaling van Van de Kasteele. Wel sneuvelen er opnieuw twee strofen.
Verwonderd-dankbaar
Meer dan 250 jaar nadat Gellert zijn gedicht maakte is ”Leer mij, o Heer” nog altijd een lied dat kan dienen om in de lijdenstijd verwonderd-dankbaar stil te staan bij noodzaak en nut van het diepe lijden van de Heiland.