In een mensenleven verandert het christendom in het Romeinse Rijk van een vervolgde geloofsgemeenschap in de dominante godsdienst. Daarachter zit mede de hand van keizer Constantijn de Grote, die in 272 –1750 jaar geleden– wordt geboren.
De bronzen keizer Constantijn in het Capitolijnse Museum in Rome heeft sinds vorig jaar zijn linkerwijsvinger terug. Tijdelijk, dat wel. Het Louvre in Parijs leent de 38 centimeter lange wijsvinger vooralsnog vijf jaar uit.
Het standbeeld van de Romeinse keizer bestaat uit een hoofd, een globe en de linkerhand. De wijsvinger ontbreekt lange tijd, totdat die in 2018 in Parijs wordt ontdekt. In Frankrijk is de vinger per ongeluk gecategoriseerd als ”teen”, maar de Franse wetenschapper Aurélia Azéma komt er tijdens haar onderzoek naar bronzen standbeelden achter dat het object de ontbrekende wijsvinger van Constantijn moet zijn. Die is nu dus tijdelijk aan de hand van de keizer gemonteerd.
Hoewel het kolossale standbeeld nog steeds niet compleet is, geeft het wel een indruk van de macht van deze eerste christelijke keizer, die op 27 februari 272 –het kan ook 273 zijn geweest– in een legerkamp in het huidige Servië wordt geboren. Zijn vader Constantius heerst later over Brittannië en Gallië; moeder Helena is christen.
Rond 300 wijst niets er nog op dat de positie van christenen in het Romeinse Rijk snel zal veranderen. Onder keizer Diocletianus krijgen christenen opnieuw te maken met vervolgingen, omdat ze weigeren hem als godheid te erkennen en niet meedoen aan de verplichte keizercultus. Maar heel effectief zijn die vervolgingen niet, omdat er inmiddels te veel christenen zijn: naar schatting bijna een tiende van de bevolking.
Bekering
Constantijn treedt als legerleider in de voetsporen van zijn vader. Wanneer hij christen wordt, is niet helemaal duidelijk. Mogelijk maakt Constantijn in de loop van 311 of in het voorjaar van 312 een voorzichtige keuze voor het christendom.
Dan is er ook nog een droom, of misschien een teken aan de hemel. Constantijn krijgt te horen of te zien dat hij zijn rivaal Maxentius zal verslaan als hij openlijk steun betuigt aan de christelijke God. Op het keizerlijke vaandel, de schilden en de helmen wordt het christogram, een afkorting van het Griekse woord ”Christos”, aangebracht. In dat teken zal hij overwinnen. Constantijn verslaat Maxentius bij de Milvische brug, even buiten Rome. Een triomfboog, naast het Colosseum, herinnert nog altijd aan deze overwinning.
Tot op de dag van vandaag blijven er twijfels over de bekering van Constantijn. Waarom neemt hij als christen niet duidelijker afstand van het heidendom? Zo staan er heidense voorstellingen op zijn triomfboog in Rome en op munten die hij laat slaan. Ook de christelijke moraal lijkt weinig vat op Constantijn te krijgen. De keizer laat zijn vrouw en zoon ter dood brengen, blijft de titel ”pontifex maximus” –hoogste priester– dragen en laat bepaalde heidense cultussen ongemoeid. Pas op zijn sterfbed laat Constantijn zich dopen.
Veel historici zien de bekering van Constantijn als een langzaam proces, waarbij de keizer de nodige politieke bedachtzaamheid betracht: christenen vormen in de Romeinse steden zelden de meerderheid van de bevolking.
Zondeval
Hoe dan ook, de slag bij de Milvische brug in 312 vormt een kantelpunt in de geschiedenis. Constantijn weet zich door God beschermd en geroepen om onder Diens leiding het hele rijk te herenigen. Niet veel later mogen christenen openlijk hun godsdienst beoefenen. En de bevolking krijgt één dag per week rust: de zondag.
De door Constantijn gestimuleerde armenzorg zorgt voor een toestroom van nieuwe christenen. Ook zijn voorkeur voor christenen bij ambtelijke benoemingen maakt de kerk aantrekkelijk. Halverwege de vierde eeuw is de meerderheid van de bevolking christen. Keizer Theodosius I verklaart het christendom in 391 tot staatsgodsdienst.
Vanaf Constantijns regering verandert het Romeinse christendom definitief van gezicht. Het meest ingrijpend is de verbinding tussen het christendom en de staatsmacht, waardoor de rijkdom en de politieke invloed van de kerk sterk toenemen. Daarom spreken sommigen in navolging van de Leidse hoogleraar Jan Heering (1879-1955) over een „zondeval” van de kerk.
Dorpelwachter
Als Constantijn het einde van zijn leven voelt naderen, wil hij volgens zijn biograaf Eusebius van Caesarea eerst worden gedoopt. Dan zal zijn ziel worden gereinigd „van de fouten die hij als sterfelijk mens heeft begaan.” De keizer besluit naar het Heilige Land te reizen om zich daar, net als Jezus, in de Jordaan te laten dopen. Verder dan Nicomedia, een stad in de buurt van Constantinopel (het huidige Istanbul), komt hij niet. Daar ontvangt Constantijn, als eerste keizer ooit, de doop.
Caesar Flavius Valerius Aurelius Constantinus Augustus overlijdt op 22 mei 337. Zijn sarcofaag wordt in de Kerk van de Heilige Apostelen in Constantinopel gezet. Precies in het midden van de twaalf monumenten voor de apostelen, zoals hij tijdens zijn leven heeft bepaald.
Constantijns begrafenis laat zien dat er binnen enkele decennia veel is veranderd in de christelijke kerk. „Keizers moeten worden begraven op een plaats die hun werkelijke positie in de kerk weerspiegelt”, klaagt de kerkvader Chrysostomus later. „Niet als apostelen, maar als dorpelwachters.”