Stormen hebben hun sporen achtergelaten in en om de Utrechtse Domkerk. Een wervelstorm buiten de kerk en een beeldenstorm in de kerk. De gevolgen tonen de gebrokenheid van het bestaan. Maar in het monument zijn ook elementen te zien van hoop en licht.
Fietsers gaan kriskras over het plein, bruid en bruidegom spoeden zich naar het gebedshuis en een man speelt in een hoekje gitaar: het Domplein gonst van het leven. De open ruimte tussen de Domkerk en de imposante Domtoren ontstond in 1674 toen een verwoestende storm het middenschip van het monument verruïneerde.
Een bordje aan de buitenmuur van de Dom vertelt meer over de eeuwenlange geschiedenis van deze plek. Al in de zevende eeuw stichtte Willibrord, de eerste bisschop van Utrecht, hier de Sint Maartenskerk.
Eenmaal in de eeuwenoude kerk valt het oog op de vele grafzerken. Een zerk van Domkanunnik Marcus van Wees geeft een wijze levensles mee. Tempera te tempori. Het Latijn betekent: Schikt u naar de tijd. De slakken en windhonden op de zerk laten de bezoeker mijmeren over de vergankelijkheid van het leven.
Iets verderop kunnen bezoekers een kaarsje aansteken in de gedachteniskapel. Hier hangt een kruis van kunstenaar Carel Kneulman, dat opnieuw stil doet staan bij sterfelijkheid. Het kruis is in 1965 gemaakt voor de Verzoeningskerk in het concentratiekamp Dachau, maar is daar nooit geplaatst.
Lopend over de graven zijn links en rechts de verwoestingen van de beeldenstorm te zien. In het bijzonder de beeldengroep Anna-te-drieën is zwaar toegetakeld. De onthoofde beelden zijn een stille getuige van de vernielingen die werden aangericht op 7 maart 1580. De in de middeleeuwen aangebrachte kleuren laten nog iets zien van de pracht van het toegetakelde beeldhouwwerk.
Aan de zuidzijde van het koor is een ongeschonden element uit de voorreformatorische tijd te zien: een muurschildering uit circa 1430 van Christus aan het kruis in de kapel van Gwijde van Avesnes. Ooit diende dit schilderij ter lering van de gelovigen die de kerk bezochten.
Als de blik omhoog gaat, is er licht. Heldere zonnestralen vallen door de twee enorme vensters van het dwarsschip. Twee indrukwekkende glas-in-loodramen, in de 20e eeuw ontworpen door kunstenaar Richard Roland Holst. Aan de zuidzijde, in het volle licht: de evangelisten. Aan de noordzijde, in het gedempte licht: symbolen uit het Oude Testament. Kunstcriticus Bram Hammacher was in 1936 zeer onder de indruk van de ramen: „Je staat er bevend tegenover.”