Economen: Rekening hogere AOW komt terecht bij jongere generaties
Als het kabinet ervoor zou kiezen om de AOW net zo veel te laten stijgen als het minimumloon, komt de rekening van die maatregel bij jongeren te liggen.
Dat stellen de economen Raymond Gradus en Pierre Koning deze week in het blad ”Economisch Statistische Berichten”. Zij reageren met hun bijdrage op de discussie in de Tweede Kamer tijdens het debat over de regeringsverklaring.
Alle partijen behalve VVD, D66, CDA en CU zijn van mening dat het kabinet de AOW met 7,5 procent moet verhogen. Hun kritiek op het regeerakkoord zit ’m erin dat de coalitiepartijen hebben vastgelegd het minimumloon te gaan verhogen, maar niet de AOW. Van oudsher zijn minimumloon en AOW aan elkaar gekoppeld.
Gradus en Koning verwijzen in hun artikel naar een berekening van Wim Suyker, een oud-medewerker van het Centraal Planbureau (CPB). Suyker, die meer dan veertig jaar ervaring heeft met het maken van economische ramingen en halverwege dit jaar met pensioen ging, rekende uit dat de staatsschuld op lange termijn fors toeneemt als het kabinet het verzoek van de voltallige oppositie zou inwilligen.
De overheidsschuld stijgt in 2060 tot wel 106 procent van de omvang van de economie, becijferde de oud-CPB’er. Dat is beduidend meer dan de 92 procent waar de coalitiepartijen bij de recentste doorrekening van het planbureau op uitkwamen. Beide getallen liggen ver boven de Europese norm.
„Een plausibele berekening”, denkt Gradus, hoogleraar economie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. „Met name door de vergrijzing pakt het verhogen van de AOW op lange termijn duur uit”, legt hij uit.
Het is volgens Gradus „essentieel” dat als de overheid extra uitgaven doet die jaar in jaar uit geld kosten dat ze elders op de begroting geld besparen. Het verhogen van de AOW, ook al is het een eenmalige stijging, is een maatregel die ieder jaar opnieuw zo’n 2,4 miljard euro aan extra uitgaven met zich meebrengt.
Eenverdiener
De economen Gradus en Koning zien ook een andere reden waarom het „niet verstandig” is om de AOW te verhogen. Gradus: „Stel dat de coalitiepartijen zouden doen wat de oppositie voorstelt. Dan zou over een aantal jaar de AOW-uitkering voor een gepensioneerd echtpaar een paar tientjes per maand hoger uitpakken dan het netto-inkomen van een alleenverdiener die het minimumloon verdient. Dat komt door het afbouwen van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner.”
„Daar is geen logica voor”, vervolgt Gradus. „Waarom zou het minimuminkomen voor werkenden lager moeten liggen dan voor ouderen met alleen een AOW-uitkering?”
Gradus en Koning wijzen er in hun artikel op dat de koppeling tussen de AOW en het minimumloon gewoon in stand blijft. Een aantal oppositiepartijen deed voorkomen alsof er door het coalitievoorstel na een aantal decennia een breuk met het verleden plaatsvond. Het blijft zo dat de AOW en het minimumloon twee keer per jaar omhoog gaan. De toename, gelijk aan de gemiddelde CAO-loonstijging bij bedrijven en overheid, vindt plaats om te compenseren voor de jaarlijks stijgende prijzen.
De coalitiepartijen zegden
eerder deze week de oppositie toe dat ze nog op de proppen komen met een voorstel om de koopkracht van ouderen te verbeteren. Daarbij kijken VVD, D66, CDA en CU naar een hogere ouderenkorting, een aanvulling op de AOW-uitkering −de zogeheten IOAOW− en het simpelweg verhogen van de AOW. Bij de presentatie van de voorjaarsnota in mei dit jaar moet duidelijk zijn met welke oplossing het kabinet komt.