Het Reformatorisch Dagblad wordt in een deel van Barneveld al bijna 25 jaar door de familie Fraanje bezorgd. Eerst door de kinderen, maar sinds acht jaar brengt moeder Anja (60) dagelijks het RD rond. Met plezier. „Ik geniet echt van m’n krantenwijk.”
De kranten liggen ’s middags om twee uur al achter de woning van het rayonhoofd in Barneveld. Vers van de pers, die hemelsbreed slechts een kilometer verderop staat. Er liggen onder het afdak wel zo’n vijftien pakketten. Anja Fraanje pakt het hare ertussenuit en stopt ze in de fietstassen achter op haar veertig jaar oude rijwiel. Het stalen ros heeft geen versnellingen, geen accu, geen handremmen.
Als Fraanje haar wanten aan heeft, kan de rit beginnen. Vanaf het startpunt gaat de route eerst een paar honderd meter noordwaarts. Bij een woning aan de Schoutenstraat gaat het eerste exemplaar in de bus. Daarna wijkt Fraanje een beetje van de route af om de krant te bezorgen bij een abonnee die hem graag zo snel mogelijk krijgt. „Als je met Kerst die notitieblokjes aan de deur gaat brengen, geven mensen soms hun bezorgvoorkeuren door.”
Kleine moeite
„In dit gebouw moeten er vier”, zegt Fraanje als ze naar de entree van een appartementencomplex fietst. „Maar ik doe er hier drie in, want één bewoner wil graag dat ik hem achterom breng, in de brievenbus in z’n eigen deur.” De bezorger komt graag aan dergelijke verzoekjes tegemoet. „Waarom niet, als je er mensen blij mee maakt. Het is een kleine moeite.”
Het RD zit in de laatste maanden van zijn vijftigste verjaardag. Al bijna de helft van de tijd dat de krant bestaat, is de familie Fraanje verantwoordelijk voor de bezorging in het noordwesten van Barneveld. Een zoon startte ermee. Toen hij achttien jaar geleden aan een vervolgopleiding begon, kwam de taak bij andere gezinsleden te liggen. Vanaf die tijd draaide de moeder des huizes er ook af en toe voor op. Acht jaar geleden werd ze fulltimebezorger. „Ik dacht: moet ik dat wel doen? Maar ja, alle kinderen zijn het huis uit. En ik kan wel de hele dag thuis zitten breien, maar dat gaat ook vervelen. Daarnaast: ik houd van fietsen en van buiten zijn. Zo’n krantenwijk is heerlijk. Ik geniet er echt van.”
Bij hoge uitzondering moet Fraanje het bezorgen weleens aan haar kleinkinderen overlaten. Vorig jaar kreeg ze corona, waardoor ze twee weken uit de running was. „Maar in 2020 heb ik het echt álle dagen zelf gedaan. Een bijzonder voorrecht, want dat heb ik ook niet aan mezelf te danken, hoor.”
Fraanje toont zich een ware ambassadeur van „onze krant.” Verschillende keren rijdt ze een straat in en zegt ze: „De mensen die hier woonden waren ook abonnee, maar zijn dat helaas niet meer.” Ze ziet met lede ogen aan dat veel jonge mensen geen abonnement meer nemen. „Dat is jammer. Er waren op een gegeven moment zo veel adressen uit mijn wijk verdwenen dat er een aantal wijken zijn samengevoegd om het rendabel te houden.” Het zaterdagabonnement is wel populair, merkt ze. „Dan heb ik wel dertien kranten extra.”
Tegen de snelweg A30 aan staat een groepje grote huizen. Een van de woningen is van een echtpaar dat net een rondje aan het wandelen is op de lange oprijlaan. De oude mensen zijn zichtbaar blij als de krant wordt afgeleverd. „Ze is altijd keurig op tijd”, steken ze de loftrompet over hun bezorgster. De twee waarderen het ook dat Fraanje vaak een praatje met hen maakt.
De Barneveldse heeft met meerdere abonnees een goede band. Dat had ze ook met een man die met zijn vrouw net aan de andere kant van de A30 woonde. De heer des huizes was vaak buiten en regelmatig maakte hij een praatje met de RD-bezorgster. Dat kan nu niet meer; de man is aan corona overleden. Fraanje was erdoor aangeslagen. „Ik vond het zó verdrietig. Ik heb daardoor echt even gedacht: ik stop met de kranten.” Na een bezoek aan de weduwe die achterbleef, kon ze het verlies van ‘haar’ abonnee een plaats geven, en besloot ze toch maar door te gaan.
Schrift
Alle mooie en bijzondere dingen die Fraanje tijdens het bezorgen meemaakt, schrijft ze in een schrift. „Er staat vooral veel in over ontmoetingen rond de kerstdagen. Maar bijvoorbeeld ook over kinderen die een keer in m’n tassen zaten te neuzen. Ze wilden mijn telefoon meenemen. Gelukkig kwam het niet zo ver.”
Het is een uur en tien minuten geleden dat de rit begon. Er zitten nog vijf kranten in de tassen, goed voor nog vijf minuten. „Soms ga ik tussendoor even thuis koffiedrinken, want het is best een stevig tochtje.” Toch stapt Fraanje nooit met tegenzin op de fiets. „Als het heel zwaar weer is, pak ik weleens de auto. Maar regen vind ik helemaal niet erg, hoor. Dan trek ik gewoon een regenjas aan, en als het echt hard gaat ook laarzen. Ik laat me niet zo snel tegenhouden. Die kranten moeten gewoon rondgebracht worden.”