„Vrouw draagt in de kerk hoofdbedekking uit eerbied voor haar Schepper”
Wanneer een vrouw een hoofdbedekking draagt in samenkomsten van de gemeente is dat uit eerbied voor haar Schepper. Ze laat daarmee zien dat ze zich wil voegen naar de orde die Hij in de schepping legde. Dat is kortweg de boodschap van ”De hoed en de rand”, geschreven door dr. M. (Maarten) Klaassen en Sara-Maria Smit.
Het is niet voor het eerst dat de predikant uit Arnemuiden in de pen klimt over de hoed. In 2018 liet hij al van zich horen over dit thema in het Reformatorisch Dagblad. „Ik kreeg veel reacties. Toen ik door uitgeverij Brevier gevraagd werd om een boekje te schrijven over dit thema, wilde ik dat graag doen. Maar dan wel met een vrouw samen, omdat het dragen van een hoed een vrouwending is.”
Een medeschrijfster vond ds. Klaassen in Sara-Maria Smit. Toen hij een gemeenteavond verzorgde in hervormd Vinkeveen, viel dit gemeentelid hem op omdat ze een hoofddoekje droeg. De studente Hebreeuws draagt niet alleen in kerkelijke samenkomsten een hoofddeksel, maar heeft altijd een doekje op haar hoofd.
Word je daar vaak op bevraagd?
Smit: „Ja, zeker. In de hervormde gemeente waar ik lid ben, draagt niet iedereen een hoofddeksel, en zeker niet doordeweeks. Gemeenteleden willen graag mijn beweegreden weten. Ook medestudenten vragen er vaak naar. Sommigen denken dat ik Joods ben omdat ik Hebreeuws studeer, maar ook omdat ik een hoofdbedekking draag. Als ik dan vertel dat ik geen Jodin ben, heb ik wat uit te leggen.”
En, wat vertel je dan?
„Dat ik in de Bijbel lees dat God het zo wil. In 1 Korinthe 11 wordt duidelijk dat, zoals Christus Zich verhoudt tot God, de man zich verhoudt tot Christus, en de vrouw weer tot de man. Een hoofddeksel weerspiegelt deze orde. Door altijd een hoofddoekje te dragen, laat ik zien dat Gods scheppingsorde gaat over heel mijn leven.”
Hoe vind je het, om altijd een hoofddoekje te dragen?
„Het past bij mij, maar de reden waarom ik het doe is Gods Woord. Van jongs af aan was ik al gewend om in de kerk een hoed te dragen. Maar ik ging me steeds vaker afvragen: waarom dragen we alleen in de kerk een hoofddeksel? Vanuit de Bijbel vond ik hierop geen antwoord. In mijn geweten raakte ik er steeds meer van overtuigd dat ik het overal wilde doen, omdat bidden en profeteren, het spreken over God, niet tot samenkomsten beperkt blijft. Ik ben er in de zomer van 2018 heel veel over gaan lezen. Ik ontdekte dat onze gewoonte van alleen op zondag een hoed dragen afwijkt van wat veel vrouwen heel de kerkgeschiedenis door deden. Ook vroeg ik me af: hoe belangrijk vind ik mijn uiterlijk? Waarom wil ik dit stukje vrijheid niet opgeven? Sinds die tijd draag ik elke dag een doekje.”
<InlineImage imgUrl=“https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F17719276_0eacb56035.JPG” caption=“Ds. M. Klaassen en Sara-Maria Smit, auteurs van “De hoed en de rand”. beeld Cees van der Wal” alt=“17719276.JPG” />
Het boekje ”De hoed en de rand” is er niet op gericht om die gewoonte aan te bevelen. Smits keuze wordt „een gewetenszaak” genoemd. Wel pleiten beide auteurs ervoor dat vrouwen in elke bijeenkomst van de gemeente waarin samen gebeden en uit Gods Woord gesproken wordt, een hoofdbedekking dragen. In ”De hoed en de rand” gaan ds. Klaassen en Smit in op exegetische en hermeneutische vragen rond het thema hoofdbedekking. Maar ook praktische vragen, zoals ”Over wat voor bedekking heeft Paulus het eigenlijk?”, komen aan de orde.
Grosso modo draagt het merendeel van de RD-lezeressen elke zondag een hoed. Denken jullie dat deze gewoonte argumentatie behoeft?
Ds. Klaassen: „In het kerkverband waar Sara-Maria en ik deel van uitmaken is het dragen van een hoed minder vanzelfsprekend dan in veel afgescheiden gemeenten. Daarom is het nodig om dit thema bespreekbaar te maken. Vrouwen die elke zondag een hoed dragen, volgen een zinvolle traditie. Maar ook die kan leeg worden, als mensen niet begrijpen waarom ze het doen.”
Wat is dé reden om een hoed te dragen?
Ds. Klaassen: „Als je stelt dat het met eerbied voor God te maken heeft, zeg ik ja. Maar tegelijk is dat te smal geformuleerd. Je eert God door je leven naar Zijn plan te voegen. Hij heeft het teken van de hoofdbedekking aan de vrouw gegeven om Zijn scheppingsorde te weerspiegelen. Daarbij is het dan wel van belang dat symbool en leven beide naar het patroon van God zijn. Je kunt niet een hoofdbedekking dragen en je vervolgens losmaken van je Hoofd of je hoofd.”
Smit: „Je hoofddeksel is een signaal dat jezelf aan je plaats als vrouw herinnert. Ik vraag me af of in kerken waar vrouwen geen hoofdbedekking dragen dat besef er nog wel is: dat God het hoofd van de man en de man het hoofd van de vrouw is.”
In jullie boekje schrijven jullie: „Adam was als een reflector. Hij ‘ving’ de heerlijkheid van God op en vervolgens gaf hij het weer door aan Eva. Zij reflecteerde als vrouw de heerlijkheid van haar man.” Reflecteren vrouwen dus minder van God?
Ds. Klaassen: „Wij hebben gauw de neiging om in die niveaus die ik eerder noemde van meer naar minder te gaan denken. Maar Paulus beschrijft de verhouding man-vrouw als een weerspiegeling van Gods werkelijkheid.”
Smit: „Je ziet aan de eerste verhouding, God de Vader en Christus, dat de een niet meer is dan de ander. Christus is niet minder God dan God de Vader.”
Ds. Klaassen: „Man en vrouw als geheel weerspiegelen het beeld van God. Wat bedoelen we als we zeggen dat God Vader is? Het wil niet zeggen dat Hij mannelijk is. Maar wel dat vaderschap iets weerspiegelt van hoe God levens leidt en er verantwoordelijkheid voor draagt. Net zoals een moeder op een unieke manier Gods zorg weerspiegelt, zoals daarover geschreven wordt in Jesaja 49:15.”
Tegelijk willen beide schrijvers niet omwille van de veranderde cultuur of een verkeerde associatie de terminologie ”hoofd” en ”man als hoofd van de vrouw” vermijden.
Smit: „De weerstand daartegen ontstaat doordat bij leiderschap vaak alleen vanuit machtsmisbruik wordt gedacht.”
Ds. Klaassen: „Een vrouw die heel duidelijk het verband tussen hoofdbedekking en de verhouding tot haar man als haar hoofd zag, mailde mij: „Ik draag geen hoofdbedekking meer omdat mijn man mij mishandelt.” Zo’n man weerspiegelt het beeld van Christus niet. Tegelijk zou ik er dan niet voor willen pleiten om dan maar geen hoed meer te dragen. Maar zo’n reactie geeft wel aan dat we oog moeten hebben voor de pastorale kant, wat we in het boekje ook hebben geprobeerd te doen.”
<InlineImage imgUrl=“https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F17719277_7a93bb033d.JPG” caption=“Ds. M. Klaassen en Sara-Maria Smit, auteurs van “De hoed en de rand”. beeld Cees van der Wal” alt=“17719277.JPG” />
1 Korinthe 11 lijkt vaak het enige Bijbelgedeelte waarop het dragen van hoofdbedekking gegrond kan worden. Of is er een bredere basis in de Schrift?
Ds. Klaassen: „Dat de Heere Jezus geboren is in Bethlehem staat ook maar één keer in de Bijbel en toch geloven we het allemaal. De frequentie van een Bijbelgedeelte zegt nog niets over de waarde ervan. Paulus’ betoog staat in een breder kader. Zijn brief is gericht aan „alle heiligen in alle plaatsen.” Dat God deze boodschap in Zijn Woord heeft laten opnemen is veelzeggend. Dit voorschrift, dat opkomt uit het hele man-vrouwpatroon in de Schrift, is ook op ons van toepassing. Juist in deze symboolarme tijd is het nodig om dit statement te blijven maken. Iemand die van buiten de kerk komt en het heilig avondmaal voor het eerst meemaakt, begrijpt die taal niet. Zo heeft ook de symboliek van de hoofdbedekking inwijding nodig. Het is het zichtbare teken van respect voor Gods scheppingsorde. Zijn wijsheid is beter dan onze wijsheid. Daar willen we ons graag aan onderwerpen.”
Boekgegevens
”De hoed en de rand. Over hoofdbedekking (en nog veel meer…)”, dr. M. Klaassen en Sara-Maria Smit; uitg. Brevier; 124 blz.; € 9,99