Zelfs Qatar kan niet alles afkopen met geld
Al sinds het WK voetbal in 2010 aan Qatar werd toegewezen, ligt het woestijnstaatje onder vuur van mensenrechtenorganisaties. Rode draad in hun kritiek: de miserabele behandeling van buitenlandse gastarbeiders in het land.
Ruim 6500 dode arbeidsmigranten in ruim tien jaar tijd. Dat is de droevige balans in de aanloop naar he WK voetbal in 2022, zo becijferde de Britse krant The Guardian eerder dit jaar. Deze mensen, vrijwel zonder uitzondering afkomstig uit Oost-Azië, overleden de afgelopen jaren in gastland Qatar. Niet altijd was een verband vast te stellen met werkzaamheden voor het WK, maar voor de nabestaanden maakt dat weinig uit.
Amnesty probeerde eerder dit jaar de achtergrond van een paar duizend sterfgevallen in Qatar vast te stellen, maar kwam niet ver omdat er geen documentatie voorhanden is. In zes gevallen sprak de mensenrechtenorganisatie uitgebreid met nabestaanden en wist zo een meer gedetailleerd verslag te creëren. Uit die verslagen blijkt dat hitte niet zelden een grote rol speelt in de overlijdens.
Zo stierf Yam Bahadur Rana nadat hij als beveiliger op de luchthaven lange uren buiten moest zitten. Mohammed Suman Miah, werkzaam in de bouw, stierf aan het eind van een lange werkshift waarin de temperaturen bijna 40 graden bereikten. Anderen stierven ’s nachts in hun kleine en overvolle onderkomens waar de airco het soms liet afweten.
Aanzien
Ergens passen deze trieste feiten niet in het plaatje van het steenrijke woestijnstaatje dat veel geeft om zijn reputatie. ”Soft power” is de achterliggende jaren een wezenskenmerk van Qatar geworden. Met geld kan invloed en aanzien worden gekocht.
Dat is een belangrijke reden waarom Qatar zo uitblinkt in de internationale diplomatie. Toen het Westen afgelopen zomer overhaast vertrok uit Afghanistan vanwege de oprukkende taliban, zorgde Qatar ervoor dat evacuaties gesmeerd konden verlopen. Vriend noch vijand kon om Qatar heen.
Op het terrein van voetbal is het nog duidelijker dat Qatar invloed koopt met geld. Qatar is geen voetballand in de zin dat er sterspelers vandaan komen. Maar wel in de zin dat heel wat beroemde clubs in handen zijn van Qatarese miljardairs. De toewijzing van het WK voetbal van 2022, gekocht met miljarden, was de kers op de taart. Qatar is niet meer weg te denken in de voetbalwereld.
Kortom, reputatie is van het grootste belang voor Qatar. Tegelijk is het juist diezelfde reputatie die Qatar te grabbel gooit bij de voorbereidingen van het WK voetbal. En dat is vreemd. Waarom gaat Qatar hier niet zorgvuldiger mee om?
Dure hobby
Een belangrijk deel van het antwoord ligt op het terrein van geld. Qatar mag dan rijk zijn, maar zonder gastarbeiders uit de Filippijnen, Bangladesh en India zou de organisatie van het WK zelfs voor de Qatari’s een wel heel dure hobby zijn geworden. Qatar is gebouwd op de inspanningen van deze mensen: tegenover de pakweg 300.000 Qatari’s staan zo’n 2,5 miljoen gastarbeiders. Als die allemaal betaald zouden krijgen als een gemiddelde Qatari, was het snel afgelopen met de olierijkdom. Zelfs Qatar kan niet alle kritiek afkopen met geld.Bovendien, zo redeneren ze in Qatar, doen ze niets uitzonderlijks als het gaat om deze gastarbeiders. En dat klopt, gezien vanuit het perspectief van de andere Golfstaten. Moderne slavernij en uitbuiting is daar sinds jaar en dag zo ingeburgerd dat het nauwelijks nog als opmerkelijk wordt gezien.
Het is wel zo dat Qatar –onder de aanhoudende kritiek– de situatie iets heeft verbeterd. Zo kwam er een nieuw minimumloon van ongeveer 230 euro per maand. Verder mogen arbeiders tegenwoordig stoppen met werken als het te warm is. Ook mogen werkgevers nu officieel niet langer het paspoort van de arbeidsmigrant in beslag nemen, zoals daarvoor. Toch gebeurt dat nog volop.
Hoe dan ook kunnen werkgevers nog altijd heel veel macht uitoefenen. Dat komt door het omstreden systeem van kafala. Dat betekent dat iedere arbeidsmigrant een lokale sponsor heeft die overal voor zorgt. Als er ruzie tussen beiden komt, kan de sponsor zich terugtrekken waardoor de migrant geen wettelijke rechten meer heeft. Een adres om te klagen is er niet: arbeidsmigranten mogen geen vakbond oprichten.
Des te belangrijker is het dat anderen in hun naam blijven klagen. Want als ze bij de regering van Qatar ergens gevoelig voor zijn, is het wel voor hun reputatie in de wereld.