Kerk & religie
Duizenden euro’s voor gemeenten om na te denken over hun kerken

Nederlandse gemeenten ontwikkelen massaal kerkenvisies: 240 gemeenten startten in de afgelopen drie jaar zo’n bezinning op kerkgebouwen in de eigen regio. Het overheidsprogramma hierachter stopt dit jaar. Maar dat betekent niet dat het werk klaar is, zegt erfgoeddeskundige Frank Strolenberg.

Het Friese dorp Heeg. beeld GettyImages
Het Friese dorp Heeg. beeld GettyImages

Hard nodig is de bezinning op de toekomst van kerkgebouwen. Van de meer dan 7000 kerken die Nederland telt, zijn er nog een kleine 5300 in religieus gebruik. Nog – want dat is snel aan het veranderen. Zo ongeveer wekelijks sluit ergens definitief een kerk de deuren, veelal als gevolg van vergrijzing en secularisatie. Dat betekent dat in de komende jaren op tal van plaatsen, rond vele honderden kerken, de vraag ontstaat wat de toekomst is van deze gebouwen.

Huiswerk voor kerken dus, maar niet minder voor burgerlijke gemeenten. Want juist bij kerksluiting blijkt dat een kerk meer is dan alleen de plaats waar christenen samenkomen. De gebouwen hebben vaak ook een culturele en maatschappelijke functie, en zijn niet zelden al jarenlang toonaangevend in een wijk of stad. Dat is niet altijd zo duidelijk, maar wanneer sluiting of sloop in beeld komt, blijken ook zulke sentimenten. Niet alleen gemeenteleden zien met lede ogen aan hoe ‘hun’ gebouw op de tocht staat, maar ook buurtbewoners of de plaatselijke overheid.

Alleen is het in zo’n geval vaak al te laat. Er valt geen plan meer te realiseren om sloop te voorkomen. Of jarenlang achterstallig onderhoud heeft het einde van een gebouw al bezegeld. Ontwikkel daarom –ook als burgerlijke gemeente– tijdig een visie op kerkgebouwen, is de boodschap van het programma Toekomst Religieus Erfgoed.

In dat programma werkte de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de afgelopen jaren samen met onder meer kerken, overheden, erfgoed- en burgerorganisaties. Het kende vijf programmalijnen (zie kader: ”Vijf lijnen van het programma Toekomst Religieus Erfgoed”), waarvan de belangrijkste zonder twijfel die van de kerkenvisies is. Met zo’n visie brengt een gemeente samen met religieuze gemeenschappen in kaart welke kerken er zijn in de regio, wat het huidige gebruik en de staat van de gebouwen is, en welke keuzes er voorliggen in de toekomst. Via het programma zijn gemeenten gestimuleerd om deze bezinning op ‘hun’ kerken op touw te zetten en hierover het gesprek met plaatselijke kerken aan te gaan.

Het bleef niet alleen bij woorden. Het kabinet trok 9,5 miljoen euro uit voor zulke kerkenvisies. Van dat geld konden subsidies –officieel: decentralisatie-uitkeringen– door gemeenten worden aangevraagd om zo’n visie mee op te stellen. Het aantal kerkgebouwen binnen een gemeente bepaalde de hoogte van de uitkering. Geld aanvragen kon sinds januari 2019, de laatste subsidieverzoeken konden tot 31 maart dit jaar worden ingediend.

Belangstelling

De regeling bleek populair. Van de 352 Nederlandse gemeenten vroegen er 240 een subsidie aan. Die belangstelling verraste Frank Strolenberg, werkzaam bij de rijksdienst. De manager van het programma Toekomst Religieus Erfgoed sprak in 2019 in het Reformatorisch Dagblad nog de hoop uit dat 150 gemeenten met een kerkenvisie zouden starten. Dat werden er dus een stuk meer.

„We zijn heel blij met het groeiende bewustzijn rond kerken. Dit betekent dat in de samenleving over 75 procent van de Nederlandse kerkgebouwen wordt nagedacht”, aldus Strolenberg. Hij verklaart het succes van de aanvragen voor kerkenvisies onder meer door de werving vanuit kerken bij de plaatselijke overheid: „Veel kerken zaten er zelf achteraan en wezen hun gemeente op deze kans. De coronacrisis dwong kerken immers om opnieuw over de functie en toekomst van de gebouwen na te denken. En daarnaast, heel Hollands, er was gewoon geld beschikbaar. Dat maakte dit hét moment om zo’n bezinning op te starten.”

Biblebelt

Verrast is Strolenberg ook door het hoge animo onder Biblebeltgemeenten om een kerkenvisie op te stellen. „Die groep hadden we in eerste instantie niet in beeld, omdat kerksluiting daar minder aan de orde is. Maar gemeenten of kerkbesturen staan natuurlijk niet alleen bij krimp van kerken voor keuzes, maar ook bij groei. Moet je bijvoorbeeld beginnen aan nieuwbouw, of zijn er andere opties?”

Het programma startte in 2018, met zes pilots: proefgemeenten die een kerkenvisie ontwikkelden. De ervaringen die de zes deelnemers –Rotterdam, Amersfoort, Zaanstad, Oss, Ooststellingwerf en Súdwest-Fryslân– in dit traject opdeden, zijn gebruikt om de tientallen gemeenten die volgden te adviseren.

Daarnaast bestonden voor die tijd incidenteel al kerkenvisies, zoals in Den Haag en Deventer, zegt Strolenberg. „De ervaringen zijn heel divers, evenals de manier van aanpak. In Deventer is bijvoorbeeld geen lijst van gebouwen gemaakt, maar is men over principes gaan praten: hoe gaan we om met kerken als er iets aan de hand is, zoals een dreigende sluiting? Daar was een van de belangrijkste resultaten dat iedereen nu elkaars telefoonnummer heeft; als er iets speelt rond kerken, zijn de lijntjes veel korter.”

Balans

Nu de aanvragen zijn ingediend en het programma Toekomst Religieus Erfgoed eind dit jaar afloopt, is het tijd om de balans op te maken. Dat betekent nog geen grote conclusies –veel gemeenten kregen weliswaar geld, maar moeten nog starten met hun bezinning– maar een eerste indruk is al te geven, zegt Strolenberg. De rijksdienst verstuurde een enquête naar gemeenten over hun ervaringen rond kerkenvisies en kreeg inmiddels ruim honderd reacties. Inmiddels gaat zo’n vragenlijst ook richting deelnemende kerken.

„Uit de respons blijkt dat men blij is met dit instrument”, signaleert hij. „Twee op de drie gemeenten zouden zonder een kerkenvisie niets ondernomen hebben rond hun kerkgebouwen.” Hij is vooral blij dat de enquêtes laten zien dat de visies meer zijn dan alleen een stukje papier dat in de la belandt. „In veel gemeenten leidt de visie tot concrete veranderingen. Zoals het inrichten van een loket, waardoor er altijd iemand bereikbaar is bij de gemeente als het om kerken gaat. Er zijn afspraken gemaakt over regelmatige ontmoetingen tussen kerken en de gemeente. In Rotterdam is een verduurzamingsproject gestart waaraan tien kerken meedoen.”

Begroting

Er is dus flink wat subsidiegeld gemoeid met de kerkenvisies; komen al die euro’s op de juiste plek? Het gaat om forse bedragen, beaamt Strolenberg, „al is dat binnen een totale gemeentebegroting peanuts. Ambtenaren moeten er soms wel voor vechten om ervoor te zorgen dat –tussen de miljoenen die binnen de gemeente omgaan– dit geld op de goede plek terechtkomt. Zij kunnen er dan op wijzen dat het daadwerkelijk voor kerkenvisies bestemd is. We horen geluiden dat het weleens moeilijk is om bij dit geld te komen, maar er zijn nergens lantaarnpalen van gekocht.”

De ervaringen vanuit gemeenten maken vooral duidelijk dat het ontwikkelen van een visie op de kerkgebouwen in de stad of het dorp veel kanten heeft. „Zo’n project begint vaak bij erfgoedambtenaren. Die ontdekken al snel dat dit niet alleen over gebouwen gaat, maar over veel meer: over de sociale cohesie, over leefbaarheid, over de vitaliteit van wijken. Visievorming op kerken hangt ook samen met bestemmingsplannen of parkeervergunningen. Dat betekent dat kerkenvisies veel in beweging zetten.”

Bewustzijn

De erfgoedspecialist zag in de loop van de jaren veel veranderen in het bewustzijn over de toekomst van kerkgebouwen. „In 2008 was ik betrokken bij het Jaar van het Religieus Erfgoed. Destijds was dat een onderwerp waar slechts een beperkt aantal partijen zich druk om maakte, zoals erfgoedorganisaties bij provincies en kerkgemeenschappen. Nu leeft dat veel breder in de samenleving.”

Dat het thema meer op de kaart staat, betekent ook dat er andere keuzes vallen. „Vijftien jaar geleden was een oplossing als hergebruik nog ongewoner. Er vond meer sloop van kerken plaats, terwijl nu herbestemming vaker in beeld is.”

Daarnaast nam het besef toe van het belang van lokale initiatieven. „Vroeger werd meer top-down gedacht; er moest vooral een grote zak met geld vanuit de minister komen voor bijvoorbeeld restauratie. Inmiddels is het inzicht doorgedrongen dat het om duizenden kerken gaat – dat moet natuurlijk met lokale steun, bottom-up, worden opgepakt, wil dat werken. Bijvoorbeeld door de kerkenvisies.”

Ook landde in de afgelopen jaren steeds meer het idee dat een goede visie op kerkgebouwen om veel meer gaat dan alleen beslissingen rond sluiting of herbestemming. „Ook in het meest zwarte scenario wordt in de toekomst de helft van de gebouwen nog altijd als kerk gebruikt. Een belangrijke vraag is hoe we ook die kerken kunnen helpen bij bijvoorbeeld verduurzaming of multifunctioneel gebruik van het gebouw.”

Bij de afronding van het programma kijkt Strolenberg „tevreden” terug, maar een eindpunt wil hij dit niet noemen. „Het is nog lang niet klaar en zeker geen gelopen race. Zo zijn er nog altijd kerkgenootschappen die, omdat ze groeien, bezinning op de gebouwen niet als noodzakelijk zien. Daarnaast zitten sommige krimpende kerken nog in de ontkenningsfase. We staan voor veel grote opgaven.”

Ook signaleert de erfgoeddeskundige een gebrek aan kennis. „Rooms-katholieke bisdommen hadden bijvoorbeeld vroeger meestal een eigen bouwafdeling voor kerken, met specialisten in huis. Maar dat is met de inkrimping van de bisdommen vrijwel allemaal wegbezuinigd.”

Beschermd

Niet alleen kerken hebben een taak, ook de erfgoedsector zelf heeft die. „We mogen de hand in eigen boezem steken. Als erfgoedsector zijn we gewend om vooral te zeggen wat er allemaal niet mag, wat beschermd is, hoe de wet- en regelgeving in elkaar steekt. Willen we kerken echter helpen, dan moeten we leren om juist ruimte te bieden. Wat mag wél, wat kan wél.”Hij ziet genoeg onontgonnen terrein in de bezinning. „Zoals het vastgoedbeheer van kerken, kunnen we dat professioneler ontwikkelen? En publiek-private financiering: zouden er ook investeerders gevonden kunnen worden die bereid zijn geld te steken in deze gebouwen?”

Zicht op een vervolg is er, maar of het opnieuw in de vorm van een programma zal zijn, weet Strolenberg nog niet. „De stekker gaat er in ieder geval niet hard uit. We gaan hoe dan ook door met het ondersteunen van gemeenten die zijn begonnen met een kerkenvisie. Er zal vanuit het ministerie wel een potje geld beschikbaar zijn voor religieus erfgoed, maar dat zal niet de miljoenenpot zijn die we de afgelopen jaren hadden. Het is in ieder geval positief dat bij de regeringsonderhandelingen twee christelijke partijen om tafel zitten, dat maakt de kans hopelijk groter dat ook de kerken weer in beeld zullen komen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer