Invoering coronapas mokerslag voor kleine horecazaak in Dirksland
Sinds de invoering van de coronapas heeft horeca-ondernemer Erica Groenendijk uit Dirksland de omzet zien halveren. Klanten blijven weg uit haar tot voor kort drukbezochte lunchroom. „Als het niet verandert, moet ik vaker dicht blijven.”
Donderdagmiddag. Op de Straatdijk in Dirksland, een van de dorpen op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, is het stil en kil. Aan een stokoud pandje hangen een paar vlaggen. Een krijtbord nodigt uit: ”Koffie of thee met onze beroemde tompouce – 5 euro.”
Binnen straalt de gezelligheid je tegemoet. Op planken en aan de verweerde zolderbalken pronken allerlei spulletjes: potten en ketels, prentjes, een schilderij van een kerkinterieur, serviesgoed uit Frankrijk, een opgezette vos en zelfs een oude kinderbijbel van Vreugdenhil. „Die is van mijn oma geweest. Aan alles hier zit een verhaal”, lacht eigenaresse Erica Groenendijk (55).
Aan een tafeltje genieten drie mensen van een verlate lunch. In de open keuken maakt zoon Laurens (23) zoete hapjes klaar. „We krijgen hier vaak groepjes voor een high tea”, legt zijn moeder uit.
De groepen zijn heel divers: een moeder en haar dochters die even bijkletsen, een stel vrienden waarvan er een jarig is of de leden van een vrouwenvereniging. Volgens Groenendijk waarderen ze de sfeer in haar zaak. „Het is hier rustig. Geen harde muziek. Mensen kunnen hier gewoon bidden en danken.”
Twaalf jaar geleden raakte Groenendijk –destijds gescheiden en moeder van twee jonge kinderen– haar baan in de gehandicaptenzorg kwijt. Ze begon in haar woning een snoepwinkeltje. Klanten konden er ook een kopje koffie of thee drinken. Het gebak maakte ze zelf.
Bed & breakfast
De zaken gingen goed. De Snoeperij groeide uit tot een kleinschalige horecazaak. Toen het naastliggende pand te koop kwam, waagde Groenendijk de sprong. Daar is nu de lunchroom gevestigd. Op de bovenverdieping verhuurt ze vier slaapkamers als bed & breakfast.
Erica en Laurens runnen de zaak samen. Via de regionale stichting Sjaloom Zorg bieden ze werk aan een jonge vrouw met een beperking. En regelmatig hebben ze een stagiair van de christelijke scholengemeenschap Prins Maurits.
Maar sinds op 25 september het coronatoegangsbewijs in de horeca verplicht is, is het over met de drukte. „Ik was weken vooruit volgeboekt. Maar die zaterdag belde de ene na de andere groep af. Mijn omzet is gehalveerd. Dat trek ik niet meer. Zoals het er nu voor staat, kan ik minder dagen open blijven. Misschien moet ik maar helemaal overstappen naar bed & breakfast. Laurens heeft al een baan buiten de deur gevonden.”
Groenendijk is tegenstander van de coronapas. „Ongevaccineerden worden als tweederangs burgers behandel. Hier is iedereen welkom. Ik wil niet controleren. Maar hoe gaat dat? In een vriendengroepje zijn er altijd wel een of twee niet ingeënt. Dan blijven ze maar thuis.”
Ze weet dat veel grotere horecaondernemers de toegangscontrole wel prima vinden. Immers, ze kunnen dan open blijven. „Maar ik mis er mijn klanten door. Testen kan hier op het eiland trouwens niet.”
De afgelopen twee jaar wist ze het hoofd boven water te houden. De coronasteun van de overheid hielp mee, maar ze zocht ook nieuwe wegen. „Mensen komen vaker wat afhalen. We maakten picknickboxen, bakten pannenkoeken, van alles hebben we verzonnen. En toen het weer lekker druk werd dachten we dat we er doorheen kwamen. Maar de coronapas is als een mokerslag aangekomen.”
Intussen hangt een verdere verscherping in de lucht. Naar de persconferentie van premier Rutte en minister De Jonge kijkt Groenendijk deze vrijdagavond niet. „Ik kan er niet tegen. Ik kan alleen hopen en bidden.”