Een nieuw bestaan opbouwen en zijn familie „uit de ellende halen.” Met dat doel vlucht de Palestijn Adel Diab in 2014 uit Syrië, richting Europa. Onderweg naar Griekenland verdrinkt hij in de Middellandse Zee.
In de kamer van zijn rijtjeshuis in Almere toont Naser Diab (53) op zijn telefoon een foto van Adel, gemaakt kort voordat hij stierf. Zijn jongere broer komt in oktober 2014 op 27-jarige leeftijd om het leven, als hij met andere vluchtelingen op een rubberen boot op weg is naar Griekenland. „Hij was een succesvolle en ambitieuze ingenieur”, zegt Naser. „Iedereen hield van hem.”
Naser groeit als oudste van een gezin met elf kinderen op in Yarmouk, het Palestijnse vluchtelingenkamp in de buurt van de Syrische stad Damascus. In augustus 2014 vluchten zijn broer Adel en een van zijn zussen naar Turkije. Zijn zus wil vandaar haar man achterna reizen, die naar Denemarken is uitgeweken. Adel wil elders in Europa werken aan een nieuwe toekomst.
Op 27 oktober 2014 krijgt Naser het bericht dat zijn ongehuwde broer is verdronken in de Middellandse Zee. „Ik moest het aan mijn moeder vertellen; mijn vader was op dat moment niet in Yarmouk. Het was heel pijnlijk, heel moeilijk. Adel was de eerste uit ons gezin die overleed. Ineens was hij er niet meer, verdwenen als een bries. Mensen uit het kamp kwamen ons condoleren. We kregen veel meeleven.”
Ongerust
De eerste poging van Adel om vanuit Turkije de Middellandse Zee over te steken, was mislukt, hoort Naser later. „De boot werd door Turken aangehouden en teruggestuurd. Mijn broer heeft toen een week in de gevangenis gezeten.”
Op 18 oktober vertrekt Adel opnieuw richting Griekenland, vanuit Izmir. De Griekse kustwacht zou de vluchtelingenboot daarna hebben teruggestuurd. Toen de boot met ontheemden door het Griekse schip werd geraakt, raakten opvarenden te water. „Er waren 23 personen aan boord. Drie van hen zijn verdronken: mijn broer, nog een Palestijn en een Sudanees. Anderen zijn gered door schepen die voorbij kwamen of wisten zwemmend de kust te bereiken.”
De zus van Naser raakt ongerust als ze een week na Adels vertrek niets van hem heeft vernomen. Uiteindelijk belt de mensensmokkelaar haar met het bericht dat haar broer is omgekomen. Later ontmoet ze een vrouw die de boottocht heeft overleefd. „Zij vertelde mijn zus dat Adel, die niet kon zwemmen, zich aan haar had vastgeklampt en gezegd: „Red me!” Maar dat kon ze niet.”
Het lichaam van Adel is nooit gevonden, „maar het is zeker dat hij is overleden.” Een begrafenis kon niet plaatsvinden. „We baden het islamitische gebed voor de vermisten.”
Honger
De periode na het sterven van zijn broer staat voor Naser in het teken van overleven. Hij vertelt dat er rond 2014 en 2015 in Yarmouk 187 personen zijn gestorven. Het kamp was door Syrische troepen omsingeld. „Er was geen eten en drinken. Om in leven te blijven, aten mensen onder meer gras en een soort onkruid, dat giftig bleek te zijn. Ik woog ooit 106 kilo, maar uiteindelijk door de honger nog maar 47 kilo.”
Samen met een andere broer, die door een raketbeschieting gewond is geraakt aan zijn arm, vlucht Naser in augustus 2016 weg uit Damascus. Hij beseft dat de oversteek van de Middellandse Zee, vanuit Turkije, gevaarlijk is. „Ik zou onderweg dood kunnen gaan. Net als mijn broer kan ik niet zwemmen, maar ik had geen keus. Als ik in Damascus zou blijven, was ik ook dood gegaan. Het was er vanwege de oorlog niet veilig.”
In Turkije willen mensensmokkelaars Naser met zo’n zeventig andere vluchtelingen en migranten laten vertrekken op een rubberboot die voor maximaal 35 opvarenden is bedoeld. „Dat hebben we geweigerd. Het was veel te gevaarlijk. Veel mensen zijn omgekomen omdat boten overvol waren.”
Uiteindelijk komt hij met een kleine dertig vluchtelingen op een andere boot terecht. „Op zee kregen Turkse schepen ons in het vizier. Daardoor konden we niet rechtstreeks oversteken naar Griekenland. In plaats van drie kwartier deden we er meer dan twee uur over om het eiland Chios te bereiken.”
Gedicht
Via Griekenland komt Naser in maart 2017 in Nederland aan. „Toen ik hier was, haalde ik opgelucht adem. Ik had het overleefd.” Hij gaat naar het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Ter Apel, vraagt asiel aan en ontvangt na krap drie maanden een verblijfsvergunning.
Zijn broer krijgt woonruimte in Amsterdam, terwijl Naser in Almere terechtkomt. De vluchteling, die gescheiden is, woont daar nu met zijn zonen Omar en Ghayth, in de leeftijd van 18 en 20 jaar. Zij kwamen begin 2018 naar Nederland in het kader van gezinshereniging.
Naser heeft zijn inburgeringexamen afgerond. Hij vertelt dat hij graag gedichten maakt en enkele bundels met poëzie heeft uitgegeven. Zo schreef hij in 2017 een Arabisch lang gedicht over ”de zee”, de plek waar velen omkwamen. „Het gaat niet specifiek over mijn broer, maar in het algemeen over bijvoorbeeld mensen die moeten vluchten en verloren dromen. Ik beschouw iedereen die lijdt als mijn familie.”
De Palestijn waardeert het dat er zondag in de Mozes en Aäronkerk in Amsterdam een herdenking plaatsheeft van vluchtelingen die op weg naar Europa zijn verdronken. „Het is goed dat daar aandacht aan gegeven wordt, in een wereld die vol is van egoïsme.”
Tegelijk wijst Naser erop dat vluchtelingen en migranten niet alleen door verdrinking om het leven komen. „Dat mensen op de vlucht verdrinken, is een gevolg van de oorlog en alle ellende eromheen. Niet alleen de zee is vol gevaren. De één verdrinkt, de ander komt om door beschietingen. Er zijn families waar door een raketaanval in één keer vijf of zes mensen om het leven kwamen. Het zijn allemaal de verschrikkelijke gevolgen van de oorlog.”