„De Russen beschermen Armenië niet”
Russische vredestroepen moeten Armenië en Azerbeidzjan uit elkaar houden. Armeniërs hebben daar geen vertrouwen in. „De geschiedenis laat zien dat Rusland zich niets aantrekt van Armenië.”
De grens van de Zuid-Armeense provincie Sjoenik is voor iedereen duidelijk zichtbaar. Bovenop een heuvel langs de weg staan als een toegangspoort twee hoekige zuilen, zo weggelopen uit de Middeleeuwen. Iets verder een reclamebord met het gezicht van de Russische president Vladimir Poetin die zich heeft verbonden aan Armenië. ”Voor altijd samen”, luidt de tekst naast Poetins portret in het Armeens en Russisch. Vanaf de heuvel kijkt Poetin uit over de provincie, alsof hij erover heerst.
Het bord is een voorproefje van de Russische aanwezigheid in de provincie. Een gevolg van het-staakt-het-vuren tussen Armenië en Azerbeidzjan op 10 november vorig jaar, na een oorlog van 44 dagen over de enclave Nagorno-Karabach. De Azerbeidzjaanse president Ilham Alijev en zijn Armeense collega Nikol Pasjinjan zetten toen hun handtekening, samen met die van Poetin, onder een akkoord met daarin onder andere de komst van 1960 Russische soldaten rondom Nagorno-Karabach en Sjoenik, de provincie die grenst aan Azerbeidzjan. De vredestroepen blijven in ieder geval tot 2025.
Hoe meer richting de grens, hoe meer Russen. Dieper Sjoenik in passeren legervoertuigen met Russische vlaggetjes. Moskou heeft bij de grens controleposten tussen Armeense en Azerbeidzjaanse soldaten. Wie Kapan, de provinciehoofdstad van Sjoenik, binnenrijdt, passeert een Russische basis.
Met het akkoord eigende Poetin zich een centrale rol in Armenië toe. Sinds de val van de Sovjet-Unie is het Russische leger terug van weggeweest in Armenië, dat als kwetsbare verliezer uit de oorlog kwam en op geen enkel land kan rekenen, behalve Rusland. Dat land heeft nu een extra voorpost in de zuidelijke Kaukasus als wakend oog richting NAVO-lid Turkije, dat graag zijn invloed uitbreidt in de regio.
Armenië bungelt als een kind aan de Russische ouderlijke arm, blijkt uit de woorden van parlementariër Arman Babajanjan (45) op zijn kantoor in de hoofdstad Jerevan. Dat werd hem duidelijk gemaakt door Russische diplomaten, van wie hij te horen kreeg: „Wie ben jij zonder ons? Wie beschermt de Armeense grenzen? Als we de Russische troepen weghalen, is Armenië weg. Wie moet jullie dan beschermen?”
Uit gesprekken op straat blijkt dat lang niet alle Armeniërs vertrouwen op die Russische bescherming. Dat geldt bijvoorbeeld voor William Aroestamjan (51) in het Zuid-Armeense stadje Goris, dat ligt om de hoek bij de grens met Azerbeidzjan. In zijn groene legerbroek en groene polo ziet hij eruit alsof hij klaar staat om opgetrommeld te worden voor het leger. In de oorlog gidste hij soldaten door de bergen. Nu staat hij in de werkplaats van zijn meubelmakerij.
Aroestamjan vertrouwt de Russen de vredestaak niet toe. „Die soldaten geven ons geen enkele garantie. Want de geschiedenis laat zien dat Moskou zich niet bekommert om Armenië.” Hij doelt op Stalins beslissing om in de jaren twintig Nagorno-Karabach aan Azerbeidzjan te geven, terwijl etnische Armeniërs de meerderheid vormden in het gebied. Ook voelen Armeniërs zich door Lenin beroofd van Nachitsjevan, een Azerbeidzjaanse exclave tussen Turkije en Armenië.
Het vertrouwen in de Russen liep vorig jaar al een deuk op in de oorlog tegen Azerbeidzjan. Het steekt Armeniërs dat ze niet de volledige steun van Moskou kregen. Beide landen zitten in de zogenaamde Collectieve Veiligheidsorganisatie, een militair bondgenootschap. Maar Moskou kiest liever geen partij om met Armenië en Azerbeidzjan zaken te blijven doen.
Zeker een keer per week wordt er nog geschoten door de Azerbeidzjaanse soldaten, vertelt boer Mamikon Jegiazarjan (25) op zijn veranda. Hij woont in het gehucht David Bek dat aan de grens met Azerbeidzjan ligt. Op een dak liggen nieuwe zonnepanelen, de vorige hadden de Azerbeidzjaanse soldaten kapotgeschoten, zegt hij.
Met het oog op zijn veiligheid zou hij willen vertrekken maar dit is de grond van zijn familie. Zijn opa heeft het huis gebouwd. Dat kun je niet verlaten, zegt hij. Jegiazarjan rekent niet op de Russen. „Ze beschermen ons niet. Als we tegen hen zeggen dat er op ons wordt geschoten doen ze daar niks mee. Als het moet, pakken we in het dorp zelf de wapens op om ons te verdedigen.”
Dit is het tweede deel van een drieluik over Armenië na de oorlog van 2020 tegen Azerbeidzjan. Donderdag deel 3.