Haïtiaan leeft constant in angst voor gewelddadige ontvoering
De ontvoering van een zeventienkoppige groep zendelingen in Haïti zaterdag is de zoveelste uiting van geweld in een land waar wetteloosheid heerst. Wie enigszins vermogend is, loopt het risico van straat geplukt te worden door criminele bendes die uit zijn op financieel gewin. Drie Haïtikenners reageren.
„Ongelofelijk dat deze mensen naar Port-au-Prince zijn gekomen, terwijl de helft van de Haïtiaanse hoofdstad in handen is van gewapende bendes”, zegt Johan Smoorenburg. Hij richtte in 1982 de hulporganisatie Hart voor Haïti op en is al veertig jaar werkzaam in het land. „Die missionarissen zijn echt naar het hol van de leeuw gekomen, met vrouwen en kinderen; niemand begrijpt dat ze dat hebben gewaagd.” Zelf ontvangt Smoorenburg al een jaar geen Nederlandse bezoekers. „Het risico dat ze in gevaar komen, is te groot. Ik wil die verantwoordelijkheid niet dragen.”
Margot de Greef, landendirecteur in Haïti voor de Amerikaanse hulporganisatie Church World Service, herkent de risico’s. Maar, zegt ze, „het zijn de bendes die het land onveilig maken, het is niet aan de mensen om daarom Haïti te ontwijken.”
De ontvoerde zendingswerkers van Christian Aid Ministries kwamen zaterdag terug van een bezoek aan een weeshuis in Port-au-Prince. Ze waren op weg naar het vliegveld toen hun busje staande werd gehouden door de gewapende bende 400 Mawozo – letterlijk vertaald: 400 onervaren mannen.
De criminelen overmeesterden de buschauffeur en kidnapten hem en de groep van zes mannen, zes vrouwen en vijf kinderen in de leeftijd van 8 maanden tot 15 jaar. De Amerikaanse veiligheidsdienst FBI en de lokale politie hebben inmiddels contact met de gijzelaars. Die eisen 1 miljoen dollar losgeld per ontvoerde persoon.
Vermogend
Sander Verduijn, regionaal strategisch adviseur van Woord en Daad, herkent de geweldsincidenten. „Dit soort criminaliteit speelt eigenlijk al zo’n anderhalf tot twee jaar”, licht hij toe. Haïtianen uit de midden- en bovenklasse zijn meestal het doelwit.
Anti-christelijk zou hij het geweld zeker niet willen noemen. Het treft namelijk niet alleen christenen, maar allerlei soorten mensen die enigszins vermogend zijn.
Het geweld heeft absoluut niets met religie te maken, bevestigt Smoorenburg van Hart voor Haïti. „Haïti is juist een christelijk land; al voorkomt dat niet dat kerkgangers soms letterlijk uit de kerk worden ontvoerd.”
Het gebied waar de ontvoering zaterdag plaatsvond, is berucht, weet ook De Greef, van Church World Service. „Criminelen openen regelmatig het vuur op bussen en bendeleden ontvoeren mensen.”
Het beeld dat Smoorenburg schetst, is er één van een oorlogsgebied. Bendes hebben vrij spel, en de politie moet vaak de aftocht blazen. Ook corruptie komt veel voor. „Het geweld loopt uit de hand en is niet meer te stuiten. De situatie is bijna onleefbaar.”
Het openbaar vervoer in Haïti is sinds afgelopen week stilgelegd wegens de onveiligheid in het land. Daarnaast zijn brandstoftransporten beperkt door het geweld. Daardoor kunnen generatoren in ziekenhuizen niet goed werken, wat weer nadelige gevolgen heeft voor de zorg in het land.
In de wijk waar landendirecteur De Greef kerkt, is ook een bende actief. Eens, op een dag in juni, bracht zij een bruidegom naar zijn bruiloft toen ze plotseling schoten hoorde. „Mensen renden alle kanten op.” Ook toen kwam de dreiging van de bende 400 Mawozo, die de zendelingen vorige week ontvoerde. Uiteindelijk reed De Greef via een andere route naar de kerk waar de bruiloft plaatsvond. „We hadden urenlang vertraging en er waren maar weinig aanwezigen.”
Brutaler
De afgelopen jaren zaaien de bendes steeds meer angst onder de Haïtiaanse bevolking. Hoewel ontvoeringen aan de orde van de dag zijn –alleen al in de eerste twee weken van oktober vonden er 119 plaats– vindt Verduijn dat de kidnapping van de missionarissen met hun gezinnen een stap verder gaat. „Dit is een grotere groep dan tot nu toe is ontvoerd. De bendes worden steeds brutaler.”
Het is ook relatief nieuw dat er buitenlanders zijn gekidnapt, volgens Verduijn. Meestal zijn lokale inwoners het doelwit. „Bendeleden komen er nu achter dat het ontvoeren van buitenlanders lucratiever is.” Dat is ook terug te zien in het miljoenenbedrag aan losgeld dat de ontvoerders van de zendelingen eisen.
Vooral sinds de moord op president Jovenel Moïse in juli dit jaar zijn de christelijke hulporganisaties voorzichtiger, constateert De Greef. „Want”, zeiden mensen, „als de president al niet veilig is in zijn eigen huis, met al die bewaking, wie is het dan wel?” De Greef werd in die tijd door haar organisatie dringend gevraagd om haar huis, in een dorpje ten zuiden van Port-au-Prince, niet te verlaten. Ook vermeden zij en haar collega’s reizen naar risicogebieden.
Smoorenburg en zijn Haïtiaanse vrouw, maar ook de medewerkers van zijn stichting, blijven continu binnen. Altijd zijn ze alert. Ze geven nooit vertrek- of aankomsttijden door, uit angst dat die doorgespeeld worden naar bendeleden. Onlangs annuleerde Hart voor Haïti een voedseluitgifte, omdat het risico op een overval te groot was. Smoorenburg: „Mijn vrouw is ongelofelijk bang. We zijn ons aan het beraden op de toekomst.”
Haïti kent een lange geschiedenis van instabiliteit, verklaart Verduijn. Het land werd in 2010 en 2021 geteisterd door hevige aardbevingen en ondergaat regelmatig zware stormen. De moord op president Moïse is een uiting van de onrust in het land, denkt hij. Woord en Daad en haar lokale partnerorganisaties opereren daarom met voorzichtigheid. Zo gaan er momenteel geen medewerkers van Woord en Daad naar Haïti.
Verder wisselt de organisatie kennis uit met lokale partners om de veiligheid van medewerkers ter plaatse zo goed mogelijk te waarborgen. „We adviseren hulpverleners bijvoorbeeld om een wisselende agenda te hebben en steeds een andere route naar huis te nemen. Dat verkleint de kans op incidenten.” Daarnaast proberen de lokale hulpverleners zoveel mogelijk thuis te werken. Zo hebben ze wel „wat beperkter zicht” op de projecten, omdat ze bijvoorbeeld niet op een plaatselijke school langs kunnen gaan om te zien of het onderwijs nog goed loopt.
Roeping
Toch gaan de projecten nog door, benadrukt Verduijn. De lokale partnerorganisaties van Woord en Daad hebben veel telefonisch contact met de bevolking. „Onze roeping om Haïtianen te ondersteunen en iets van de barmhartigheid van Gods Koninkrijk zichtbaar te maken, blijft bestaan; misschien geldt dat juist wel extra in moeilijke tijden.”
Ook Smoorenburg peinst er niet over om het werk in Haïti op te geven. „We hebben grote verantwoordelijkheden. Zo dragen we zorg voor 75 kinderen en beheren een ouderenhuis. Al die mensen kunnen we niet zomaar in de steek laten.”