Mythes over antidepressiva ontmaskerd
Een miljoen Nederlanders slikken antidepressiva. Veel te veel? Niet als je dit getal in perspectief plaatst, laten de auteurs van ”Hoe zit het nu echt met antidepressiva” zien. In het boek stellen ze wijdverbreide mythes over deze middelen aan de kaak.
Depressie zou een uit de hand gelopen volksziekte zijn, volgens boeken als ”De depressie-epidemie” (2015) en ”Anatomy of an Epidemic” (2010). De oorzaak van de toename zou liggen in de moderne maatschappij, waarin de mens moet streven naar perfectie in zijn werk, in relaties en het sociale leven. Lukt dat niet, dat heeft hij of zij gefaald. Ook is de moderne mens steeds stressvoller door allerhande prikkels van mobiele telefoons, internet en sociale media, waardoor een depressie op de loer ligt.
Dat klinkt plausibel. Echter: er is helemaal geen sprake van een toename van depressie, tonen prof. Christiaan Vinkers en Roeland Vis met cijfers aan in ”Hoe zit het nu echt met antidepressiva”. Zo daalde het percentage mensen met een depressie van 5,8 procent in 1996 naar 5,2 procent in 2009. Hoe de vlag er nu bij hangt, moet eind dit jaar duidelijk worden uit cijfers van het Trimbos-instituut. De invloed van de coronacrisis lijkt vooralsnog beperkt te zijn: internationaal onderzoek toonde in april aan dat het aantal gevallen van suïcide in coronajaar 2020 niet is toegenomen, en in sommige landen zelfs is gedaald.
Vinkers is psychiater en doet onderzoek naar antidepressiva, stress en veerkracht bij Amsterdam UMC, Vis is ziekenhuisapotheker in het St. Antonius. Op antidepressiva.nl scheiden ze zin en onzin over antidepressiva.
Ook over het gebruik van antidepressiva gaan veel halve waarheden rond, signaleren beide heren. Vinkers: „Patiënten raken daardoor in verwarring en weten niet meer wie ze moeten geloven.”
Om die reden vonden ze het tijd worden voor een nieuw boek. Het schrijfsel borduurt voort op ”Even slikken” (2017), maar de cijfers zijn herzien en het geheel is uitgebreid met een aantal hoofdstukken.
Angstklachten
Een van de „mythes” die Vinkers en Vis doorprikken, luidt dat veel te veel mensen een antidepressivum zouden slikken. In Nederland zijn dat er een miljoen. Vis: „Zo’n getal spreekt tot de verbeelding. Maar als je kritisch naar de cijfers kijkt, ligt het veel genuanceerder.” Zo slikt slechts de helft van de 1 miljoen gebruikers antidepressiva tegen een depressie, de andere helft gebruikt de middelen tegen bijvoorbeeld angstklachten. En het merendeel van de gebruikers stopt er binnen een halfjaar weer mee.
Zijn een half miljoen patiënten die middelen tegen een depressie slikken veel? Ook dat valt relatief gezien wel mee, betogen de auteurs. Er zijn namelijk meer mensen die kampen met een depressie: jaarlijks zo’n 800.000. Van hen gebruiken er 150.000 langer dan twee jaar antidepressiva.
Mogelijk bevinden zich hieronder mensen die onnodig antidepressiva gebruiken, erkent Vinkers. „Soms worden deze middelen te snel ingezet. Bij een lichte depressie kunnen patiënten beter eerst andere manieren uitproberen: ga bijvoorbeeld hardlopen of let op gezonde voeding.”
Aan de andere kant is er een grote groep patiënten die lijden aan een depressie maar géén pillen slikken, terwijl ze daar wel baat bij zouden kunnen hebben. Vinkers: „Sommige patiënten blijven tientallen jaren voorttobben zonder hulp bij de psycholoog te zoeken. Stappen ze eenmaal over die drempel heen, dan willen ze het vaak nog zonder pillen proberen.”
Neerslachtigheid
Bij een neerslachtige bui zijn pillen niet zinvol. „Belangrijk is een depressie te onderscheiden van gewone neerslachtigheid”, verklaart Vinkers. „Een ernstige depressie is een psychische ziekte die dodelijk kan aflopen. Dat heb je niet zomaar. Een patiënt zei eens dat hij liever een ernstig verkeersongeluk zou meemaken dan een depressie. Er is echter maar weinig begrip voor de ziekte in de buitenwereld, vermoedelijk omdat een depressie niet goed te zien is aan iemand.”
De psychiater weet van een patiënt die tijdens de vijftien jaar dat hij aan een depressie leed, maar één keer een kaartje had gekregen. Sinds er bij hem terminale kanker is geconstateerd, heeft hij echter al honderden brieven en tien fruitmanden ontvangen. „Heel oneerlijk. Psychisch lijden verdient veel meer aandacht.”
Bijwerkingen
Patiënten twijfelen soms aan het nut van antidepressiva, weet Vinkers, die veel patiënten ziet. Die twijfel kan zijn gevoed door artikelen in de media. Zo beweerde epidemioloog Dick Bijl in 2016 tegenover Trouw dat 1 miljoen Nederlanders antidepressiva slikken zonder dat ze er enig baat bij hebben, terwijl ze er wel ernstige bijwerkingen door ondervinden. Zij zouden beter een neppil kunnen slikken en zo profiteren van het placebo-effect. Bijl baseert zijn conclusie op een boek van de Deense hoogleraar Peter Gøtzsche.
Antidepressiva zijn echter wel degelijk effectief, blijkt volgens Vinkers en Vis uit de wetenschappelijke literatuur. Ook een studie van Gøtzsche zelf wijst dit uit. Ze zijn zelfs effectiever dan de meeste andere medicatie, zoals bloeddruk- en cholesterolverlagers. Althans, bij volwassenen. Bij kinderen en tieners werken antidepressiva veel minder goed, laten diverse studies zien. Dit komt vermoedelijk omdat het kinderbrein nog volop in ontwikkeling is.
Een maat voor de effectiviteit van een geneesmiddel is de zogenaamde ”number needed to treat” (NNT). De NNT van antidepressiva ligt op ongeveer zeven, wat betekent dat zeven patiënten moeten worden behandeld om er één extra beter te maken ten opzichte van een placebo. Voor het perspectief: een geneesmiddel met een NNT tot ongeveer vijftig wordt als goed werkend beschouwd, en veel goedgekeurde geneesmiddelen hebben zelfs een waarde van boven de vijftig. Antidepressiva werken dus relatief goed.
Zeven patiënten behandelen om er één extra beter te maken, is dat niet weinig? Nee, zegt Vis. „Let op: dat is vergeleken met de placebogroep. Een nepmedicijn kan ook al veel doen met een patiënt. Een antidepressivum werkt dus nog beter. Zo’n 60 procent van de patiënten komt over een depressie heen na gebruik van eerste- of tweedekeuzemiddelen.” Vinkers: „Driekwart van de patiënten knapt op van psychotherapie, waar medicijnen deel van uitmaken.”
Ook zijn antidepressiva echt geen gevaarlijke medicijnen, stellen beide auteurs. De middelen kunnen relatief milde bijwerkingen geven, zoals misselijkheid, hoofdpijn, gewichtstoename, slecht slapen en libidoverlies. Ongeveer de helft van de mensen die ze slikken, krijgt hiermee te maken. De klachten verdwijnen meestal vanzelf na een paar weken.
Ernstige bijwerkingen komen echter weinig voor, stellen Vis en Vinkers. Diverse artikelen in de media suggereren dat er een oorzakelijk verband is tussen het gebruik van antidepressiva en agressie en zelfmoordneigingen. Volgens Vis en Vinkers wijst het wetenschappelijk bewijs echter uit dat dit niet het geval is.
Afbouwen
Toch kan het verstandig zijn de medicijnen af te bouwen als die niet langer nodig zijn, vinden de auteurs. Het is echter nog niet zo makkelijk om te bepalen wanneer dat het geval is, verklaart Vinkers. „Volgens de richtlijnen is het raadzaam het gebruik van antidepressiva bij een depressie na zes maanden af te bouwen. Als mensen vaker een depressie hebben gehad, kan het beter zijn dat ze de middelen minimaal een jaar achtereen blijven slikken. Ook bij mensen die lijden aan een angststoornis kan dat verstandig zijn.”
In het boek noemen de auteurs tien tips bij het stoppen met antidepressiva. ”Zet de voor- en nadelen op een rijtje”, luidt de eerste tip. Vinkers: „Het belangrijkste is dat een gebruiker zich eerst de vraag stelt of afbouwen nodig is. Waarom wil je dat? Vanwege de bijwerkingen? Of schaam je je ervoor antidepressiva te gebruiken? Stoppen hoeft niet altijd. Soms is doorslikken een betere optie.”
Het is een misverstand te denken dat afbouwen heel moeilijk is, zegt Vis. „De meeste mensen kunnen makkelijk stoppen. Een klein deel ervaart problemen. Voor hen is het goed een persoonlijk afbouwplan te maken, in overleg met de eigen behandelaar. Voor dit plan bespreekt de behandelaar met de patiënt hoelang hij of zij over het afbouwen mag doen en in welke stappen de dosering wordt verminderd.”
Hoe zit het nu echt met antidepressiva, Christiaan Vinkers en Roeland Vis; uitg. Prometheus; 272 blz.; € 21,99