Van foeteren op Broekers-Knol wordt het vluchtelingenbeleid niet beter
Maar weinig Haagse insiders verwachten VVD’er Broekers-Knol na de formatie nog terug te zien in een nieuwe bestuursfunctie in het volgende kabinet. Deze staatssecretaris, verantwoordelijk voor asielzaken, heeft een slechte pers.
Onlangs moest zij in de Tweede Kamer nog diep door het stof na onhandige uitspraken over de door Nederland in Afghanistan achtergelaten evacués, die hopen hier later deze maand alsnog een veilig toevluchtsoord te vinden. Voor hun thuisland Afghanistan zou hun evacuatie wel eens schadelijk kunnen zijn, suggereerde Broekers-Knol. Hun kennis en kunde, die Afghanistan zo hard nodig heeft voor de wederopbouw en de verdere economische ontwikkeling, dreigde daardoor verloren te gaan.
Een andere uitspraak die irritatie wekte, ging over de aantallen Afghanen die in de Nederlandse asielprocedure terecht konden komen. Mogelijk wel honderdduizend, schatte Broekers-Knol in, om later toe te geven dat ze slechts „een hypothetische rekensom” had gemaakt.
Wat een bewindspersoon zich aan boude uitspraken kan verantwoorden, houdt vaak gelijke tred met de prestaties die hij of zij weet te leveren op zijn of haar beleidsterrein. Het is geen geheim dat Broekers-Knol maar een schamele hoeveelheid succesjes kan overleggen en dat het lijstje met asielknelpunten dat onder haar bewind onopgelost bleef aanzienlijk langer is. Dat haar uitspraken met wrevel werden ontvangen is dus goed te verklaren. Kiezers moeten doorgaans weinig hebben van bewindslieden die waarschuwen voor ontwrichting, terwijl er gerede twijfel bestaat of ze wel zijn opgewassen tegen hun taak.
In de Tweede Kamer leidde het ongelukkige interview dat Broekers gaf ertoe dat er een motie van wantrouwen tegen haar werd ingediend. Enkele partijen gaven haar een laatste waarschuwing: vanaf nu geen uitglijders meer. Bij die spierballentaal past wel de kanttekening dat Broekers medio 2019 vol aan de bak moest, nadat haar voorganger Harbers er onverwacht de brui aan had gegeven. Dat zette haar van meet af aan flink op achterstand.
De echte vraag die hier speelt, is hoe het kan dat een vlucht van enkele duizenden Afghanen het in allerijl inrichten van evenementenhallen als tijdelijke crisisopvang al noodzakelijk maakt. Heeft dat misschien iets te maken met de dominantie van het kortetermijndenken, waardoor de tijdens de vluchtelingencrisis van 2015 in allerijl opgetrokken azc’s vrijwel meteen nadat de ergste asielpiek achter de rug was weer werden ontmanteld en afgebroken? Waar is het meerjarenplan, het strategisch voorraadbeheer? En belangrijker nog, welke partij komt dit jaar met een tegenbegroting waarin voor de benodigde, flexibele opvangplekken voldoende geld is gereserveerd?
Het goed vormgeven van het asielbeleid staat of valt met het samenspel tussen kabinet en Kamer. Machteloze taal met symboolpolitiek beantwoorden draagt daar niet aan bij.