Advies Onderwijsraad roept naast waardering vragen op
Christelijke koepelorganisaties en politici zijn gematigd positief over het dinsdag gepubliceerde advies van de Onderwijsraad over onderwijsvrijheid. Wel zetten ze vraagtekens bij de nadruk die de Raad legt op de basiswaarden van de democratische rechtstaat. „De Raad lijkt te hinken op twee gedachten.”
Terecht benadrukt de Onderwijsraad in haar rapport ”Grenzen stellen, ruimte geven” dat onderwijsvrijheid niet vrijblijvend is, reageert Arno Bronkhorst, bestuurder van de Vereniging ter Bevordering van Schoolonderwijs op Gereformeerde Grondslag (VBSO). „Het is belangrijk dat alle scholen er gedreven werk van maken om de uitgangspunten van de democratische rechtstaat een plek te geven in hun onderwijs. Ook is het van belang dat scholen de rechtsstatelijke grenzen van onderwijsvrijheid respecteren.”
Tegelijkertijd rijst bij de VBSO de vraag waarom de Onderwijsraad zoveel nadruk legt op de gemeenschappelijke kern en de buitengrenzen, de dingen die niet mogen, zoals discriminatie, geweld en onverdraagzaamheid. „Terwijl we het erover eens zijn dat er veel kansen liggen om vanuit de eigen schoolidentiteit het burgerschapsonderwijs vorm te geven en ook die gemeenschappelijke kern te benaderen.”
De raad lijkt soms wat op twee gedachten te hinken, signaleert de VBSO. „Enerzijds is vertrouwen in scholen het uitgangspunt, anderzijds een risicobenadering waarbij de overheid vooral de eisen en grenzen moet bewaken, alsof controle altijd beter is.”
Wat de VBSO betreft is er alle reden voor een duidelijke keuze voor een vertrouwensbenadering. Wel tekent de besturenorganisatie aan dat de Onderwijsraad terecht stelt dat de wettelijke eisen en grenzen aan de vrijheid van onderwijs duidelijk moeten zijn. „Vaagheid is geen vrijheid.”
De Onderwijsraad benadrukt volgens de VBSO opnieuw terecht dat kinderen niet enkel iets mee moeten krijgen van de eigen schoolopvatting. „Leerlingen moeten weten hoe er in de samenleving gedacht wordt over bijvoorbeeld geloof, relaties en seksualiteit”, zegt Bronkhorst. „Tegelijkertijd zit op dit punt spanning. De Raad zegt in haar advies eigenlijk dat een school eerst neutraal moet zeggen welke opvattingen er in de samenleving heersen en wat allemaal wettelijk mag. Daarna mag de school de eigen overtuiging doorgeven. Maar zo werkt het niet. Juist voor het ontwikkelen van hun identiteit hebben leerlingen een veilige omgeving nodig, diet doortrokken is van de Bijbelse waarden – die de leerlingen ook terughoren in het gezin en in de kerk. Binnen die veiligheid en identitaire bedding kunnen ze leren over de democratische rechtstaat.”
Tegenstelling
De Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) constateert met instemming dat de Onderwijsraad in haar rapport gericht is op het toekomstbestendig maken –en dus behouden– van de onderwijsvrijheid. „We zijn over het algemeen redelijk positief gestemd over het advies”, zegt VGS-bestuurder Pieter Moens. „Wel zijn er wat punten die ons inziens meer aandacht vragen.”
Zo wekt de Onderwijsraad de indruk dat ze de gemeenschappelijke kern, de basiswaarden van de democratische rechtstaat, boven de vrijheid van onderwijs plaatst, zegt Moens. „Het advies lijkt daarmee identiteit en voldoen aan de basiswaarden van de democratische rechtstaat tegen elkaar uit te spelen. Dat vind ik wel wat zorgelijk. Beiden zaken horen namelijk naast elkaar te staan.”
Daarnaast is uitgaan van een grote, gemeenschappelijke kern waaraan je als school vanuit je identiteit nog wat kunt toevoegen, niet realistisch, zegt Moens. „Onderwijs geef je vorm vánuit de identiteit, het is niet iets wat je er even bíj doet.”
De Onderwijsraad creëert in haar advies teveel ruimte voor een politieke inkleuring van onderwijsvrijheid, zegt Moens. „Daar stel ik vraagtekens bij. We moeten ervoor waken dat –als gevolg van politieke wensen– de gemeenschappelijke kern steeds groter wordt gemaakt en de eigen ruimte voor scholen steeds kleiner.”
Modelburger
Onderwijs is niet alleen van de overheid, maar biedt juist een ruimte waar burgers eigen initiatieven kunnen ontplooien en verantwoordelijkheid dragen, reageert Verus. De vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs heeft waardering voor het advies. Ze constateert dat de Onderwijsraad zich focust op de democratische rechtstaat. Wel plaatst de vereniging de kanttekening dat „datgene wat leerlingen verplicht moeten weten en kunnen ook echt gericht zou moeten zijn op de vrije en open samenleving, niet op het creëren van modelburgers.”
Als de overheid namelijk burgers gaat betuttelen door vast te leggen hoe de modelburger eruit zou moeten zien, nemen we jonge mensen niet serieus, stelt Verus. „Ook valt er voor ouders dan minder te kiezen en worden leraren uitvoerders van beleid.”
Toelating
De onderwijsraad benadrukt sterk de verantwoordelijkheid van scholen op grond van de democratische rechtstaat, zegt Roelof Bisschop. De onderwijswoordvoerder van de SGP zegt dat belang te onderschrijven. Wel legt hij er de vinger bij dat de gemeenschappelijke kern van de democratisch rechtstaat die de Onderwijsraad bepleit, niet neutraal is. „De ruimte voor de eigen identiteit mag geen bijzaak worden. Het is daarbij ook van wezenlijk belang dat scholen duidelijke keuzes mogen maken als het gaat om identiteit, bijvoorbeeld bij de toelating van leerlingen. De SGP is blij dat de Onderwijsraad daar meer dan veel politici oog voor heeft.”
Gert-Jan Segers, fractievoorzitter van de ChristenUnie, stelt onder meer dat „het goed is om te lezen dat ook volgens de Onderwijsraad vrijheid en verantwoordelijkheid hand in hand kunnen gaan in het stelsel zoals we dat hebben.”