Zonder 400 miljoen abortussen in 50 jaar had China er nu heel anders uitgezien
In China worden steeds minder kinderen geboren. Om daar verandering in te brengen, maakt Peking de toegang tot abortus moeilijker én zet het in op de ontwikkeling van vrouwen.
Wie dacht dat sinds het loslaten van de Chinese eenkindpolitiek in 2015 het geboortecijfer explosief is gestegen, vergist zich. Weliswaar werden er in 2016 bijna 18 miljoen kinderen geboren en was er eenmalig sprake van een babyboom; de jaren daarna zakte het geboortecijfer tot getallen die sinds begin jaren 60 niet meer zijn gezien.
Volgens de officiële cijfers groeit China nog, maar volgens sommige experts krimpt de bevolking al sinds 2018. Feit is dat de Chinese Communistische Partij niet stil zit om de cijfers de goede kant op te krijgen. Maandag publiceerden de autoriteiten richtlijnen voor de ontwikkeling van vrouwen van 2021 tot 2030. Peking wil dat vrouwen betere toegang krijgen tot bijvoorbeeld onderwijs, banen en hogere posities bij de overheid. Op sommige plekken in het Aziatische land krijgen gezinnen geld om familie-uitbreiding aan te moedigen. Door dit set aan maatregelen hoopt Peking een boost te geven aan het geboortecijfer.
Met het lanceren van de plannen kondigde China ook aan dat abortussen die „niet medisch noodzakelijk zijn” beperkt moeten worden. Het is nog onduidelijk wat daaronder moet worden verstaan.
Vergrijzing
Het nieuwe pad dat China maandag insloeg past in een lange geschiedenis van bemoeienis met gezinsvorming. Dictator Mao, die tussen 1949 en 1976 de scepter zwaaide over de Volksrepubliek, voerde een actieve bevolkingspolitiek. De autoriteiten motiveerden burgers om veel kinderen te krijgen. In de nadagen van Mao telde een gemiddeld gezin zes kinderen. Tussen 1949 en 1976 groeide de bevolking explosief tot bijna 1 miljard. In 1979 voerde China de eenkindpolitiek in om de bevolkingsgroei af te remmen.
Het staatsingrijpen bleef niet zonder gevolgen. Zo vonden er tussen 1980 en 2014 minstens 300 miljoen abortussen plaats. Soms gebeurde dat zelfs in de achtste maand van de zwangerschap. Ondanks het verbod om zwangerschap af te breken omdat het geslacht van het ongeboren kind ongewenst is, zijn er veel meer meisjes dan jongens geaborteerd. Dat komt doordat in de Chinese cultuur jongens meer gewenst zijn, omdat zij de familielijn kunnen voortzetten. De consequentie is dat in China mannen veruit in de meerderheid zijn wat het er niet makkelijker op maakt om een partner te vinden.
De eenkindpolitiek leidde ook tot ongekende vergrijzing. Omdat een tekort aan arbeidskrachten een schrikbeeld is voor het land dat in 2049 op alle terreinen in de wereld toonaangevend wil zijn, voerde het in 2015 een tweekindpolitiek in. Dit jaar kondigde Peking aan dat stellen drie kinderen mogen krijgen.
Toch lijkt het er niet op dat er veel ouders (in spe) zijn die een groter gezin wel zien zitten. De hoge kosten die het hebben en opvoeden van een kind met zich meebrengt is voor velen een flinke barrière. Wat ook meespeelt is dat jonge koppels moeite hebben om alle ballen in de lucht te houden. Vanwege de decennialang gevoerde eenkindpolitiek groeiden de meeste Chinese twintigers en dertigers zonder broers en zussen op. Als ouders gebreken gaan vertonen, brengt dat met zich mee dat de zorg voor een zieke vader of moeder alleen gedaan moet worden. Dat verdraagt zich slecht met het hebben van meerdere kinderen.
Wat eveneens in de Chinese cultuur ingebakken zit, is dat zorgen voor kinderen en het huishouden vooral op vrouwen neerkomt. Tot de maandag gelanceerde plannen behoort ook dat de Peking wat aan deze cultuur wil doen. De onafhankelijke demograaf He Yafu wijst er in staatskrant Global Times op dat dit weleens verschil zou kunnen maken. Zweden kent volgens hem een relatief hoog geboortecijfer, want stellen daar delen waarschijnlijk de verantwoordelijkheid voor het gezinsonderhoud en voeden samen de kinderen op.