Welbeschouwd: De hemel is rood (2)
Eerder deze week reed ik vroeg in de avond vanuit Renswoude naar Ameide. Het was grotendeels een oost-westroute. Een fraaie nazomerdag was het geweest. De laagstaande zon hinderde het verkeer merkbaar.
Maar toen ik aangekomen was in de Alblasserwaard had de ondergaande zon het landschap onder een rozerood baldakijn gehuld. De hemel was rood. Met een variant op een bekende Oener dominee ooit: „Nooit zag ik de waard zo schoon…”
De hemel is rood… Het is in 2021 op de kop af zestig jaar geleden dat onder deze titel een klein geschrift verscheen. Geschreven door de Haagse hervormde predikant dr. W. Aalders. De titel van zijn boekje had hij ongetwijfeld ontleend aan de geschiedenis verhaald in Mattheüs 16. De Heere Jezus is in gesprek met de leidslieden van het volk. Uit Zijn mond klinkt een verwijt in hun richting: „Als het avond geworden is, zegt gij: Schoon weder, want de hemel is rood. (…) Het aanschijn des hemels weet gij wel te onderscheiden, en kunt gij de tekenen der tijden niet onderscheiden?”
Van dr. Aalders (1909-2005) mag gezegd worden dat hij de tekenen van de tijd waarin hij leefde met een scherp oog waarnam en ze geestelijk onderscheidde. Na zijn overlijden schreef ds. L. J. Geluk over hem: „De ontwikkelingen van kerk en volk in Nederland volgde hij intensief en doorzag ze tot hun oorsprong. (…) Allerwegen nam hij in kerk en samenleving de revolutiegeest waar, de geest die strijdt tegen God en tegen de historie. De historie die dr. Aalders, als de weg van God door de tijd, zo lief was” (RD 27-12-2005).
Dat deze typering raak is, bleek wat mij betreft al in het aangehaalde boekje uit 1961. Het was in de jaren dat het revolutionaire vuur van de jaren zestig nog niet allerwegen was uitgebroken. Het weerlichtte nog maar aan de einder. Maar dr. Aalders nam het waar en taxeerde het zuiver. Hij noemde de samenleving van zijn dagen „een wereld waarin de kennis voortdurend toeneemt, maar het Waarheidsbesef steeds geringer wordt; waarin de geschiedenis zich versnelt, maar steeds meer verliest aan finale gerichtheid; waarin techniek en wetenschap het bestaan een enorme expansie hebben geschonken, maar de mens in stijgende mate inboet aan Leven” (6, 7). Deze verschijnselen hebben hun bron in een los-van-Godbeweging. Het effect zal overigens dramatisch zijn! Met een verwijzing naar de val van Jeruzalem rond het jaar 70 schetst de schrijver: „Overal waar het menselijke leven zich ideologisch sluit voor het Evangelie van Jezus Christus, en het verzet tegen het komende Godsrijk een godsdienstige fundering en wijding krijgt, daar haalt men eenzelfde gericht over zich. Want Christus heerst als koning en Hij duldt geen regiment van daemonen” (81). Me dunkt, als dat zestig jaar geleden al gold, nu nog temeer.
Het was dus onder de titel ”De hemel is rood” dat dr. Aalders dit alles schreef. Maar anders dan je zou verwachten, duidde die rode hemel voor hem in dit verband niet allereerst het vuur van goddelijk gericht aan. Dat ontkende hij niet. Maar reëler nog dan dat is de toekomst van het Rijk van Christus. Hij is de Waarheid, de Weg, het Leven! Zijn Kerk verwacht Zijn nieuwe dag! De hemel is rood. Maranatha!