Mooie groeiplaatjes, maar het kabinet oogst niet louter lof
„De nabije toekomst ziet er in economisch opzicht opvallend goed uit”, zei minister Wopke Hoekstra (Financiën) tegen de Kamer bij de presentatie van de Miljoenennota. Hij kan zich beroepen op mooie groeicijfers. Op de langere termijn liggen er echter „majeure risico’s” op de loer, zegt Raymond Gradus, hoogleraar economie.
Veerkracht. Dat woord prijkt bovenaan de ”Nota over de toestand van ’s Rijks financiën” die demissionair minister Hoekstra op Prinsjesdag trots uit het koffertje tevoorschijn haalt. De minister heeft zijn boodschap in dat ene woord kernachtig samengevat. Een jaar geleden waarschuwde hij de Kamer nog voor een ongekende economische krimp van 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Het begrotingstekort zou historisch hoog oplopen, tot wel 7,2 procent.
Het Centraal Planbureau (CPB) voorspelt echter voor dit en volgend jaar nóg iets meer economische vooruitgang dan ze een maand geleden al dachten. Dit jaar 3,9 procent groei; volgend jaar 3,5 procent. „Als ik eerlijk ben, hadden we hier een jaar geleden blind voor getekend”, aldus de minister van Financiën.
In de Miljoenennota noemt Hoekstra nog een vooruitzicht dat de optimistische toon van zijn betoog verklaart. Ondanks de historische krimp vorig jaar, is de Nederlandse economie in het vierde kwartaal van dit jaar weer terug op het niveau van voor de coronacrisis. In vergelijking met eerder economisch onheil is dat snel. In voorgaande crises –de Grote depressie (jaren 30), de financiële crisis (2008) en de eurocrisis (2010)− duurde het vijf à zes jaar voordat de economie het niveau van voor de crisis bereikte.
Leveren de goede vooruitzichten louter lovende reacties op? Nee, dat niet. De Raad van State is er niet over te spreken dat het demissionaire kabinet de begrotingsregels heeft losgelaten. Als het kabinet zich geen budgettaire beperkingen oplegt, kan een onafhankelijke partij moeilijk vaststellen of de ministersploeg de juiste afweging maakt, oordeelt de belangrijkste adviseur van de regering. Omdat de Europese begrotingsnormen buiten werking zijn gesteld vanwege de coronacrisis, heeft de overschrijding echter geen consequenties.
Vlijmscherp
De kritiek van de Raad van State is „vlijmscherp”, zegt Raymond Gradus in een reactie op de Prinsjesdagplannen. De hoogleraar bestuur en economie van de publieke sector aan de Vrije Universiteit Amsterdam is het ermee eens. Hij merkt op dat het niet voor het eerst is dat het kabinet de begrotingsregels loslaat. Vorig jaar was het ook het geval, net als in 2019 toen nog niemand van het coronavirus had gehoord. „De discipline moet terugkeren bij het opstellen van de begroting. Als de regering de begrotingsregels in acht neemt, leidt dat als vanzelf tot doelmatig beleid”, aldus Gradus.
De hoogleraar ziet, ondanks de positieve vooruitzichten, wel degelijk „majeure risico’s” voor de langere termijn. Het is onzeker hoe het coronavirus zich in het najaar zal ontwikkelen. Als er opnieuw beperkende maatregelen nodig zijn, zakt de economische groei weer in. Ook de inflatie in de Verenigde Staten baart hem zorgen. De mate waarin in dat land de prijzen stijgen en dus geld minder waard wordt „schiet door het plafond”, aldus Gradus. Hij denkt dat, ook al zegt de Amerikaanse centrale bank dat het maar tijdelijk is, het probleem kan overwaaien naar Nederland. Om inflatie te bestrijden zou de centrale bank de rente moeten verhogen en dat kan tot problemen leiden nu de overheidsschuld gestegen is.
Daar komt bij dat in Zuid-Europa het schuldenniveau van een andere orde is dan in Nederland. Ook dat is een onzekerheid volgens de hoogleraar. Hij citeert het rapport van de Raad van State: „Het lijkt erop dat buitenlandse actoren zich langzaam terugtrekken uit de obligatiemarkten van Spanje, Italië en Griekenland, waar bijna alle nieuwe obligaties worden opgekocht door de ECB.” Als de ECB, de Europese Centrale Bank, het opkoopprogramma gaat afbouwen, krijgen we een nieuw probleem, waarschuwt Gradus.
Stikstof
Hoe dan ook, de positieve economische vooruitzichten zijn in Den Haag goed ontvangen. Het komt volgens premier Rutte goed uit dat er na afloop van de coronacrisis niet nagedacht hoeft te worden over bezuinigen, want er liggen dure vraagstukken op de formatietafel. Alleen al oplossingen voor de stikstof- en klimaatproblemen kunnen tussen de 20 en 30 miljard euro kosten.
Is dat geld er wel? Volgens Gradus kan er eenmalig een dergelijke uitgave worden gedaan. Dan zou de overheid daarvoor het Nationaal Groeifonds −20 miljard− moeten benutten en plannen moeten indienen voor het Nederlandse deel uit het Europees herstelfonds – 6 miljard.
Structureel is het geld er niet, zegt de hoogleraar. Wat hem betreft is nu het moment gekomen om een nieuw appeltje voor de dorst aan te leggen voor onzekere tijden. De staatsschuld zou niet verder op moeten lopen. „De overheidsfinanciën zijn nu eenmaal geen kruikje van Zarfath.”