Het gaat niet goed met de veiligheid op de werkvloer. Veiligheidsdeskundige Dirk Bok merkt het dagelijks. „De werkdruk is te hoog en de stress is door corona verder versterkt.” Hij hamert op een beter bewustzijn in risicovolle beroepen. „Je moet altijd in je achterhoofd houden dat je ’s avonds thuis wordt verwacht.”
#Vrijwel iedere werkdag bezoekt Bok (63) middelgrote en kleine bedrijven om hen te adviseren over veiligheid op het werk. Met zijn eenmansbedrijf DB Arbo Advies in Nijkerk loopt hij tegen een breed scala aan vraagstukken aan. „Van asbest tot ziekteverzuim of psychosociale problemen en van werken op hoogte tot het keuren van materiaal en gereedschap. Ook het samenstellen van risico-inventarisaties is onderdeel van mijn werk.”
Het Arbowerk stemt vaak niet vrolijk. „Ik word bijvoorbeeld geconfronteerd met nare ongevallen.” Bok is wars van dikke bundels met talloze voorschriften. „Daar heb ik niet zoveel mee. Ik probeer op een eenvoudige wijze te werken aan bewustwording in de verschillende situaties. Werkgevers en werknemers moeten beseffen dat ze ’s avonds weer thuis worden verwacht.”
De controle op de naleving van de regels is beperkt. „Dat gebeurt alleen bij het slechtste jongetje van de klas of als er een ongeval plaatsheeft. Er zijn te weinig controleurs en bovendien vraagt de overheid aan bedrijven om voor de eigen veiligheid en deskundigheid te zorgen. Net zoals de gemiddelde burger zichzelf dient te redden. In de praktijk betekent dat geen controle, zeker niet bij de vele honderdduizenden zzp’ers, waarvan een groot deel in de bouw werkt. Op grote bouwplaatsen zijn de voorschriften veel strenger. Dat is logisch omdat die bedrijven zich op voorhand tegen mogelijke risico’s willen indekken.”
De gevolgen van ongevallen moeten niet worden onderschat, benadrukt de veiligheidsdeskundige. „Veel organisaties zijn zich niet bewust van hun aansprakelijkheid. Dat speelt vooral bij stichtingen, verenigingen en kerken. Als er iets gebeurt, wordt hen echter wel gevraagd in hoeverre zij toezicht hielden op het houden van de veiligheidsvoorschriften. Zij zijn aansprakelijk. Velen beseffen dat onvoldoende. Natuurlijk is die zzp’er of andere bouwvakker zelf ook de dupe. Als het mis gaat, zijn ze in veel gevallen alles kwijt. Ze zijn vaak matig of niet verzekerd tegen ongevallen. Bovendien gaan verzekeraars ervan uit dat iemand zich aan de regels houdt. Blijkt dat niet het geval te zijn, dan kan de schade die niet vergoed wordt, oplopen tot wel 80 procent.”
Winstbejag
Als een van de belangrijkste oorzaken van het gebrek aan bewustzijn voor veiligheid noemt Bok mogelijk winstbejag. „Bij de werkgever, maar ook bij werknemers zelf. Er is nauwelijks of geen oog voor de menselijke maat. Dat speelt heel breed. Kijk maar naar corona. Vorig jaar bleek dat we een groot deel van de ic-bedden hebben wegbezuinigd. We kunnen zelfs geen crisis meer het hoofd bieden doordat alles in cijfers – lees geld– wordt uitgedrukt. Vergeten wordt dat een flink ongeval met ziekenhuisopname, komst van de inspectie, afwikkeling en mentale schade ook veel kost. Maar dat wordt niet gerekend. En de overheid doet er weinig aan. Die is vooral controlerend bezig.”
De drang naar winstmaximalisatie leidt volgens Bok tot een hoge werkdruk en veel stress. „Alsmaar doorgaan is slecht voor een mens. Je hebt herstel en ontspantijd nodig. In cao’s is dat vaak wel goed geregeld, maar als je dan zelf maar blijft doorgaan, helpen regels niet. Dan is een juiste partner op de achtergrond of een goed netwerk onmisbaar. Leef je om te werken of werk je om te leven? Ik zal niemand veroordelen, maar die vraag dienen we ons te stellen. Stress is gevaarlijker dan boven op het dak staan zonder valbeveiliging.”
In de praktijk betalen bepaalde bevolkingsgroepen het gelag. „Arbeidskrachten uit bijvoorbeeld de voormalige Oostbloklanden. Kijk maar naar de volle parkeerplaatsen langs de snelwegen met vrachtwagens uit het buitenland. Of de pakketbezorgers. We zijn hier druk met discussies over de Gouden Koets, maar zien we de slavernij om ons heen?”
De pandemie heeft het er niet beter op gemaakt. „Mensen zijn in verwarring over de regels. Het merendeel weet bovendien niet hoe ze met onvoorziene zaken moeten omgaan. Ze erkennen geen Hogere Macht en hebben geen besef dat er een God is Die alles bestuurt. In welk vertrouwen leef je dan?”
Arbeidsomstandigheden kunnen volgens Bok verbeteren door een goed opleidingsbeleid, het bedenken van nieuwe producten en automatisering. „Kijk maar hoeveel koeien een boer met een machine melkt. Als je dat vergelijkt met vroeger is er wel vooruitgang geboekt. Niet alles is geschikt voor robots, maar ook in de bouw kunnen machines taken overnemen. Zo kan er veel prefab in de fabriek worden vervaardigd. Dat vraagt wel investeringen: in mensen, innovaties en machines. Hebben we daar het geld voor over?”
Altijd risico’s
De artikelenserie over gevaarlijke beroepen in de afgelopen weken geeft volgens hem bovendien aan dat het in veel gevallen niet mogelijk is om risicoloos te werken. „Door het optreden van derden, een fout van een collega of weersomstandigheden kan er zomaar wat gebeuren. Vooral omstanders zoals kijkers, fietsers en wandelaars vormen in toenemende mate een risicogroep.”
Bok las met meer dan gemiddelde interesse het relaas van de vijf vertegenwoordigers van gevaarlijke beroepen. Brandweerduiker Frank Zoeteweij heeft volgens Bok goed door waar het om gaat. „Hij beseft dat de kans dat hij onder water op iets onbekends stuit, heel groot is. Maar hij gaat door, omdat het zijn missie is.” Heel verstandig noemt de veiligheidsdeskundige het dat bij de duikers iemand wordt gemaand te stoppen als hij niet goed in zijn vel zit en dat er deskundige opvang is geregeld. „Het laat een heel professionele indruk achter.”
De veiligheidsadviseur is „getroffen” door de opmerking van vrachtwagenchauffeur Gert van Noort dat hij iedere dag bidt om een behouden thuiskomst. „Het manoeuvreren op de weg met een heftruck is zeker niet ongevaarlijk. Veel fietsers houden nergens rekening mee of zijn zelf gestrest. Ze hebben korte lontjes en kunnen zomaar ongevallen veroorzaken. Dat geldt ook voor automobilisten. Die zouden voor het behalen van hun rijbewijs verplicht een dagdeel mee de weg op moeten met een vrachtwagenchauffeur.”
Met kraanmachinist Krijn Flikweert is Bok het eens dat het goed stempelen van de kraan van levensbelang is. „Kennis van de ondergrond is nodig.” Hijsplannen zijn verplicht, maar niet altijd aanwezig. „De machinist noemt het omgaan met een 40-tonner rommelwerk, maar dan hebben we het nog steeds over vele tienduizenden kilo’s. Leg een voorbijganger in een winkelstraat maar eens uit dat hij niet onder een hijswerk mag doorlopen. En dan die aanpikkers. Dat zijn inderdaad vaak mensen die zelfs de Engelse taal niet machtig zijn.”
Klus moet af
Het relaas van Herman Smit omschrijft de arbeidskundige als „heel herkenbaar. De bouw staat in de top vijf van de sectoren waarin het meeste gebeurt. Hier speelt die bewustwording een hoofdrol. Als hij een keer de steiger niet goed schoort en dan valt, is het leed niet te overzien. Zzp’ers zijn sterk van hun inkomen afhankelijk. De klus moet af. Dat bepaalt vaak hun handelen.”
Bok deelt de mening van boomverzorger Cees Schreuder dat machines in veel gevallen het werk veiliger kunnen maken en de fysieke inspanning verminderen. „Dat zie je terug in zijn opmerking dat het vroeger niet mogelijk was in zijn beroep tot je pensioen door te gaan. Nu kan dat wel, dankzij innovaties. Ik denk dat we veel meer moeten investeren in machines en hulpmiddelen. Dat verdient zichzelf terug. Bovendien, als je goed bent voor je mensen, zijn ze ook goed voor jou.”
Serie Gevaarvol werk
Deel 6 (slot) in een serie over beroepen met bijzondere risico’s.