Jim Campbell uit Noe Valley (Californië) schreef enkele dagen na de terroristische aanslagen van 9/11 een persoonlijk verslag van zijn dramatische ontsnapping uit de tweede toren van het World Trade Center in New York.
Toen ik op mijn kamer in hotel Embassy Suites tegenover het World Trade Center (WTC) kwam, had ik geen zin om te slapen. Mijn collega Nate Bride ging werken. Ik besloot ook eerst nog een uur te werken. Na het versturen van ongeveer vijftig e-mails ging ik naar bed.
Slapen lukte echter niet. Daarom bleef ik lezen over München. Het boek liet zien hoe een normale dag en nacht kunnen veranderen in de nachtmerrie van alle nachtmerries. Er waren helden, onschuldige omstanders en puur kwaadwilligen. Ik wist niet dat ik binnen acht uur hetzelfde zou meemaken.
11 september 7.45 uur
Na koffie en een broodje in het winkelcentrum bij het WTC, meldde ik me bij de beveiliging. Nadat ik mijn rijbewijs had laten zien, kreeg ik een pasje waarmee ik naar de 64e verdieping kon gaan. Twee liften later werd ik begeleid naar een vergaderzaal op de noordoostelijke hoek van Toren Twee.
Het uitzicht was geweldig. In het noorden was de skyline van Manhattan, met Toren Een aan de linkerkant. In het oosten had je een prachtig uitzicht op Brooklyn en de Brooklyn Bridge. Terwijl ik zat te wachten, bedacht ik hoe gelukkig mensen waren om zo’n uitzicht te hebben.
Bij de bespreking met Sandy Mostuesky en Liz Witt van Morgan Stanley ging het erom hoe we onze zakelijke relatie konden verbeteren. Mijn vertrouwen in de samenwerking nam toe naarmate het gesprek vorderde.
8.48 uur
Plotsklaps veranderde alles. Er was opeens het geluid van een luide, fluitende straalmotor die dicht langs ons raam raasde, daarna ergens tegenaan botste en vervolgens explodeerde. Drie verschillende geluiden die elk ongeveer een seconde duurden.
We keken elkaar aan. Sandy zei: „Wat was dat?” Ik stond meteen op en keek naar buiten. Overal in de lucht waren kranten, papieren en nog eens papieren. De hemel was vol met papier. In de andere toren, ongeveer 25 verdiepingen hoger, waren ongeveer 15 gebroken ramen. Uit de meeste daarvan kwamen vlammen. Ik was verbijsterd.„Iedereen, nu wegwezen!”, schreeuwde Sandy. Ik keek om me heen en zag dat ik ineens helemaal alleen in de vergaderzaal op de 64e verdieping was. Ik pakte mijn tas en liep de deur uit. Ik zag dat zowel Sandy als Liz de aantekeningen over onze toekomstige zakelijke relatie op de vergadertafel had laten liggen.
Ik weet nu dat een vliegtuig van American Airlines de noordkant van Toren Een had geraakt. Maar dat wist ik toen niet. Ik had gemakkelijk in Toren Twee kunnen blijven zitten om vanuit mijn stoel naar de brand in de andere te kijken. Ik realiseer me ook dat als Sandy niet dwingend had geroepen te vertrekken, het heel anders met mij had kunnen aflopen. Ik ben haar iets verschuldigd wat ik nooit kan terugbetalen.
De trap af
Sandy en Liz renden naar het trappenhuis, zoals hun was geleerd bij brandoefeningen. We gingen door een deur en voegden ons bij de massa’s die naar beneden liepen. Verdieping voor verdieping daalden we af. Sandy zei gekscherend dat, wanneer ze het overleefde, ik haar aandelen zou krijgen. Af en toe passeerden we iemand die rustig vanuit een deuropening stond te kijken naar de afdalende stroom mensen. Bijna niemand had haast.
9.01 uur
We hoorden het eerste bericht over een brand in Toren Een. De man achter me zeurde erover dat het dertien minuten had geduurd voordat we hoorden wat er aan de hand was. Vanwege de herrie in het trappenhuis hoorden velen alleen maar dat er brand was in de andere toren en dat er geen problemen waren in die van ons.
9.06 uur
Toren Twee werd geraakt door het tweede vliegtuig. Degenen onder ons die de trap af liepen, werden met een enorme kracht naar één kant geslingerd. Zij vielen, of moesten gaan zitten. Het gebouw bewoog: naar links en vervolgens naar rechts. Een man schreeuwde: „Doorlopen! We moeten nog 25 verdiepingen. Doorlopen!”
Iedereen voelde dat haast geboden was. Er heerste een gespannen sfeer. De angst was op de gezichten van de mensen te zien. De afdaling verliep nu sneller. Twee mannen hielpen een vrouw naar beneden. Ik wachtte op mijn beurt. Dat was het laatste wat ik zag van Sandy en Liz. De man achter me werd ongeduldig.
Oorlogsgebied
Toen we bijna op de begane grond waren, zochten we een roltrap. Ik liep even naar een raam. Ik wist nog steeds niet wat er aan de hand was, maar kon wel de geur van rook ruiken. Wat ik zag leek wel een oorlogsgebied. Er lag een paar schoenen, veel papier en een stuk isolatiemateriaal. Het zag eruit als dingen die ik had gezien bij televisiebeelden van vliegtuigongelukken. Het leek alsof het sneeuwde. Mijn ogen werden getrokken naar een grote hoop troep, ongeveer 3 meter hoog. Het waren de overblijfselen van iets of iemand. Ik liep snel terug naar de roltrap.
Naar buiten
Toen we eenmaal beneden waren, stonden er om de 15 meter begeleiders. Medewerkers van de politie en van bewakingsdiensten zorgden ervoor dat we niet renden, maar toch snel de goede richting uit liepen. Juist door de orde en rust te bewaren hebben zij veel mensen gered. Maar daarvoor offerden ze wel hun eigen leven op. Ik herinner me nog de gezichten van velen van hen.
Buiten werden mensen verzameld in de buurt van een oude begraafplaats op ongeveer 100 meter van de WTC-gebouwen. Iedereen keek omhoog naar de twee torens. Het was alsof er twee kaarsen aan het branden waren. Iemand naast me vertelde dat ze een vliegtuig van American Airlines het andere gebouw in had zien vliegen. Ik ging er tot op dat moment van uit dat raketten de gebouwen hadden geraakt.
Bellen!
Ik realiseerde me al snel de noodzaak om contact op te nemen met mijn vrouw. Keer op keer probeerde ik haar te bellen. Omstanders vroegen me dringend om geen mobiele telefoons te gebruiken, zodat er op het net alle ruimte was voor de hulpverleners. Overal waar ik keek, probeerde iemand naar huis te bellen. Ik gaf het op en besloot in een buitenwijk een telefoon te gaan zoeken.
Om een onduidelijke reden keek ik naar mijn telefoon en zag opeens het nummer van collega Joe Terry. Hij belde me. Toen ik oppakte, zei ik dat hij mijn vrouw moest bellen. Vijftien seconden later werd de verbinding verbroken. Ik liep weg, maar stopte elke 15 meter om omhoog te kijken. Ineen zagen we iemand naar beneden springen. De menigte toeschouwers kreunde. Ik had er genoeg van… Ik stopte met toeschouwer te zijn. Ik liep weg.
De gebouwen storten in
Drie blokken naar het noorden sloeg ik linksaf. Even later ging ik een winkel binnen en kocht een cola om mijn dorst te lessen. Terwijl ik mijn glas vulde met ijs, kreunde en schokte het gebouw. Dit was niet het rommelen en schokken van een aardbeving. Nee, dit was onnatuurlijk, chaotisch. Toen ik naar buiten rende, hoorde ik dat Toren Twee, het WTC-gebouw waar ik een halfuur eerder was geweest, was gevallen. De stofwolk bewoog zich voornamelijk naar het zuiden en oosten. De wind kwam die dag uit het noorden. Op het volgende kruispunt keek ik naar de lege plaats die de 110 verdiepingen hadden achtergelaten. Er restte nu een hoop staal. Ik dacht aan de notities van Sandy en Liz…
Ik liep verder. Toen ik West End Drive bereikte, kwam ik bij een post van de brandweer. De brandweerlieden waren gekleed als krijgers. De moed en de vastberadenheid van deze mensen zal ik nooit vergeten. Iedereen rende weg van het bloedbad. Maar deze brandweermannen gingen erop af; vastbesloten om hun werk te doen. Geweldige mensen. Verbazingwekkende moed.
Toen kwam het sluitstuk. Toren Een stond nog overeind. Maar de antenne boven op het gebouw kantelde heel licht. En toen… stortte ook dat gebouw in. Dat ging heel snel. Het duurde slechts tien seconden. Mensen renden langs me heen.
Veiligheid
Ik ging langzaam naar het noorden, in de hoop daar veiligheid te vinden. Ik liep maar door, stopte alleen bij auto’s waarvan de deuren openstonden en je de radio kon horen. Bij elke auto stonden veertig mensen te luisteren. „Het Pentagon.” Hijgen. „Twee vliegtuigen.” Hijgen. Ik ging eindelijk in een park zitten.
Ik stond even later op, liep naar het oosten en vond eindelijk een hotel met twee telefoons, twee televisies, gezelschap en zo veel bier als ik wilde drinken. Ik belde Kathy en vroeg haar Nate, mijn reisgenoot, op te sporen en te vertellen waar ik logeerde.
Woensdagochtend 7.00 uur
Na slechts drie uur slaap werd ik wakker. Toen ik de televisie aanzette, zag ik nieuwe beelden van de vliegtuigen die het WTC in vlogen. Eén daarvan raakte me vooral. Op die video zag je hoe een toestel Toren Twee ter hoogte van de 65e verdieping raakte. Op de 64e hadden we vergaderd. Wat, als ik daar was blijven zitten? Dankzij Sandy ben ik weggelopen.
De achterliggende 24 uur waren me niet in de koude kleren gaan zitten. Vanbinnen lag alles overhoop. Ik belde Kathy. We huilden en deelden ons verlangen om bij haar thuis te zijn – ver weg van New York City.
De volgende 24 uur waren mijn collega Nate en ik in de overlevingsmodus, op zoek naar kleren, toiletartikelen, opladers voor onze mobiele telefoons en mijn creditcard.
De thuisreis
Donderdagochtend maakte Nate plannen om naar Boston te gaan, waar zijn familie woont. Hij zou de trein nemen naar Hartford, en zijn moeder zou hem naar huis brengen. Ik kwam er later achter dat Nate het geluk had gehad om naast een psycholoog in de trein te zitten. Hij praatte aan één stuk door.
Ikzelf moest de stad uit. Ik ging met de bus naar twee vrienden in New Jersey. Daar werd ik goed opgevangen. Ik besloot om de terugreis naar Californië per auto te maken, zodat ik onderweg in eenzaamheid alles kon overdenken. Mijn vrienden zorgden voor een gloednieuwe Cadillac. Het was geweldig.
Donderdagmiddag om 15.00 uur begon ik aan de thuisreis. Onderweg zag ik overal zwarte vlaggen hangen. De lange reis was goed. Niet alleen om de gesprekken die ik met mensen had. Maar vooral om de tijd die ik alleen doorbracht. Ik vond de ochtenden het moeilijkst. Ik huilde elke ochtend minstens een uur. De gedachte aan het aantal mensen en gezinnen dat uit elkaar was gescheurd, was pijnlijk. Waarom zij? Waarom ik niet? Ik vond troost in de basiliek van de Notre Dame en bij (de historische gedenkplaats, red.) Wounded Knee in South Dakota. Beide bezoeken waren elk op hun eigen manier medicijn voor me.
De reis van in totaal 5060 kilometer naar mijn familie en mijn thuis duurde 80 uur. Maar in die 80 uur werd ik jaren ouder. Ik weet dat het Nate en mij tijd zal kosten om te begrijpen wat er is gebeurd. Maar bovenal zal ik mijn tijd hier waarderen, mijn vrienden en mijn familie. Bedankt voor het luisteren, en God zegene Amerika.
Vertaling Wim Kranendonk
Jim Campbell is kort na zijn terugkeer verhuisd en is tegenwoordig makelaar in Austin (Texas).