Zorgen om gevolgen nieuw onderwijsprogramma Pakistan voor christenen
Minderheden in Pakistan worden beschermd en gerespecteerd, in tegenstelling tot India waar „gruweldaden” tegen hen worden gepleegd. Dat zei de Pakistaanse minister Ijaz Shah onlangs in een toespraak in Lahore die veel christelijke leiders in het verkeerde keelgat is geschoten.
Pastor Javed Bashir van de Voice of Christ Pentecostal Church in Karachi was niet mild met zijn kritiek op de woorden van de minister. Hij constateerde dat „christenen in Pakistan in een zeer moeilijke positie verkeren die van dag tot dag verslechtert.” Pastor Bashir wees erop dat onderwijs een sleutelrol speelt om deze situatie te verbeteren.
Dit ziet er in Pakistan echter niet rooskleurig uit. Het nieuwe schooljaar zal beginnen met een nieuw schoolcurriculum dat problematisch belooft te worden voor christenen. Dit gebeurt onder de slogan ”Een natie, een curriculum” met de bedoeling om in heel Pakistan hetzelfde onderwijsprogramma in te voeren. Opvallend aspect daarvan is dat islamitisch onderwijs een veel grotere plaats gaat innemen dan in het oude systeem.
Onder het nieuwe leerprogramma wordt van scholieren verwacht dat ze onder meer de gehele Koran leren reciteren. In principe krijgen niet-islamitische scholieren vrijstelling van deze lessen. In de praktijk blijkt dit echter op problemen te stuiten van praktische en logistieke aard.
Het Center of Social Justice heeft voor de verschillende vakken de syllabussen van het nieuwe leerprogramma onderzocht. De conclusie luidde dat tussen de 36 en 50 procent van de leerstof bestond uit islamitische onderwerpen. Volgens de Pakistaanse wet mogen niet-islamitische studenten dan hun klaslokaal verlaten. Sterker nog: de docent zal hen verzoeken om te vertrekken.
Het eerste probleem is dat deze vaak christelijke scholieren in principe voor deze verloren uren alternatief onderwijs zou moeten worden aangeboden. Niet alleen in landelijke gebieden maar ook in veel scholen in steden is een dergelijk alternatief echter niet voorhanden. Wat betekent dat christelijke scholieren tot wel 50 procent van hun lessen zullen missen. De vraag is of ze dan nog wel in aanmerking komen voor een schooldiploma.
Aanya Niaz werkt voor de Maple Advisory Group die onafhankelijk onderzoek doet naar onderwijs. Hij wijst op een tweede problematische consequentie van het nieuwe leerprogramma. In Pakistan is discriminatie tegen christenen en andere religieuze minderheden een wijdverspreid verschijnsel. Ze leven vaak in eigen getto’s en wijken in de marge van de samenleving en ook op de arbeidsmarkt is hun positie ronduit kwetsbaar. Dus juist voor christelijke kinderen is onderwijs van essentieel belang voor een betere toekomst.
Aanya Niaz vreest dat een onvoorzien gevolg van het nieuwe lesprogramma zou kunnen zijn dat christelijke scholieren nog verder zullen worden gemarginaliseerd. En wel op hun scholen. Iedere dag zullen ze worden verzocht om de les met hun medescholieren te verlaten vanwege de islamitische vakken die worden gedoceerd. Dagelijks zal de aandacht van hun medescholieren worden gevestigd op het feit dat het hier christenen en andere niet-moslims betreft. Aanya Niaz is ervan overtuigd dat „de meeste docenten van publieke en goedkope private scholen niet in staat zijn de gelijkheid van studenten te garanderen. Ze zijn niet in staat om met empathie te differentiëren tussen islamitische en niet-islamitische leerlingen.”
Er zijn ook kritische geluiden te horen die vrezen dat dit nieuwe curriculum de uitsluiting van niet-islamitische leerlingen zal normaliseren. Een uitsluiting die helaas reeds aanwezig is in de Pakistaanse samenleving als geheel.