De plannen om de stikstofuitstoot door de landbouw te verminderen volgen elkaar in rap tempo op. Rode draad: langzaam maar zeker worden de geesten rijpgemaakt voor gedwongen uitkoop van boerenbedrijven.
Maandag publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de doorrekening van de twee jongste scenario’s. Ambtenaren van de ministeries van Financiën en van Landbouw hebben die op verzoek van het kabinet in de zomer uitgewerkt.
In beide plannen koopt de staat eigendommen van boeren op, als het kan vrijwillig maar desnoods gedwongen. De veestapel krimpt met een derde. Rond Natura 2000-gebieden, in de veenweidegebieden en op de zandgronden zullen honderden boerenbedrijven verdwijnen of moeten omschakelen naar extensieve vormen van landbouw.
In het meest verstrekkende scenario koopt het Rijk fosfaat- en dierrechten en ook grond van boeren op. Agrarisch natuurbeheer wordt met subsidies gestimuleerd. Ook komt er geld voor innovatie in onder meer emissiearme stallen. De kosten van dit scenario zijn enorm: ruim 30 miljard euro in de periode 2022-2030. Dat is inclusief de 5 miljard die het bestaande stikstofbeleid al met zich meebrengt.
Heffing
In het andere scenario koopt het Rijk ook productierechten op, maar geen grond. Alle overblijvende boeren krijgen te maken met een heffing op de uitstoot van ammoniak en mogelijk ook op die van methaan. Dat moet ze stimuleren om de emissies te verlagen. Hoe ze dat willen doen, is aan de boeren zelf. Verder mogen boeren minder mest uitrijden. De zogeheten derogatie –een door Europa toegestane versoepeling van het mestbeleid voor hoogproductieve gronden– wordt afgeschaft. Deze variant kost het Rijk 14 miljard euro.
Het PBL-rapport laat zien dat onteigening van boeren voor het demissionaire kabinet een serieuze optie is geworden. Lange tijd was dat een taboe, hoewel er binnen de coalitie verschillend over werd gedacht. Zo zei D66-Kamerlid Tjeerd de Groot al in 2019 dat de veestapel in Nederland moet halveren om de natuur te redden. Maar landbouwminister Carola Schouten (ChristenUnie) verklaarde bij het eerste boerenprotest dat jaar dat dit tijdens haar ministerschap niet zou gebeuren.
Soft
In mei 2019 verwees de Raad van State het Nederlandse stikstofbeleid naar de prullenbak. Dat bleek te soft en botste met Europese afspraken over bescherming en herstel van kwetsbare natuur.
Een door de regering ingestelde commissie onder leiding van VVD-prominent Johan Remkes stelde in juni 2020 dat de totale stikstofuitstoot in 2030 moet zijn gehalveerd ten opzichte van 2019. Daaraan moet ook de landbouw –verantwoordelijk voor 41 procent van de stikstofneerslag op gevoelige natuur– zijn bijdrage leveren. Melkveehouderij en akkerbouw wil Remkes concentreren op de meest geschikte gronden. Minder productieve grond kan dan worden omgezet in natuur of benut voor extensieve vormen van landbouw. Boerenbedrijven rond natuurgebieden moeten desnoods gedwongen worden uitgekocht.
Minister Schouten heeft zich tegen dat laatste steeds verzet. Zij ging voor vrijwillige beëindiging of verplaatsing van zogeheten piekbelasters. Vrijwilligheid is ook verankerd in de nieuwe stikstofwet die op 1 juli van kracht is geworden.
Intussen blijven milieuactivisten het stikstofbeleid aanvechten, omdat dit nog altijd niet ver genoeg zou gaan. Het lijkt erop dat het kabinet een nieuw juridisch debacle wil voorkomen en de voorstellen van Remkes alsnog omarmt.
Boerenactiegroepen zet de hakken in het zand. Belangenbehartiger LTO Nederland blijft inzetten op een eigen plan, ontwikkeld samen met Bouwend Nederland, VNO-NCW, MKB-Nederland, Natuur & Milieu en Natuurmonumenten. Ingrediënten zijn technische oplossingen en vrijwillige uitkoop van piekbelasters. Dit lijkt voor het kabinet een gepasseerd station.
Blindstaren
Planbureau PBL waarschuwde in juli dat een nieuw kabinet zich niet moet blindstaren op stikstof. Als kwetsbare natuur geen enkel risico meer mag lopen, is het over en uit met de landbouw in grote delen van het land. Het PBL sprak van een „historisch ongeëvenaarde transformatie van landbouwland Nederland” en „pijnlijke gevolgen voor mogelijk vele duizenden boerengezinsbedrijven.”
Die kant lijkt het inderdaad op te gaan. Nederland is gebonden aan Europese afspraken die decennia geleden al zijn gemaakt. Daar moet de landbouw voor wijken. Johan Remkes zei het vorig jaar in een interview zo: „Ons land heeft zich bij het ondertekenen van de Vogel- en Habitatrichtlijn niet helemaal gerealiseerd wat de consequenties hiervan waren.’