Het bestuur kan zich er dan ook in vinden als het CDA-partijcongres zaterdag een appél doet op alle vertegenwoordigers van het CDA in de Tweede en Eerste Kamer alsook in de regering om „nu en in de toekomst” niet mee te werken aan invoering van een dergelijke wet.

Dat blijkt uit het maandagavond openbaar gemaakte pre-advies dat het bestuur heeft opgesteld.

Mede-initiatiefnemer en CDA-raadslid Gerben van Voorden uit Hilversum zei twee weken geleden in het Reformatorisch Dagblad dat de resolutie is opgesteld uit bezorgdheid dat het CDA-gedachtengoed tijdens de onderhandelingen over de kabinetsformatie zal ondersneeuwen, net zoals eerder tijdens de verkiezingscampagne gebeurde. De manier waarop D66-leider Kaag bleef aandringen op de komst van de wet schreeuwde volgens hem om een tegengeluid van het CDA.

De resolutie noemt de invoering van de wet „ononderhandelbaar”; een politiek beladen term. In een toelichting zei van Voorden dat de opstellers daarmee tot uitdrukking wilden brengen dat het „haast ondenkbaar” is dat het CDA over een dergelijk gevoelig onderwerp tijdens de formatieonderhandelingen een compromis bereikt. „Het invoeren van zo’n wet is gewoon een ontzettend slecht idee en het is D66 die daar door de zaak op scherp te zetten een breekpunt van maakt. Wij zeggen: Dat is onverstandig en er is geen draagvlak in de samenleving. Daarom gaan we dat niet doen”, aldus Van Voorden destijds.

Bij het positieve advies over de resolutie maakt de CDA-partijtop een klein voorbehoud: in beginsel moet elke partij bij stemmingen over medisch-ethische kwesties een eigen afweging kunnen maken; zonder te zijn gebonden aan afspraken die tijdens de formatie zijn gemaakt. „Dat laat onverlet dat sommige onderwerpen zwaarder wegen dan andere en de voltooidleven-wet is daar een ultiem voorbeeld van”, voegt het advies daar veelbetekenend aan toe.