Door betere machines is het risico op ongevallen bij het snoeien of kappen van bomen de voorbije jaren steeds verder afgenomen. Maar onoplettende wandelaars en fietsers bezorgen boomverzorgers steeds meer hoofdbrekens, weet Cees Schreuder. „Communicatie met het publiek is een wezenlijk onderdeel van ons vak geworden.”
Al meer dan twintig jaar woont de uit Nunspeet afkomstige Schreuder in de Achterhoek. Hij heeft er zijn eigen bedrijf, Eres Boomverzorging. Tijdens zijn opleiding tot hovenier liep hij stage bij een bedrijf dat zich had toegelegd op boomverzorging. „Toen sloeg de vonk over. Die combinatie van klimmen en machines. Dat vond ik echt mooi.” Een echte opleiding was er in die tijd nog niet. „Ik volgde de bosbouwschool in Velp. Daar is boomonderhoud inmiddels een volwaardige opleiding.”
Hij had het tij mee. „Tegen bomen wordt heel anders aangekeken dan twintig jaar geleden. Kwekers kunnen de vraag niet aan. Dat komt doordat het respect voor bomen is toegenomen. Je hoeft de achtergrond van dat denken niet te delen, maar het is wel waardevol. Bomen overleven mensen en het is goed dat er niet bij het minste of geringste de kettingzaag in wordt gezet.”
Als boomverzorger is hij verantwoordelijk voor het planten, snoeien, onderzoek, controle en als dat nodig is ook weer het weghalen van bomen. „Ik werk vaak in de omgeving van mensen. Als boomverzorger moet je van communicatie en mensen houden. Het is soms een ware zoektocht hoe op de juiste wijze een boom fors teruggesnoeid of weggehaald kan worden. Je hebt met allerlei situaties bij gemeenten en particulieren te maken. En niet te vergeten de buren. Voor de een is er te veel schaduw, voor de ander juist te weinig. Je treedt vaak als mediator op.”
Zaagbroek
De voormalige boomchirurgie is achterhaald. „Vroeger werd er wel gebruik gemaakt van balsem voor zaagwonden of werden delen van holle bomen zelfs volgestort met beton.” Hij zag veel in zijn vakgebied ingrijpend veranderen. „Veel klauteren en klimmen en de motorkettingzaag vormden voorheen het grootste risico. Zaagbroeken waren erg dik waardoor je je moeilijk kon bewegen, er was veel geluidsoverlast en machines trilden enorm. Het beschikbare aantal hoogwerkers was beperkt en veel plekken waren voor de hoogwerker onbereikbaar. Nu zijn zaagbroeken veel dunner en sterker, wordt er vooral met elektrische apparatuur gewerkt en –heel belangrijk– is het niet meer dag in dag uit nodig om in bomen klimmen. Vroeger was dit een beetje een cowboyberoep, nu draait het om vakmanschap.”
Steeds meer werkzaamheden worden door machines uitgevoerd. „We hebben vrachtwagens met een houtkraan en een zaagkop. De zware tak wordt gezaagd, vastgeklemd en verwijderd.
Onbereikbare plaatsen zijn er steeds minder. Met een verreiker kun je in bepaalde gevallen over de tuin van de buurman heen zagen. Fysiek is het werk daardoor veel minder belastend.”
Omvallen
De Arbovoorschriften zijn niet onbelangrijk. „Maar we zien de Arbo eerder als een wijze vriend dan als een strenge politieagent.”
Er zijn echter wel nieuwe gevaren, constateert Schreuder. „Hoogwerkers worden innovatiever gebouwd, waardoor grotere reikwijdtes mogelijk zijn. Je hoort toch met een bepaalde regelmaat dat dergelijke machines omvallen doordat een machinist te weinig ervaren is en daardoor verkeerde keuzes maakt.”
Vooral verkeerssituaties vragen steeds meer aandacht. „Gemeenten willen een weg liever niet afsluiten. Het is zoeken naar de juiste oplossing, maar wandelaars en fietsers trekken zich meestal niets van borden aan. Dat betekent dat je hen moet aanspreken. Mijn mensen worden daarop getraind. Soms helpt het, soms ook niet.
In de praktijk komt het erop neer dat je heel alert moet zijn. Dat is eveneens belastend. Toen ik begon werd me voorgehouden dat je dit werk tot je 35e levensjaar kon volhouden. Dat is ingrijpend veranderd. Ik denk dat een professionele boomverzorger tot zijn pensioen kan doorgaan.”
Serie Gevaarvol werk
Deel 4 in een serie over beroepen met bijzondere risico’s. Volgende week vrijdag deel 5.