Kunstmatige intelligentie, blockchain, robotisering. De wereld verandert rap. Bedrijven als Apple en Google steken natiestaten naar de kroon. Het wordt tijd dat de macht opgeschaald wordt, vindt het World Economic Forum. Pas op dat de democratie niet het kind van de rekening wordt, waarschuwt prof. Bob de Wit.
Toen Nederland vorig jaar maart in lockdown ging, dacht prof. Bob de Wit: dit is het begin van een nieuwe maatschappijvorm. De hoogleraar strategisch leiderschap aan Nyenrode Business Universiteit verdiept zich al acht jaar in de consequenties van vergaande digitalisering op de samenleving. Eind vorig jaar verscheen zijn boek ”Society 4.0”. Ook recenter nog publiceerde De Wit over het thema. Zijn boodschap: de industriële samenleving maakt plaats voor een nieuw soort maatschappij. Maar hoe die eruit komt te zien, weten we nog niet precies.
Klaus Schwab wordt meermaals genoemd door De Wit. De directeur van het World Economic Forum (WEF) baarde vorig jaar opzien met zijn boek ”Covid 19. The Great Reset”. Hij vindt dat bij politieke besluitvorming het zwaartepunt niet meer moet liggen bij natiestaten, maar bij een elite die op mondiale schaal knopen doorhakt. Zo’n wereldregering moet grote vraagstukken als klimaatverandering aanpakken. De in 2015 door de Verenigde Naties opgestelde duurzame ontwikkelingsdoelen zouden het morele kompas moeten zijn waarop de elite vaart. Schwab ziet in de coronacrisis een uitgelezen kans om de wereldeconomie te hervormen, een Great Reset.
Spinnewiel
Met Schwabs boek en speech is de Great Reset ingezet, zegt De Wit per telefoon. De wens van het WEF noemt hij begrijpelijk. De Wit wijst erop dat in de geschiedenis vaker overgangen plaatsvonden van de ene naar de andere maatschappijvorm. Kenmerkend voor elke overgang is dat macht opgeschaald wordt. In de agrarische samenleving lag de macht bij landeigenaren. Toen vanaf eind zestiende eeuw handeldrijven steeds belangrijker werd, verschoof de machtsbalans van landeigenaren naar regenten, gegoede burgers en handelaren. Voortaan maakten zij de dienst uit. Met de uitvinding van het machinale spinnewiel in 1768 begon het tijdperk dat nu bekendstaat als de industriële revolutie. Kapitaal en arbeid werden voortaan het hoogste goed, niet meer landbezit of handelswaar. De partijendemocratie kwam op, waarbij links de belangen van de arbeiders vertegenwoordigde en rechts de belangen van het grootkapitaal.
Anno 2021 laten we het industriële tijdperk achter ons en wordt koers gezet naar wat De Wit Society 4.0 noemt. Industriële bedrijven zijn niet langer ’s werelds grootste ondernemingen, maar techbedrijven als Apple en Google en farmaceuten als Johnson & Johnson en Pfizer. De Wit verwacht dat de factor arbeid verder in belang zal afnemen, onder meer vanwege robotisering. Dat heeft volgens hem gevolgen voor de partijendemocratie. Hij stelt dat kiezers zich bij hun stem steeds minder zullen laten leiden door de partij die het beste de belangen van arbeid of kapitaal vertegenwoordigt. De vele partijen in de Tweede Kamer zijn hier volgens hem een uiting van. Natiestaten worden ook steeds minder machtig, omdat de grootste ondernemingen ter wereld mondiaal opereren. Een aantal is inmiddels groter, rijker en machtiger dan menige natiestaat.
De hoogleraar aan Nyenrode verwacht dat in de nabije toekomst de machtsverhouding alleen nog maar verder zal verschuiven. Zo zullen de Apples en Googles van deze wereld in toenemende mate hun wil opleggen aan gebruikers en zich daarbij steeds minder aantrekken van nationale wet- en regelgeving. De Wit: „Tegen deze achtergrond klinkt de oproep van het WEF om een nieuwe wereldorde. Er moet een vorm worden gevonden die past bij de nieuwe werkelijkheid.”
U bent kritisch op het WEF-pleidooi voor een nieuwe wereldorde. Wat is er volgens u mis mee?
„Ik ben bang dat zo’n wereldorde vooral de belangen dient van tech-, financiële en farmaceutische bedrijven. Als er een wereldregering komt die bestaat uit ngo’s, grote bedrijven en charitatieve instellingen, sneeuwt de democratie onder. Zo’n elite die het voor het zeggen krijgt, is feitelijk een stap terug. Het doet denken aan de agrarische samenleving, waar landeigenaren alle besluiten namen.”
Natiestaten lijken nog behoorlijk machtig. Techbedrijven krijgen regelmatig forse boetes. In mei zette de EU farmaceut AstraZeneca aan de kant wegens het niet nakomen van afspraken.
„Het verschil tussen China en het Westen is dat in China de Communistische Partij technologie inzet om haar burgers te controleren, terwijl het in het Westen techbedrijven zijn die data van burgers verzamelen. Techbedrijven bepalen tevens de gebruikersvoorwaarden. Zij maken uit wat wel en niet gezegd mag worden, censuur dus. Het beste voorbeeld is Trump, die van sociale media werd verbannen om wat hij rond de bestorming van het Capitool had gepost. Met dergelijke besluiten gedragen techbedrijven zich als wetgevende macht. Zij hebben maling aan de vrijheid van meningsuiting.
Behalve de Verenigde Staten en China zijn er geen natiestaten die nog kunnen opboksen tegen dit soort ondernemingen. De boetes die natiestaten al dan niet collectief opleggen aan bijvoorbeeld Google of recent nog Amazon, zijn gezien het geld dat in die bedrijven omgaat een druppel op een gloeiende plaat. Ik kan me niet voorstellen dat hier op de hoofdkantoren mensen van wakker liggen.
Deze strijd tussen natiestaten en instellingen die zich gedragen als staten –ik noem ze corporate states– vind ik passend voor de huidige tijd. We bevinden ons tussen twee tijdperken in en daar horen onrust, onzekerheid en zoekgedrag bij. Ook in het verleden ging de overgang naar een nieuwe maatschappijvorm gepaard met oorlog en conflict.”
Alleen de VS en China kunnen corporate states weerstaan. Hoe waarschijnlijk is het dat China een wereldregering zal accepteren? Daarmee ondergraaft het zijn huidige macht.
„Niet waarschijnlijk. Dat zou betekenen dat er net als tijdens de Koude Oorlog opnieuw een tweestrijd ontstaat, maar nu met twee dominante wereldmachten.”
Hoe ziet een nieuwe maatschappijvorm er wat u betreft uit?
„In elk systeem is democratische feedback nodig. Ik ben voor een samenleving die wordt vorm- gegeven door ”glocal burgers”: burgers die deel uitmaken van wereldwijde netwerken, maar tegelijk in lokale gemeenschappen leven en werken. In mijn boek doe ik daartoe acht voorstellen. Zo vind ik dat de macht van rijken aan banden moet worden gelegd. Aan hun inkomen moet een maximum worden gesteld. Verder pleit ik voor publieke digitale platforms die mensen overal ter wereld verbinden. Een verschil met bijvoorbeeld Facebook is dat zulke platforms niet in handen zijn van de bedrijfsleiding, maar dat burgergemeenschappen het laatste woord hebben. Ook wordt over gebruiksvoorwaarden democratisch besloten.
Via deze platforms kunnen glocal burgers stemmen over voor hen relevante thema’s in voor hen relevante regio’s. Door gebruik te maken van de wijsheid van de massa komen de beste beslissingen tot stand. Genomen besluiten moeten worden uitgevoerd door ”eerzame burgers”. Om je te kwalificeren als eerzaam burger stel ik gebruik van technologie voor. Deze voorwaarde om bestuurder te kunnen worden, is belangrijk. Het is nu namelijk een groot probleem in de democratie dat leiders worden betaald en gesteund door de rijken en machtigen die niet het algemeen belang dienen, maar hun persoonlijk belang.”
Eerder voorspelde wereldordes bleven doorgaans uit. Waarom zou een Great Reset wél slagen?
„In essentie wordt er strijd geleverd tussen de top-downelite en de bottom-up burgersamenleving. Dat een Great Reset slaagt en een ondemocratische wereldelite van VN, WHO, WEF, Big Finance, Big Tech en Big Pharma de wereld gaat domineren, is helemaal niet zeker.
Wel zeker is dat er een nieuwe wereldorde moet komen, want natiestaten kunnen de wereldproblemen niet oplossen.”