Woest-weerkleding voor fruitteler, boer, visser en olieman
Dolfing Druten maakt waterdichte kleding voor de land- en tuinbouw, de schoonmaakbranche, de visserij en de offshore-industrie, sectoren waarin veel met water of in de regen wordt gewerkt. Ook voor de gewone wandelaar en fietser zijn er Dolfingregenpakken.
Een krantenknipsel in een vitrine over de geschiedenis van het bedrijf trekt de aandacht in de ontvangsthal. ”Drutense kledingfabriek kampt met gebrek aan regen – bij Dolfing 17 ontslagen” luidt de kop. Directeur-eigenaar Geert Dolfing glimlacht: „Ook tegenslagen horen in een historisch overzicht. In de droge zomers van de jaren zeventig van de vorige eeuw verkochten winkeliers geen regenkleding meer en in ons magazijn lagen de voorraden regenpakken tot het plafond opgestapeld.”
In de familiekring werd toch al niet zo genoten van zonnig weer als de gemiddelde Nederlander deed. „Was het een regenachtige zomer, dan baalde iedereen daarvan, maar mijn opa wreef in zijn handen, want dán was er werk. ”Regenpakjesweer” is nog steeds een gevleugelde uitdrukking in huize Dolfing.”
Tegenwoordig vervaardigt Dolfing Druten niet meer alleen regenkleding. Droge zomers én toenemende concurrentie van goedkopere producenten in het Verre Oosten dwongen het bedrijf ertoe zijn assortiment te verbreden. Sindsdien produceert het onder andere waterbedden, vouwdaken voor de auto-industrie, hoezen voor de scheepvaart en incontinentiehoezen en douchebrancardmatrasssen voor ziekenhuizen. „Was het roer toen niet omgegooid, dan had Dolfing niet meer bestaan. Dan waren we te klein geweest om te kunnen overleven”, vermoedt directeur Dolfing, de vierde generatie in het familiebedrijf. „De regenkledingtak, protective wear in ons jargon, is intussen wel weer 70 procent van de totale productie. Vooral waterdichte bedrijfskleding, met daarnaast een bescheiden regenkledinglijn voor wandelaar en fietser.”
Kleermaker
”Dolfing Woest-weerkleding” heette de regenkledingfabriek aanvankelijk. Opa Geert Dolfing begon er in de jaren vijftig mee. Hij was in het Utrechtse dorp Kamerik kleermaker, net als eerder zijn vader Jan, en herstelde en verstelde veel werkkleding voor Defensie. Ook specialiseerde hij zich in het waterdicht maken van onder andere overjassen met lijmen en tape. Twee innovaties leidden ertoe dat de kleermaker de regenkledingfabriek oprichtte: doek dat flexibel blijft en tegelijkertijd volledig waterdicht is dankzij de kunststoflaag polyvinylchloride (pvc) en een nieuwe techniek van hoogfrequent lassen waardoor die pvc-doeken water- en luchtdicht aan elkaar konden worden gesmolten.
„Boeren in de omtrek hadden meteen belangstelling voor die pakken. We verkopen ze nog altijd”, zegt Geert Dolfing. „Ze zijn weliswaar stug, maar hebben de kwaliteit en de robuustheid die de agrariër wenst. De pakken zijn wel doorontwikkeld. Er zit nu meer stretch in. Sinds 2016 maken we ook regenkleding van doeken met een laag van polyurethaan. Die pakken zijn licht, flexibeler en nog steeds waterdicht. Ze ademen een beetje. Dat is natuurlijk comfortabeler dan de pvc-pakken die dat totaal niet doen.”
In 1958 werd de eerste hoogfrequente lasmachine aangeschaft. In het decennium daarop floreerde de fabriek. De vraag naar de waterdichte kleding van Dolfing bleef toenemen. Sommige klanten van toen zijn vandaag de dag nog afnemer.
Harde klappen
In 1969 werd een tweede vestiging geopend in Druten, ook omdat opa Geert voor de productie in Kamerik steeds lastiger personeel kon vonden. In de regio Utrecht en de Randstad was toen een tekort aan arbeidskrachten. In het Land van Maas en Waal waren die wel beschikbaar.
In de jaren zeventig veranderde er veel, doordat de internationale handel met het Verre Oosten op gang kwam. Regenkleding die daar werd geproduceerd, werd in grote hoeveelheden geïmporteerd. De maakindustrie in Nederland kreeg harde klappen, zeker de textielsector. Geert Dolfing, van origine niet echt een handelaar, moest noodgedwongen zijn bedrijf afslanken. Hij sloot de vestiging in Kamerik en zette in Druten de productie met minder personeel voort, bijgestaan door zoon Peter, die een elektrotechnische opleiding had gevolgd.
Peter, vader van Geert junior: „Regenkleding alleen was niet meer genoeg om het bedrijf draaiende te houden. Ik ging op zoek naar alternatieven, met nadrukkelijke goedkeuring van mijn vader. Ook hij zag in dat er iets moest gebeuren. We maakten 400 stuks regenkleding per dag, maar die moet je ook nog kwijt kunnen. Door de import vanuit Azië werd dat moeilijk.”
Waterbedden
Prominenter en zelfverzekerder, met een focus op specifieke bedrijfstakken, werd voortaan uitgedragen dat Dolfing niet zomaar een regenkledingfabrikant is. Daarnaast werd het specialisme van hoogfrequent lassen uitgebouwd. Behalve kledingstukken ging Dolfing Druten andere plastics aan elkaar hechten. Zoals kunststof vouwdeuren van Bruynzeel, die toen buitengewoon populair waren. Er werd geïnvesteerd in een nieuwe HF-lasmachine, die de grootste van Europa was. „Door de jaren heen is er heel wat voorbijgekomen aan producten die we maakten. Waterbedden, lakjasjes, lasgordijnen, buszittingen, urinezakken voor ziekenhuizen, harmonicadeuren, spalken en zelfs autodaken”, aldus Peter. „Sommige artikelen verdwenen weer, andere maken we nog.”
Bewuste keuze
Dolfing is altijd in Nederland blijven produceren. Geert Dolfing: „De grondstoffen en producten die we aankopen, komen uit Nederland en België. Dat is een bewuste keuze. De materiaalkwaliteit in bijvoorbeeld China is toch minder goed en minder constant. Toen het een trend was om alles uit het Verre Oosten te halen, was het voor even de zwakte van Dolfing dat wij dat niet deden, nu is dat juist de absolute kracht. Levertijden zijn korter, er wordt minder energie verspild en we kunnen zeker zijn van goede arbeidsomstandigheden. Als kwaliteit zo dicht bij huis te verkrijgen is, is het onnodig om materiaal van veel verder weg te gaan halen. Verplaatsing van de productie naar elders is ooit wel bekeken. Omdat we per se eigen grondstoffen en materialen wilden gebruiken was dat per saldo niet veel goedkoper.” Vader Peter: „We vinden het ook belangrijk dat mensen hier hun boterham kunnen verdienen.”
Dolfing Druten heeft nu zo’n vijftien productiemedewerkers. Sommige werkzaamheden worden uitbesteed aan een sociale werkplaats in Apeldoorn.
Met zijn protective wear richt Dolfing Druten zich onder meer op de agrarische sector. „Land- en tuinbouwers, hoveniers en fruittelers moeten vaak langere tijd in de regen doorwerken of met hogedruk reinigen en dan willen ze toch graag droog blijven.” Pakken van Dolfing worden ook gedragen in bedrijven die levensmiddelen bereiden en verwerken. Ze beschermen tegen sappen en voedselresten die daarbij vrijkomen. „En er moet daar natuurlijk veel worden gereinigd. De pakken helpen tegen opspattend water.”
Innovatie
Voor de schoonmaakbranche die met lichtchemische middelen werkt, maakt Dolfing kleding die daartegen bestand is. De Drutense onderneming levert ook aan de offshore-industrie (gas- en oliewinning) en de visserij. „Al is het droog weer, op zee wordt men toch nat.”
De afzetmarkt voor protective wear ligt voor Dolfing vooral in West-Europa en Scandinavië. Ook een regio als Noord-Italië wordt bediend. „In landen als Polen wordt eerder voor goedkopere alternatieven gekozen.”
Dolfing Druten, hofleverancier sinds 2019, blijft innoveren. „Zo leveren we nu voor kwekerijen regenbroeken met een extra verstevigd kniestuk, waardoor het personeel langer op de knieën kan doorwerken. Een probleem van waterdichte regenpakken is dat ze slecht ademen. Dan heb je geen last van de regen meer, maar word je toch vanbinnen nat. Met 3D-weefsel, dat we ook in de matrassen van onze waterbedden verwerken, vonden we daar een oplossing voor: zogeheten afstandsdoek als een extra laag tussen het rugpand van de regenjas en de rug van de drager. Daarmee is er in elk geval op de rug een goede luchtcirculatie en afvoer van de lichaamswarmte.”