Hoe scholen in Hongarije seksualiteit bespreken
De straten in Boedapest kleurden zaterdag alle kleuren van de regenboog. De gay pride-parade was dit jaar vooral een statement tegen een nieuwe wet. Welke impact heeft die eigenlijk in de praktijk?
Regenboogvlaggen, kleurrijke paraplu’s en spandoeken vol teksten en gekleurde hartjes. Duizenden mensen liepen zaterdag in de Hongaarse hoofdstad Boedapest mee met de gay pride-parade. Een van de mensen die deelneemt aan de parade is Luca Dudits. Zij werkt als communicatiemedewerkster bij Háttér Society, de grootste en oudste organisatie in het land die zich inzet voor de rechten van lhbt’ers.
De kleurrijke optocht staat dit jaar deels in teken van de pijn van de gemeenschap, omdat die zich door de recent aangenomen wet steeds meer in een hoek gedrukt voelt. Er is echter niet alleen pijn aanwezig, maar ook strijdlust, solidariteit en steun. Dudits voelde die „golf van steun” al ver voor zaterdag. De oorzaak daarvan was de nieuwe Hongaarse wet, door velen ook wel een antihomowet genoemd, die de regering eind juni presenteerde. Die verbiedt het promoten van seksualiteit, geslachtsverandering en homoseksualiteit aan kinderen onder de 18 jaar. Het invoeren van die wet zorgde ervoor dat „veel mensen nu echt klaar zijn met de situatie. Eerst wilden zij niet betrokken raken bij de kwestie, maar nu zie je steeds meer mensen in actie komen.”
De communicatiemedewerkster vertelt in een overvolle kamer met stapels boeken, papieren en dozen in het kantoor van Háttér hoe de situatie voor lhbt’ers in Hongarije de afgelopen jaren veranderde, met de nieuwe wet als één van de meerdere dieptepunten. Helemaal teruggaand naar het begin, ziet Dudits hoe regeringspartij Fidesz van premier Viktor Orban verschillende groepen als zondebok gebruikt.
Smileys
„Het begon met de Roma, toen de migranten en de vluchtelingen. Daarna criminaliseerden ze dakloosheid. Dan nog de hele anti-Brussel-campagne. Dit alles leidde tot een bepaald idee dat we in oorlog zijn. Dat er een vijand is waar we tegen moeten vechten. Dat we de christelijke waarden moeten verdedigen.” Die anti-Brussel-campagne van de regering kan niemand die door Boedapest wandelt, fietst of rijdt ontgaan. Felblauwe campagneposters met boos kijkende smileys met gesnoerde monden hangen door de hele stad. Naast de gele of rode smileys worden er vragen gesteld aan de kijker: ”Maakt Brussel je boos?” of ”Heb je zorgen over je kind vanwege de seksuele propaganda?”.
Het is vanaf 2019 dat de regering de lhbt-gemeenschap steeds meer aanvalt, zegt Dudits. Daarvoor was zij ook al wel „homofoob en transfoob”, maar zo’n twee jaar geleden „realiseerde de regering zich dat we niemand hebben gezien die op een migrant of een vluchteling lijkt. Ze konden dus op geen enkele manier de angst en haat die ze de vijf jaar daarvoor zaaiden, volhouden.” Een nieuwe vijand is volgens haar nodig: de lhbt’ers.
De wet die het promoten van seksualiteit aan kinderen verbiedt, is het meest recente voorbeeld van nieuwe beperkingen waar de gemeenschap mee te maken krijgt. Waar Dudits zich het meeste zorgen over maakt, is het pestgedrag. „Het pesten van lhbt’ers komt overal voor. In Hongarije voelt meer dan de helft van de kinderen zich onveilig op school. Een tiende van de lhbt-leerlingen wordt op school fysiek mishandeld. Een ongelofelijk hoog aantal.”
De communicatiemedewerkster spreekt van een direct verband tussen pesten en misbruik op school en de verslechtering van de schoolprestaties en vroegtijdig schoolverlaten. Als je elke dag wordt gepest, wat ga je dan doen, vraagt Dudits zich af. „Het is mogelijk dat je vroegtijdig de school verlaat, maar wat gebeurt er dan? Je haalt dan misschien je middelbareschooldiploma niet; vervolgens kun je niet verder leren. Je kans op het volgen van hoger onderwijs neemt dan af.”
De oplossing voor deze problemen is volgens Dudits het aanpakken van de onderliggende oorzaken: homofobie, transfobie en stereotypen die kinderen vanuit huis meekrijgen. De vraag is alleen of docenten en leerkrachten op scholen die kwesties nog mogen bespreken in de klas, gezien de nieuwe wet. De medewerkster van Háttér is blij dat ze hier en daar hoort dat docenten zich in ieder geval niets gaan aantrekken van de nieuwe wet. De grootste lhbt-organisatie in het land doet dat zelf ook niet: „Onze programma’s en diensten blijven beschikbaar voor lhbtq-personen en hun familie, op dezelfde manier als voorheen”, geeft een melding op hun website aan.
Winnen
Iemand die goed kan overzien wat de gevolgen van de wet voor het onderwijs in Hongarije zijn, is Laszlo Demeter, Europees directeur van de Association of Christian Schools International (ACSI) in Boedapest. Hij vertelt op het terras van een koffiehuis, dat bekend staat om het winnen van nationale prijzen met de gebakjes die ze daar maken, dat de christelijke scholen blij zijn met de wet. Niet alleen de christelijke scholen, stelt hij, „95 procent van de bevolking is het eens met deze wet.”
Seksuele voorlichting is geen officieel onderdeel van het nationale lesprogramma waar alle Hongaarse scholen gebruik van maken, zegt Demeter. Dat betekent echter niet dat het thema seksualiteit op scholen wordt ontweken. Hoewel seksualiteit sinds de nieuwe wet niet meer aan kinderen onder de 18 jaar mag worden gepromoot, zijn er geen praktische gevolgen voor wat leerkrachten en leerlingen in de klaslokalen bespreken.
De directeur heeft een stel documenten meegenomen die hij tussen de ijskoffies met slagroom op tafel legt. Vier A4’tjes gaan over het lesprogramma genaamd ”Kinderen opvoeden voor het gezinsleven”. Demeter legt uit dat de scholen niet aan seksuele voorlichting doen, maar dit programma volgen. Allerlei thema’s komen tijdens die lessen aan bod: relaties, communicatie, normen en waarden, goede en slechte keuzes, seksualiteit.
Alles kan in het klaslokaal worden besproken; dat gebeurt ook in de scholen, zegt de Europees directeur van ACSI. De wet maakt het alleen moeilijker voor externe organisaties om in de scholen onderwijs te geven over seksualiteit. Er was namelijk al langer tijd sprake van een trend, meent Demeter. „Organisaties verbonden aan de lhbt-gemeenschap drongen zichzelf steeds meer op aan de scholen. Ze komen naar de scholen en brengen een eigen agenda mee.” Als voorbeeld vertelt hij over zijn eigen dochter, die op haar school in Boedapest te maken kreeg met discussies over lhbt. „Het was moeilijk voor haar als christen om vast te blijven houden aan haar eigen overtuigingen.”
Blootgesteld
Zelf vader van zes kinderen, kan Demeter begrijpen dat ouders mogelijk bang zijn dat hun kinderen te jong worden blootgesteld aan „al de verschillende vormen van huwelijken en gezinnen” en welke invloed dat heeft op hun kind of kinderen. De wet moet er nu voor zorgen dat het de ouders zijn die bepalen wat zij mee willen geven aan hun kinderen. Op de scholen wordt er daarnaast voor gezorgd dat er ruimte is voor kinderen met bijvoorbeeld vragen over genderdysforie of homoseksualiteit, zegt Demeter. „Wij hebben een zeer goed systeem met psychologen. Kinderen kunnen beter zo een-op-een de situatie bespreken, dan dat zij dat moeten doen tegenover dertig andere leerlingen.”