De Hongaarse regering presenteerde precies een maand geleden een wet die het promoten van seksualiteit aan kinderen onder de 18 jaar verbiedt. Daar is zoveel ophef over dat het stof nog niet is neergedaald. Twee politieke tegenpolen reageren.
Qua politieke standpunten kunnen Judit Varga, minister van Justitie, en Zita Gurmai niet verder van elkaar verwijderd zijn. Varga verdedigt als bewindspersoon dag in, dag uit het beleid van de Hongaarse regering onder leiding van premier Viktor Orban. Gurmai valt als vicepresident van de socialistische oppositiepartij (MSZP) de regering juist elke dag keihard aan.
Wat de twee Hongaarse politica’s wel gemeen hebben, is een te volle agenda. „Ik ben net een robot”, zegt Gurmai in het hoofdkantoor van haar partij, de Hongaarse Socialistische Partij. Het kantoor, gevestigd in een school, is vanwege de lange zomervakantie in het land al een paar weken een oase van rust. Die week heeft ze één gaatje in haar overvolle agenda om af te spreken: haar lunchpauze op woensdag. Ze rent, niet letterlijk want ze is pas geopereerd aan haar knie, van afspraak naar afspraak. Heel haar leven staat momenteel in het teken van de parlementsverkiezingen, die volgend jaar in het land worden gehouden.
Hetzelfde geldt voor de agenda van Varga. De voorbereidingen voor een eventueel interview duren weken. Uiteindelijk wordt het interview deze week op het allerlaatste moment afgezegd vanwege „een onverwachte noodsituatie” die dag. Het opnieuw inplannen van de afspraak levert op zijn vroegst een datum over een maand, of twee later op. Ze geeft daarom een paar dagen later een schriftelijke reactie op de vragen.
Hoewel de „noodsituatie” niet verder wordt toegelicht, is wel duidelijk dat Varga deze week van alle kanten wordt benaderd, bevraagd en aangevallen. De Europese Commissie presenteerde dinsdag het jaarlijkse rapport over de rechtsstaat in de lidstaten. Hongarije haalde op zijn zachts gezegd niet erg goede cijfers. Brussel maakt zich onder meer zorgen over de ”checks and balances”, vriendjespolitiek en de onafhankelijkheid van de pers. Als minister van Justitie is het Varga’s taak om te reageren op dit soort beoordelingen. Ze windt er geen doekjes om: „Het rapport maakt deel uit van een campagne waarin de rechtsstaat geen principe is, maar een middel voor afpersing.”
Homofoob
Een andere kwestie waar de minister zich keer op keer voor moet verdedigen, is de nieuwe omstreden Hongaarse wet die het promoten van seksualiteit, geslachtsverandering en homoseksualiteit aan kinderen onder de 18 jaar verbiedt. Die wet is ondertussen door velen omgedoopt tot een „antihomowet.” Varga blijft echter onverzettelijk bij haar standpunt dat de wet niet discriminerend of homofoob is. Ze stelt dat kinderen tegen alle vormen van seksualiteit, „zij het homo- of heteroseksueel”, moeten worden beschermd, omdat dit „niet geschikt is voor hun specifieke leeftijdsgroep.” Hoe kan een wet discriminerend zijn als het gaat om alle vormen van seksualiteit, niet alleen homoseksualiteit, vraagt zij zich af.
Op de vraag waarom het nodig is om kinderen te beschermen tegen alle vormen van seksualiteit, gebruikt de minister haar drie jonge kinderen als voorbeeld. „Ik leer mijn kinderen om niet met onbekenden om te gaan. Niet omdat alle vreemden slecht zijn, maar omdat kinderen mogelijk kwade bedoelingen niet herkennen en mogelijk nog niet kritisch genoeg denken. Daardoor kunnen ze gemakkelijk worden gemanipuleerd.” In de praktijk komen kinderen na het ingaan van de nieuwe wet alsnog in aanraking met seksualiteit. De nieuwe wet verbiedt het bespreken van seksualiteit op scholen niet, als dat maar door gekwalificeerd schoolpersoneel wordt gedaan, zegt Varga. „Er zijn al situaties geweest dat lhbt-activisten scholen bezochten om kinderen een ideologie op te dringen, zonder goedkeuring van de ouders.” Dat is wat de moeder van drie tegen wil gaan.
De minister zal aan Brussel moeten uitleggen waarom die „ideologie” precies gevaarlijk is voor kinderen. De Europese Commissie eist dat die vraag door de Hongaarse regering wordt beantwoord. Dit was vorige week nog niet gebeurd, daarom startte zij een inbreukprocedure tegen het land. Zo’n strafprocedure kan uiteindelijk leiden tot financiële sancties. Varga laat weten dat het niet „de vraag is hoe iemand gevaar definieert. De vraag is of we minderjarigen willen blootstellen aan alle vormen van seksuele propaganda, ongeacht of de ouders hiervan op de hoogte zijn of dit goedkeuren. Ons antwoord is nee.”
Varga steekt haar mening over het commentaar vanuit Brussel niet onder stoelen of banken. Ze noemt het „machtsmisbruik” en „politieke chantage.” Ze wijst erop dat het onderwijs van kinderen een nationale competentie is en dat het een exclusief recht is van ouders om hun kinderen op te voeden – beschreven in artikel 14, paragraaf 3, in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. „Brussel moet begrijpen dat het niet zomaar de verdragen kan omzeilen om de soevereiniteit van de lidstaten te beperken.”
Ondanks de vele beschuldigingen over en weer tussen Boedapest en Brussel, blijft de Hongaarse minister optimistisch over het Europese lidmaatschap van haar land en wil ze niet spreken over een eventueel breekpunt. „Ik ben een optimist en als jurist weet ik dat de waarheid ooit zal zegevieren.” Toch is er nog „een lange weg te gaan, maar we zullen koste wat het kost de belangen van de Hongaren beschermen.”
Vervolgt
Parlementslid Gurmai is kritisch op die bescherming van Hongaarse belangen door de huidige regering. Ze vertelt in een conferentiezaal, waar er genoeg ruimte is voor 1,5 meter afstand, dat de regering niet opkomt voor alle Hongaren. „De lhbti-gemeenschap is één van de groepen die regeringspartij Fidesz stigmatiseert en pijn doet. Eigenlijk is deze partij er gewoon op uit om alle Hongaren pijn te doen.” De socialist wil zich juist inzetten voor de mensen die Fidesz „verwaarloost, pijn doet en vervolgt.”
Gurmai gelooft ook niet in de strijd van de regering voor christelijke normen en waarden. Ze is zelf christen en weet maar al te goed dat religie van fundamenteel belang is voor haar landgenoten. Ze ergert zich eraan hoe Orban op het gebied van kerk en religie zoveel macht naar zich toetrekt: „Viktor Orban is God niet, maar een louter aardse despoot. Toch is bijvoorbeeld de Hongaarse Rooms-Katholieke Kerk het eerder met Orban eens dan met de paus zelf.” Dat vindt ze onbegrijpelijk. Als haar partij na de parlementsverkiezingen van 2022 aan de macht zou komen, wil ze ervoor zorgen dat kerk en staat echt gescheiden zijn. „Geef nooit aan Caesar wat van God is.”
De vicepresident is er zeker van dat de regeerperiode van Orban volgend jaar ten einde komt. „De Hongaarse oppositie is sterker dan ooit”, zegt ze, terwijl ze witte en rode macarons eet. De verschillende oppositiepartijen hebben zich eind vorig jaar voor de verkiezingen verenigd als één groot blok met één gezamenlijk doel: Orban verslaan. Als dat lukt, zal de nieuwe regering ook een andere toon aanslaan richting Brussel. Kijkend naar de conflicten tussen Boedapest en Brussel, noemt Gurmai de huidige regeringspartij de veroorzaker daarvan. „Hongarije is een land dat behoort tot de westerse beschaving. In die beschaving geloven we in gelijkheid, vervolgen we geen lhbti’ers, verwarren we onszelf niet met God, beperken we de persvrijheid niet, respecteren we de rechtsstaat en hebben we een hekel aan stelen. Wat zou er gebeuren met onze beschaving, met ons idee van rechtvaardigheid en eerlijkheid als we de daders niet zouden vertellen te stoppen?”
Het is volgend jaar april aan de Hongaarse kiezer om bij de stembus te bepalen wat de boodschap voor regeringspartij Fidesz is: steun of afkeer. Eerst zal echter nog een referendum worden gehouden over de nieuwe wet. Minister Varga hoopt dat „de resultaten van het referendum een duidelijke boodschap voor Brussel zijn: Handen af van onze kinderen.”
Dit is het eerste deel in een drieluik over de nieuwe omstreden wet in Hongarije.