Het water uit Limburg rukt op naar het noorden; met het uur stijgt het peil van de rivieren. Dijkwachten in het Gelderse land van Maas en Waal stonden zaterdag al vroeg langs de oevers om de dijken te inspecteren.
„Hoeveel hoger komt het water nog?” Het is de meest gehoorde vraag deze zaterdagmorgen op de dijk tussen Appeltern en Nieuwe Schans. Links van de dijk klotst het water van een uitloper van de Maas tegen de oevers. Wie goed tuurt, ziet in de verte de rivier liggen.
Nu al staat het water een meter hoger dan normaal, weet dijkwacht van dienst Roel van Regteren te vertellen. En daar komt de komende dagen nog wel twee meter bij, is zijn inschatting. Of het fietspad –tussen het water en de dijk in– het droog houdt, is maar de vraag.
Normaal gesproken checkt het waterschap Rivierenland de dijken maar eens per jaar: in de lente, doorgaans de periode nadat er hoogwater is geweest. Met de recente overstromingen in Limburg en het stijgende peil van de Maas moest er echter eerder ingegrepen worden. Daarom surveilleert de dijkwacht nu preventief, legt Van Regteren uit. „We doen dat eens per etmaal, zeker nog tot halverwege volgende week.” De piek van de Maas lag zaterdag bij Venlo; voor het gebied tussen de Maas en de Waal wordt de hoogste stand rond maandagochtend verwacht.
Samen met collega’s Jan de Krijger –net als Van Regteren assistent-beheerder– en Fred Hendriks –vrijwilliger– is Van Regteren vanaf acht uur in touw om de dijken te checken. Dat is werk voor arendsogen: kleine oneffenheden, gaten, omgewoelde grond; niets mag aan het oog van de dijkwacht ontgaan. Schade aan de dijk verzakt het zogenaamde dijklichaam; een situatie die je niet wilt wanneer het water stijgt.
Om de hele dijk te kunnen controleren, splitsen de deelnemers zich op: een loopt op de dijk, een aan de zogenaamde teen (het onderste deel aan de binnenkant van de dijk), en een rijdt mee in een auto om materiaal aan te kunnen laten rukken.
Kabels
Halverwege de dijk houdt de club halt. Aan de waterkant staat een aantal graafmachines. Van Regteren en De Krijger haasten zich de dijk af. Kabelwerkzaamheden, constateert Van Regteren. „Dat kan gevaarlijk zijn, omdat graven de dijk verzwakt. Straks komt het water hier zeker te staan.” De Krijger loopt de dijk af om te kijken op welke afstand de kabels zijn aangelegd. De twee maken vervolgens in een speciale app een melding van de schade, die binnenkomt bij de dijkpost, een paar kilometer verder op in Druten.
Aan belangstelling hebben de drie heren –herkenbaar aan hun feloranje hesje– deze ochtend geen gebrek. Een van de bewoners van een huis op een ponton in de rivier komt poolshoogte nemen. Onveilig voelt hij zich niet, „het huis deint gewoon mee.” Bovendien is hij wel wat gewend: het hoogwater van 1995 heeft hij ook nog meegemaakt. Wel stijgt het water verrassend snel, vertelt hij de dijkwachten. Op een paal houdt hij met streepjes bij hoe rap het gaat: 5 centimeter per uur.
Verderop aan de dijk staat een ouder echtpaar op de stoep. „Hoeveel hoger nog?” willen ze weten. Weer een paar woningen later komt een vrouw naar boven gelopen, een blaffende waakhond in haar kielzog. „Hoeven we ons geen zorgen te maken?” Een stel fietsers wil weten welke pont nog open is. Bijna geen een, dus dat wordt omrijden voor de dames. „We zijn net het dijkleger”, lacht Hendriks.
Niet met alle burgers verloopt het contact zo soepel. Sommige boeren die in de uiterwaarden wonen, willen dat het waterschap meer doet om overstromingen tegen te gaan. „Ze vragen dan bijvoorbeeld om zandzakken te plaatsen”, vertelt Van Regteren. „Maar dat doen we niet, want die helpen toch niet tegen het water. Dat zorgt weleens voor botsingen.”
Ook voor de dijkwacht zelf is hoogwater in hartje zomer een uitzonderlijke situatie. Normaal gesproken komt dit alleen in de winter voor. „Dit is de eerste keer in veertig jaar”, weet Van Regteren. „Het is heel bijzonder”, vindt ook Hendriks, die zeven jaar als vrijwilliger actief is. „Een heel andere situatie dan normaal, met die vele regen en dat lagedrukgebied dat boven Duitsland bleef hangen. Ik zie er duidelijk klimaatverandering in.”
De vrijwilliger –die eerder ook bij het waterschap werkte– heeft de situatie in Limburg op de voet gevolgd. „Soms heb ik er zelfs minder door geslapen, omdat ik het nieuws ’s avonds bij wilde houden.”
Vuil
Het water pikt ook hier gaandeweg steeds meer land in. Is de Maas normaal gesproken ongeveer 100 meter breed, nu is dat het dubbele. Een grasveld waar het in de zomer vast goed toeven is, staat grotendeels blank. Picknickbankjes half ondergedompeld. In de haven verdwijnt een auto tot aan de wielen in het water; de kade waarop hij geparkeerd staat, is niet meer te zien. Iets van de schade uit Limburg duikt stroomafwaarts al op. „Er zit veel meer vuil in de rivier”, aldus De Krijger, die zelf langs de Maas woont.
De komende dagen zijn de drie nog vaker op de dijk te vinden. Jammer om hier je weekend voor op te moeten offeren? „Het is natuurlijk ook lekker weer om nu thuis te zijn”, geeft De Krijger toe. „Maar ik zag dit aankomen. En het is mooi om mensen gerust te kunnen stellen.”