„Als er geen tegenstand en tegenbeweging komt, is de Bijbel over een jaar of tien een verboden boek. En worden kerken door de overheid gesloten.”
Die prikkelende stelling legde prof. Andreas Kinneging vrijdagavond neer in een gezelschap van zo’n dertig SGP’ers in Nieuwe Tonge. De plaatselijke jongerenafdeling van de SGP had de Leidse rechtsgeleerde en filosoof uitgenodigd om een toelichting te geven op zijn boek “De onzichtbare maat”. En om daarover in debat te gaan met theoloog prof. Wim van Vlastuin, rector van het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam.
Kinneging beschrijft in zijn boek hoe sinds de jaren zestig van de vorige eeuw „de grote Europese traditie”, de door het christendom en klassieke filosofen gestemde cultuur en levensbeschouwing, het steeds meer aflegt tegen de moderniteit en postmoderniteit. Hij heeft er „grote zorgen over” dat de ideeën van de Verlichting en de Romantiek, die enkele eeuwen lang alleen door een kleine elite gedeeld werden, de laatste halve eeuw in de westerse wereld steeds meer gemeengoed worden. „En dat gaat heel hard, hoor. Dat denken, bijvoorbeeld dat iedereen zijn authentieke zelf moet kunnen zijn, waarvan de genderideologie een uiting is, komt steeds meer regelrecht tegenover het christendom te staan en is steeds minder bereid om klassieke opvattingen over bijvoorbeeld huwelijk en relaties te accepteren. Als er geen weerstand of tegenbeweging komt, is de Bijbel over een jaar of tien een verboden boek en worden kerken door de overheid gesloten. Vermoedelijk zullen jullie kerken dan de eerste zijn”, zei Kinneging tegen de SGP’ers, die eraan toevoegde dat hij zijn boek „uit existentiële nood” geschreven heeft.
Van Vlastuin was het op veel punten met de Leidse wetenschapper eens, maar had moeite met Kinnegings vereenzelviging van „de grote Europese traditie” met het christendom. „Kun je dat zo maar één op één gelijk stellen? Ik denk van niet. In het christelijk geloof staat het kruis centraal, gaat het om vreemdelingschap, om een persoonlijke relatie met Jezus Christus. In zijn essentie heeft het christelijk geloof óók een geding met de grote Europese traditie, die behalve door het christendom tevens door Griekse filosofen als Plato en Aristoteles is beïnvloed.”
Kinneging hield vast aan zijn definitie dat het christendom „een geheel is van denkbeelden en opvattingen over hoe de wereld in elkaar zit.” Volgens hem vallen christendom en de grote Europese traditie wel degelijk samen en was de kerkvader Aurelius Augustinus „een volbloed platonist.”
Van Vlastuin kijkt hier anders tegenaan. „Augustinus schaamde zich in zijn latere leven dat hij zo kritiekloos Plato had gelezen. “Ik mis daar Christus”, schreef hij toen.”
Verder koos Van Vlastuin in het spreken over geloof, christendom en denken, voor een andere benadering dan Kinneging: „Binnen de ruimte van het geloof ben je aan het denken. Dat is iets anders dan dat het denken gaat beslissen wat het geloof is.”