Voor het eerst noemt een meerderheid van de Amerikanen en Britten zich geen christen meer. Wat betekent dat voor de verkondiging van het Evangelie? Dr. Tim Keller: „Paulus wees op Christus als de enige ware vervulling van onze verlangens. Wij moeten hetzelfde doen.”
De christelijke cultuur in het Westen is op haar retour. Het Amerikaans onderzoeksbureau Gallup becijferde in maart dat het kerklidmaatschap onder Amerikanen voor het eerst sinds de metingen in 1937 onder de 50 procent is gedoken. Rond het jaar 2000 waren nog zeven op de tien Amerikanen lid van een kerk. De mensen die niet meer naar de kerk gaan, geven aan dat ze geen ”religieuze voorkeur” meer hebben.
Ook in Groot-Brittannië is voor het eerst een meerderheid van de bevolking geen christen meer. Naar verwachting zegt meer dan de helft van de Britten in de census –een groot bevolkingsonderzoek dat sinds 1801 om de tien jaar wordt gehouden– niet christelijk te zijn. In 2011 vulde nog bijna 60 procent het vakje ”christendom” in; een decennium eerder was dat ruim 71 procent.
De uitkomsten van dit landelijk onderzoek laten nog even op zich wachten, maar Abby Day, hoogleraar ras, religie en cultuur aan de Universiteit van Londen, sprak in maart in de Britse krant The Guardian de verwachting uit dat de census een „verdere erosie van de christelijke identiteit” zal laten zien. „Vooral omdat naoorlogse generaties de kerk niet belangrijk vinden.”
Ook Nederland ontkerkelijkt steeds verder en passeerde de grens van 50 procent al een paar jaar geleden. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) becijferde in december dat in 2019 meer dan de helft van de bevolking (54 procent) zich niet tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering rekende. Een jaar eerder was dat 52 procent en in 2012 nog 46 procent.
Het christendom is in veel westerse landen niet langer de meerderheidscultuur. „In onze tijd hebben kerken te maken met iets wat zich nog niet eerder heeft voorgedaan”, zegt Tim Keller (70), senior pastor van de Redeemer Presbyterian Church in New York. „De vijandige cultuur is niet zozeer niet-christelijk –zoals in China, India en het Midden-Oosten– maar postchristelijk. Het besef dat er een God is, een leven na dit leven, een norm voor goed en kwaad, zonde en schuld, verdwijnt steeds meer.”
Keller schreef dit voorjaar een boek over de vraag hoe christenen het Evangelie in deze cultuur kunnen brengen: ”How to reach the West again” (”Hoe het Westen weer te bereiken”). Het verscheen vorige maand in het Nederlands, onder de titel ”Een aantrekkelijk evangelie. Naar een nieuwe ontmoeting met de westerse cultuur” (uitg. Van Wijnen).
Voor het eerst noemt een meerderheid van de Amerikanen en Britten zich geen christen meer. Ziet u verschillen tussen de Verenigde Staten en West-Europa?
„West-Europa is seculierder. Daarmee bedoel ik niet alleen dat er meer mensen zijn zonder geloof in God en het bovennatuurlijke, maar ook dat de herinnering aan de christelijke cultuur meer is vervaagd. Christelijke opvattingen lijken simpelweg minder krachtig of geloofwaardig.
Ook hebben Europese landen, meer dan in de VS, de rol van de kerk in onderwijs, gezondheidszorg en welzijn overgenomen. Als de overheid welvaart en bestaanszekerheid biedt, lijken het christendom en de kerk minder belangrijk.”
Steeds meer mensen hebben geen christelijke achtergrond. Wat betekent dit voor de manier waarop christenen het Evangelie kunnen brengen?
„De huidige cultuur heeft gevolgen voor zowel de methode als de inhoud van evangelisatie. Wat betreft de methode: de dag van ”Breng je niet-christelijke vriend mee naar de kerk of naar een conferentie om een vooraanstaande christelijke spreker te horen” is niet helemaal voorbij, maar deze manier wordt wel steeds minder effectief. Het belangrijkste middel voor evangelisatie –net als in de Vroege Kerk– is het een-op-eengesprek tussen christenen en hun collega’s, buren, vrienden en familie.
Wat de inhoud betreft: evangelisatie zal eerder moeten beginnen. In het Westen had vroeger de overgrote meerderheid van de mensen een reeks overtuigingen die ze van huis uit meekregen: respect voor de Bijbel en geloof in een persoonlijke God, een hiernamaals en het bestaan van absolute morele waarheden. Een evangelist kon meteen beginnen met de aanname dat de meeste toehoorders deze dingen al geloofden en daarop kon hij voortborduren.
Dat is bij de jongste twee generaties veranderd. Steeds meer mensen missen die zogenoemde achtergrondovertuigingen. Dus evangelisatie moet nu veel vaker beginnen bij wat Paulus in Handelingen 17 in Athene doet. Daarin worden concurrerende visies op de werkelijkheid met elkaar vergeleken.”
Veel mensen zeggen geen behoefte aan God te hebben.
„Niet alleen door welvaart, maar ook door alles wat afleidt, neemt de behoefte aan God inderdaad af. Media en internet bieden een verbazingwekkende hoeveelheid amusement om iemands leven te vullen. Daardoor is onze aandachtsspanne afgenomen; we hebben ons gevormd tot wezens die geen tijd meer aan reflectie kunnen geven.
Hoe bereik je deze mensen met het Evangelie? Ik geloof dat je hen erop kunt wijzen dat de manier waarop ze morele oordelen vellen, gerechtigheid nastreven in de samenleving, geluk en identiteit zoeken, allemaal laten zien dat er méér is dan alleen een materiële realiteit.
In de praktijk betekent dit dat je een niet-christelijke vriend kunt vragen: „Je ervaart en doet heel mooie dingen; voel je dat er nog steeds iets belangrijks ontbreekt in je leven?” Als hij nee zegt, moet je gewoon vrienden blijven en wachten tot een gunstiger moment om over geloof te praten. Als hij ja zegt, is er veel te bespreken.”
Hoe leg je dan het Evangelie uit?
„Laatmoderne mensen zijn te divers om hen op één manier het Evangelie uit te leggen. Hebben we het over de tweede generatie Indiase immigranten in Londen, die door hun familie enigszins is beïnvloed door het hindoeïsme of de islam maar evenzeer door haar seculiere universitaire opleiding? Hebben we het over de blanke arbeidersklasse in Noord-Engelse steden? Hebben we het over mensen die recent aan Harvard of Oxford zijn afgestudeerd en nu voor The New York Times of The Guardian werken? Ze missen allemaal een gevoel van zonde en transcendentie, maar zijn te verschillend om hen allemaal op één manier over het Evangelie te vertellen.
Paulus wijst ons de weg in 1 Korintiërs 1:22-24: „De Joden begeren een teken en de Grieken zoeken wijsheid, maar wij prediken Christus, de Gekruisigde: een ergernis voor Joden en een dwaasheid voor Grieken, maar aan degenen die God heeft geroepen, zowel Joden als Grieken, prediken wij Christus, de kracht van God en de wijsheid van God.”
Paulus onderkent het verlangen van de toenmalige cultuur. Grieken willen wijsheid, die tot stand komt door filosofische reflectie. Joden zijn pragmatischer: ze willen de macht om dingen voor elkaar te krijgen. Paulus gebruikt het kruis van Jezus om hen met hun afgoderij te confronteren en wijst vervolgens op Christus als de enige ware vervulling van hun verlangens. Wij moeten hetzelfde doen.”
Wat betekent dat voor individuele christenen?
„De grootste uitdaging vandaag is om meer christenen te stimuleren om een missionaire levenshouding aan te nemen. Dit betekent dat we veel bewuster specifiek voor iemand bidden, vriendschappen verdiepen door gastvrij te zijn en tijd met mensen doorbrengen. Kies bewust een klein aantal mensen uit –collega’s, buren, vrienden– om in gesprek te gaan over geloof en levensovertuiging. Dat zal genoeg zijn om de kerk te laten groeien, zodat ze nog meer een zout en licht in de samenleving kan zijn.”