Uniek inkijkje in ziekenhuis Dirksland: druk op coronazorg neemt voorzichtig af
Rampscenario code zwart is afgewend. Artsen en verpleegkundigen van Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis in Dirksland halen opgelucht adem. Voor het eerst merken ze dat de grootste druk van de ketel is. „We zijn er nog niet.” Een uniek kijkje achter de schermen.
Alarmerende piepjes klinken, oranje lampjes knipperen. Het gaat duidelijk niet goed met mevrouw J. op ic-kamer vier. Computerschermen boven het bed verraden wat er aan de hand is: haar zuurstofniveau is te laag. Rond de 85 procent. Normaal is 95 tot 100 procent.
De zuurstofsaturatie daalt merkbaar als ze in gesprek gaat met de journalist. Ic-verpleegkundige Yvonne maant haar daarom om met korte zinnen te spreken. Dat scheelt. Het alarm stilt als het zuurstofniveau boven de 86 procent komt te liggen.
Coronaprik
De vijftiger liep op 2 mei corona op; dezelfde dag dat ze een uitnodiging voor een coronaprik kreeg. „Ik kreeg hoge koorts. Een week later moest ik naar het ziekenhuis.”
J. zit naast haar bed. „Dat is beter voor haar spieren dan 24 uur per dag op bed te moeten liggen”, legt Yvonne uit. Via een slang krijgt ze zuurstof in haar neus toegediend: een zogenaamde Optiflow. Ze hoopt dat ze op deze manier zelfstandig kan blijven ademhalen. Lopen de zuurstofwaardes te ver terug, dan resteert één optie: kunstmatige beademing.
Een patiënte drie kamers verderop ligt wel aan de beademing. Buiten bewustzijn door de slaapmedicatie die ze krijgt toegediend. Ze ligt op haar rug. „Afwisselend liggen deze patiënten op hun rug en buik”, verklaart afdelingshoofd Marieke van Splunter.
Op de kamer ernaast ligt een man van een jaar of zestig. Bij kennis; hij zegt wat tegen het omringende zorgpersoneel. De man lijkt er daardoor beter aan toe dan de vrouw die in slaap aan de beademing ligt. Schijn bedriegt. Een paar uur later leeft hij niet meer.
Calamiteiten
De ic-afdeling van Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis heeft de beschikking over acht bedden. Daarvan zijn er momenteel vijf bezet door coronapatiënten. Eén bed moet vrij blijven voor calamiteiten; een ander bed is bedoeld om patiënten na een ingrijpende operatie op te vangen. „Al maanden zijn zes bedden bezet door coronapatiënten”, zegt Van Splunter. „Vorige week lagen er zelfs zeven aan de beademing. Nu is het voor het eerst iets rustiger.”
Het Regionaal Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding zorgt ervoor dat coronapatiënten evenredig worden verdeeld over de regio. Komt er een ic-bed vrij in Dirksland, dan wordt dat algauw opgevuld met een patiënt elders uit regio Rijnmond. Het omgekeerde komt ook voor: patiënten die naar een ziekenhuis in de buurt worden overgeplaatst omdat er geen plek meer is.
Kunnen ziekenhuizen uit een bepaalde regio de toestroom niet meer aan, dan doen artsen een beroep op het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding. Patiënten kunnen dan worden overgeplaatst naar een ziekenhuis elders in het land dat nog een plekje over heeft. Ic-hoofd Van Splunter heeft het afgelopen jaar geregeld meegemaakt dat patiënten naar bijvoorbeeld Groningen, Maastricht of Harderwijk werden gebracht. „Heel vervelend voor de familie, die dan ver moet reizen.”
Mevrouw J. komt uit Hellevoetsluis en is blij dat ze vlakbij terechtkon. Haar man, broer en andere familieleden kunnen haar daardoor geregeld komen opzoeken.
Quarantaine
Op de ic zijn twee bezoekers per dag welkom, vertelt ic-verpleegkundige Yvonne. „Vrij uniek. De meeste ziekenhuizen staan hooguit één bezoeker toe.” Omdat een bezoekje voor de kwetsbare patiënten erg vermoeiend is, mag dat maximaal een halfuur duren. Alleen bezoekers zonder klachten en uit quarantaine zijn welkom. „Negen op de tien keer zitten naaste familieleden zelf in quarantaine. Dan kan meeleven helaas alleen op afstand, via bijvoorbeeld FaceTime.”
In de gangen van de ic-afdeling volstaat het dragen van een chirurgisch mondkapje. Ademen door zo’n blauw lapje gaat makkelijk. Medische FFP2-maskers, verplicht bij het binnentreden van een ic-kamer, zijn andere koek. Het professionele kapje sluit strak aan op het gezicht en ademt zwaar. De omgevingstemperatuur voelt direct 5 graden hoger.
Haarnetje
Behalve het vervelende kapje moet ik een overjas en handschoenen aan, en dien ik een haarnetje op mijn hoofd en een spatbril over m’n eigen bril te dragen. Ook dat voelt erg warm allemaal.
Bij vertrek is handen wassen en ontsmetten verplicht. Het beschermingsmateriaal gaat de prullenbak in. Alleen de plastic bril wordt gedesinfecteerd en hergebruikt.
Het gebruik van beschermende middelen maakt het werken met coronapatiënten fysiek zwaar, ervaart Yvonne. „Probeer maar eens een patiënt in zijn bed om te draaien met een benauwend mondkapje op en een warme overjas aan. Nadien ben je doornat van het zweet.”
De coronazorg is ook mentaal belastend, zegt ic-verpleegkundige Linda Berger in de koffiekamer van de ic-afdeling, terwijl ze een mok tot de rand toe vult met soep. „Vooral in tijden dat er veel patiënten overlijden en er nieuwe voor terugkomen. We hebben allemaal wel een periode gehad dat we er helemaal klaar mee waren.” De verpleegkundige snakt naar vakantie. „Een paar dagen vrij nemen lukt nog wel, maar geen weken.”
Afdelingshoofd Van Splunter werkt van 7.00 tot 17.00 uur, maar is 24/7 met haar werk bezig. „Ook ’s avonds, ’s nachts en in het weekend krijg ik telefoontjes. Ik wil er zijn voor mijn personeel, dat niet zomaar belt.” Vorige week nam ze vrij, op aandringen van haar leidinggevende. „Zij ging dagelijks langs de afdelingen met het verzoek mij niet te bellen omdat ik vrij had. Daardoor kon ik echt een week afstand nemen van mijn werk.”
Van Splunter vindt het belangrijk dat zorgmedewerkers aan de bel trekken als het niet meer gaat. „Dan mogen ze naar huis om bij te komen. Ik heb liever dat ze een paar dagen thuis zitten dan dat ze een burn-out krijgen.”
Onomkeerbaar
Mentaal belastend is ook de trage vooruitgang die coronapatiënten in het ziekenhuis boeken, vertelt intensivist-anesthesioloog Sjoerd Thijsse. „Het duurt heel lang voordat ze beter worden. Patiënten die van de ic naar huis kunnen, zijn vaak nog heel zwak. Als arts wil je graag gezonde mensen naar huis sturen. Nu is het de vraag of en wanneer hun kwaliteit van leven weer op niveau komt. Bij veel patiënten zien we longfibrose: onomkeerbare schade. Mogelijk worden veel ex-ic-patiënten nooit meer de oude. Een nare gedachte.”
J. ligt inmiddels elf dagen in het ziekenhuis. Haar longen zijn sindsdien alleen maar verslechterd, blijkt uit longfoto’s.
Symptoombestrijding
Ook frustrerend, vindt Thijsse: een goed medicijn tegen Covid-19 bestaat (nog) niet. „Wat we doen, is in feite symptoombestrijding. Met ontstekingsremmers proberen we wel wat te bereiken, maar het effect is matig. Bovendien moet je daarmee erg voorzichtig zijn omdat ze het immuunsysteem platleggen.”
Thijsse merkt dat de druk op de ic afneemt. „Op de coronaverpleegafdeling zijn patiënten er deze week gemiddeld minder kritiek aan toe. Daardoor is de kans kleiner dat ze afvloeien naar de ic.”
Van Splunter benadrukt dat zorgpersoneel het nog steeds heel zwaar heeft. „We zijn er nog niet.” Dat de coronavaccinatie nu flink op stoom is, geeft haar goede moed. „Daar ben ik blij om. Ik hoop echt dat de patiëntenstroom nu hard gaat afnemen.”