Zicht op slavernij: zoek de balans
Dirk van Hogendorp keerde zich tegen slavernij. Later hield hij zelf slaven, want, klaagde hij, de vrijgelatenen vertrokken en dus werd het werk niet gedaan. Het slavernijverleden, ook dat van Nederland, kent heel veel kanten. Wie er een tentoonstelling over inricht, loopt op eieren.
„We hebben geprobeerd daar een balans in te vinden”, zegt een van de samenstellers na een vraag tijdens de presentatie van de tentoonstelling ”Slavernij” in het Rijksmuseum in Amsterdam. De vraag resoneert nog even, want de persconferentie heeft online plaats, vanuit een holle, lege zaal.
Een balans vinden. Hoe geef je een complexe geschiedenis evenwichtig weer? Niet iedereen heeft er vertrouwen in dat dat in Amsterdam is gebeurd, zo bleek de afgelopen weken al in diverse kranten. Is er niet een te eenzijdige nadruk gelegd op de vreselijkste aspecten van de slavenhandel, bezien –en veroordeeld– door een 21e-eeuwse bril?
Het Rijksmuseum wist waar het aan begon, maar wilde de uitdaging niet uit de weg gaan, juist ook –zegt directeur Dibbits– vanwege de betekenis van het verleden voor de samenleving van vandaag. „We willen een completer beeld geven. Als museum en als land rekenschap geven van de geschiedenis, en daarmee ons kwetsbaar durven opstellen. Dat maakt ons allemaal sterker.”
Eerder kreeg het museum weleens de kritiek dat de koloniale geschiedenis niet evenwichtig wordt weergegeven. Er zijn nu eenmaal veel kunstwerken die gemaakt zijn door en voor westerlingen; schilderijen die slaafeigenaren in al hun pracht en praal afbeelden en een idyllisch beeld van de plantagesamenleving geven. De nieuwe expositie belicht de duistere kant van dat tijdperk.
Complex
Het museum zit nog dicht. Alleen 2100 scholieren komen de expositie alvast bekijken. Wat zij te horen en te zien krijgen, zijn tien verhalen die elk een kant van het slavernijverleden laten zien. Het verhaal van Dirk van Hogendorp is er een van. In de expositie liggen twee stokoude documenten. Het eerste is van Dirks vader, die in de novelle ”Kraspoekol”een oproep deed slaven goed te behandelen. Het tweede is het toneelstuk dat Dirk schreef naar aanleiding van het boek van zijn vader. Het werd eenmaal opgevoerd, maar de opvoering moest door acties van demonstranten al na de eerste akte worden afgebroken. Zo gevoelig lag het onderwerp.
Van Hogendorp eindigde zijn leven als planter in Brazilië. Daar had de abolitionist –voorstander van afschaffing van de slavernij– zelf slaven op de loonlijst staan, omdat hij meende dat het niet anders kon. Hij had verwacht dat vrijgelatenen hun baas uit dankbaarheid voor altijd toegewijd zouden blijven. Maar dat deden ze niet.
Zo complex en veelzijdig was het slavernijverhaal dus wel. En wat we er nu mee moeten, vandaag, daarover zegt dr. Valika Smeulders, hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum: „Deze geschiedenis kan worden opgevat als verdelend, maar het is ook geschiedenis die opgepakt kan worden als verbindend. De koloniale slavernij ligt immers achter ons. De samenleving van nu draagt daar geen verantwoordelijkheid meer voor. Waar wij wél met z’n allen de schouders onder kunnen steken, is wat wij nu met het verleden doen.” Een tentoonstelling –„samengesteld door een divers team”– is dan nuttig. „Om te begrijpen waar we als samenleving vandaan komen.” En: „Wat zou u of ik hebben gedaan?”
Waarom van alle tegenstanders van slavernij nu juist iemand aandacht krijgt die niet bij zijn principe bleef, daar kun je het wel over hebben. Juist de 19e-eeuwse antislavernijbeweging had andere voorbeelden kunnen opleveren. Zoals de Reveilman mr. J. W. Gefken, procureur-generaal in Suriname, die over „het stelsel der slavernij in al zijne afschuwelijkheid” schreef. Hij was secretaris van de Nederlandse Vereeniging ter Bevordering van de Afschaffing van Slavernij, met Groen van Prinsterer als voorzitter.
Veelzijdig
Koning Willem-Alexander kwam de expositie dinsdagmiddag openen. Hij bekeek een deel van de 140 objecten die er te zien zijn: 40 uit de eigen collectie van het Rijksmuseum, 100 bruiklenen uit binnen- en buitenland. Of de tentoonstelling een internationaal karakter krijgt –op reis gaat, bijvoorbeeld–, daarover laat het museum nog even niets los.
Er zijn verhalen over het leven in slavernij en het profiteren ervan. Verhalen over verzet en bevochten vrijheid. Over Suriname, Brazilië en Nederlands-Indië. Over de West-Indische en de Verenigde Oost-Indische Compagnie – WIC en VOC. Over de effecten van het systeem in Nederland. Er klinken gedichten, er is muziek. In de zaal ”Look at me now” is een nieuw kunstwerk over slavernij in opbouw.
Voor alle bezoekers is er een audiotour, waarop elk verhaal wordt verteld door iemand die vanuit zijn achtergrond een band heeft met de desbetreffende persoon. De audiotour voor kinderen is ingesproken door de veertienjarige Yosina Roemajauw, die de koning dinsdag rondleidde.
Drie maanden zijn de verhalen te beluisteren, de voorwerpen te zien. Maar daar blijft het niet bij. In de vaste collectie van het museum zijn 75 voorwerpen een jaar lang voorzien van een extra tekstbordje, waarop het verband met het slavernijverleden wordt aangewezen. Zonder dat zou je eraan voorbijlopen als –bijvoorbeeld– op een schilderstuk nootmuskaat in beeld wordt gebracht. Volgens het bordje werd het door slaven verwerkt.
Bij de expositie hoort een catalogus. Alle leerlingen van groep acht op de basisschool en de brugklas in het voortgezet onderwijs kregen een magazine toegestuurd.
Afschuw
Meer dan 250 jaar maakten slavernij en slavenhandel deel uit van de Nederlandse geschiedenis. Niet alle slaven hadden het slecht en niet alle eigenaren waren wreed, maar toch: mensen werden tot object gemaakt en onder erbarmelijke omstandigheden vervoerd en tewerkgesteld. Mensenroof en mensenhandel. Dat werd goedgepraat. Ze waren hun vrijheid kwijt, hun identiteit, vaak ook hun naam. Ze werden met geweld uit hun omgeving gehaald; gedwongen hun cultuur en religie achter zich te laten. Gebrandmerkt verscheept naar een onbekende wereld. Ze waren bezit, en zelf gedwongen bezitloos. Families werden uiteengerukt.
Bekend is de plattegrond van een volgestouwd slavenschip. Ook zonder claustrofobie wekt die afschuw. De tekening was het uitgangspunt voor een kunstwerk in de tentoonstelling. De zwartste kanten worden niet verzwegen: een knallende zweep, afgehakte ledematen, en het oordeel in een schijnproces: „Dood door levende verbranding.”
De expositie belicht de levens van João, Wally, Oopjen, Paulus, Dirk, Lohkay, Van Bengalen, Surapati, Sapali en Tula. Vijf verhalen over het leven in slavernij; vijf verhalen over de strijd tegen slavernij. Het is, zegt het Rijksmuseum, de geschiedenis van ons allemaal.
www.rijksmuseum.nl/nl/stories/slavernij voor het online bekijken van de expositie