Debra Soh zoekt naar feiten rond sekse en gender
Ze noemt zich liberaal, is atheïst en verdedigt transgenderrechten. Intussen wilden studenten in Oxford haar als spreker weren, omdat ze transfoob zou zijn. De Canadese Debra Soh is een opvallende stem in het debat over gender en sekse.
Neurowetenschapper en journaliste Debra Soh staat voor feiten. Daarmee gaat ze op oorlogspad tegen mythen over sekse en identiteit, zoals recent met haar boek ”The End of Gender”. Opmerkelijk genoeg droeg ze dat boek op aan iedereen die haar op Twitter blokkeerde.
„Inderdaad”, reageert ze. „Ik zeg dingen die niet alle mensen fijn vinden en daarom word ik op Twitter geblokkeerd. Mensen zijn boos op me, ook omdat ik dit boek heb gepubliceerd. Dat geeft niet. Ik schreef het om vragen te beantwoorden in een tijd dat het bijna onmogelijk is om politieke ideeën van wetenschappelijke feiten te onderscheiden.”
Hoe komt dat?
„Gender is omgevormd tot een sekteachtig idee en de Westerse samenleving lijkt bereid feitelijke kennis over sekse en gender in te leveren. Vandaag worden slechts beleefdheden gevraagd, die de gevoelens en overtuigingen van bepaalde groepen moeten bevestigen. Onderzoek naar sekse ligt sowieso gevoelig en inmenging van links en rechts denkende mensen hoort erbij. Het is wel opvallend dat de meesten wegkijken nu politiek links de wetenschap begint te onderdrukken. In mijn boek ga ik daarom ook in op de vraag waarom academische vrijheid zo belangrijk is, vooral binnen de seksuologie en biologische wetenschappen. Academici worden behandeld als paria’s omdat ze gewoon hun werk doen.”
Wat is seksuologie precies?
„Seksuologie is verwant aan de biologie, psychologie, neurowetenschappen en geneeskunde. Het gaat om wetenschappelijke disciplines die op cijfers gebaseerde methoden gebruiken, inclusief statistieken, om menselijke seksualiteit en geslacht te begrijpen.
Ik hield van mijn onderzoek en seksuologie was mijn intellectuele thuis. Ik gebruikte technieken voor hersenverbeelding om ongewone seksuele voorkeuren, seksuele geaardheid en hyperseksualiteit bij mannen beter te begrijpen.”
U spreekt in de verleden tijd, want u verliet de academische wereld.
„Elf jaar lang werkte ik als onderzoeker aan de universiteit. De laatste jaren dat ik aan mijn proefschrift werkte, merkte ik een verandering in het academische klimaat. Ik zag dat collega’s bepaalde onderwerpen meden. Dat is iets wat niet bij wetenschap past.
Een wetenschapper zou alles wat interessant en belangrijk is, moeten kunnen bestuderen. Maar we lieten het onderwerp geslachtstransitie bij kinderen bijvoorbeeld links liggen. Alle mainstream media verkondigden dat vroege transitie voor een kind moet worden gesteund. Kinderen met genderdysforie zouden we moeten behandelen als horend bij het andere geslacht, dus met een nieuwe naam, andere kleding en dito kapsel.
Wetenschappelijk gezien ligt het anders. Alle onderzoeksliteratuur laat zien dat de grote meerderheid van de kinderen met genderdysforie deze gevoelens overgroeit. Meestal blijken ze niet transgender, maar homoseksueel te zijn. Ik schreef hierover een opinieartikel en wachtte zes maanden voordat ik het inzond, omdat ik wist dat het een gevoelig onderwerp was. Na publicatie barstte een storm los. Mensen zagen me kennelijk als een bedreiging. Dit was in 2015, maar het klimaat is sindsdien alleen maar verslechterd. Tegelijk denk ik dat het op termijn beter zal worden; de waarheid duurt het langst.
Ik heb de overstap van wetenschapper naar wetenschapsjournalist gemaakt. Dit geeft me een vrijheid die academici in het huidige klimaat moeten missen. Ik hoef niet langer te kiezen tussen liegen of zwijgen. Ik schrijf vooral over sekse en gender, over academische censuur en vrijheid van meningsuiting.”
Wat wilt u met uw boek ”The End of Gender”?
„De vragen die mij door de jaren heen bereikten, brachten mij tot dit boek. Er bestaat veel verwarring. Het is verontrustend dat informatie die vermeend wetenschappelijk betrouwbaar is en gesteund wordt door wetenschappelijke en medische organisaties of door regeringsbeleid, in werkelijkheid niet gebaseerd is op feiten.
Het leek mij belangrijk mensen feiten aan te reiken, zeker ook ouders. Veel lesmateriaal dat ik de laatste vijf of zelfs tien jaar heb gezien, heeft een ideologisch karakter. Kinderen missen de bagage om dit kritisch te beoordelen.
In mijn boek probeer ik stuk voor stuk de mythen in het hedendaagse genderdebat te ontkrachten. Ik ga in op de overtuiging dat sekse en gender sociaal geconstrueerd zijn. Verder schrijf ik onder meer over het idee dat er een oneindig aantal geslachten is of dat transvrouwen, die dus als man geboren zijn, in wezen niet verschillen van vrouwen die als vrouw zijn geboren. Dit zijn stuk voor stuk mythen, waar ik dus de wetenschappelijke feiten tegenover wil zetten.
Het is moeilijk om publiekelijk over deze dingen te praten, maar dat is schadelijk voor de samenleving. Ik ben voor transgenderrechten. Alleen, als lhbt-gemeenschappen serieus genomen willen worden en willen worden gehoord, kunnen ze geen verhalen promoten die niet zijn gebaseerd op de werkelijkheid. Dat gaan mensen uiteindelijk niet serieus nemen.”
Verhaspeling
Biologisch gezien zijn er twee geslachten: man en vrouw. Volgens Soh zijn het niet de chromosomen, geslachtsorganen of hormonen die het geslacht bepalen, maar de volwassen voortplantingscellen (gameten). Hier zijn twee soorten van: sperma (kleine gameten), dat door mannen wordt geproduceerd, en eicellen (grote gameten), die door vrouwen worden geproduceerd. Tussen eicellen en zaadcellen zijn geen tussenliggende soorten gameten en daarom is geslacht geen spectrum, verklaart Soh, maar is het tweevoudig (binair).
Wat maakt gender anders dan sekse?
„Tegenwoordig wordt vaak het woord gender gebruikt, ook als het echt over sekse gaat. Toen er een babygorilla werd geboren in een dierentuin in Toronto, deelden journalisten het nieuws dat het gender van de gorilla binnenkort zou worden bekendgemaakt. Maar dieren, ook intelligente dieren zoals gorilla’s, hebben geen gender. Ze hebben wel een geslacht.
Sekse en gender hebben alle twee hun oorsprong in de biologie, maar het is niet juist om ze door elkaar te gebruiken. Sekse gaat over de lichamelijke feiten, terwijl gender is hoe we ons voelen in relatie tot ons geslacht, of we ons als mannelijk of vrouwelijk identificeren. Genderexpressie is hoe we onze genderidentiteit uiten in ons voorkomen, zoals kleding- en kapselkeuze en manieren.
Dat gender het woord sekse heeft verdrongen, kan deels zijn omdat ”sex” in het Engels ook de betekenis van geslachtsgemeenschap heeft, wat je misschien wilt vermijden. Als aanstaande ouders een ”gender reveal party” (feestje waarop het geslacht van een baby wordt bekendgemaakt, red.) hebben, terwijl ze het over het geslacht hebben, voelen ze zich misschien onprettig om het woord ”sex” in verband met hun aanstaande baby te gebruiken.”
Gender is net als sekse biologisch, benadrukt Soh, zowel wat betreft identiteit als expressie. Het is geen sociaal construct en staat evenmin los van onze anatomie of seksuele geaardheid. „Deze dingen zijn nauw met elkaar verbonden, ondanks wat hedendaagse wetenschappers ons doen geloven. Niet de samenleving, maar onze biologie bepaalt de mate waarin we ons identificeren met het geslacht waarmee we zijn geboren.
Er zijn natuurlijk uitzonderingen op de regel, maar wetenschappelijk gezien is genderidentiteit synoniem met biologische sekse. Als sperma bij de conceptie een eicel bevrucht, zal de baby vrouwelijk of mannelijk zijn. Deze biologie beïnvloedt de hormonale blootstelling in de baarmoeder, net als de genderidentiteit van het kind. Als het embryo mannelijk is, beginnen de testikels na ongeveer zeven weken testosteron af te scheiden, waardoor de hersenen mannelijk worden. Als het embryo een vrouw is, vindt dit proces niet plaats.”
Er is dus verschil tussen mannelijke en vrouwelijke hersenen?
„In elke discussie die draait om sekseverschillen in de hersenen, hoor je vaak dat er nog geen wetenschappelijke consensus over het onderwerp is. Wetenschappers zouden de waarheid nog niet kennen. Of je hoort dat nergens in de hersenen sekseverschillen kunnen worden gevonden en dat studies die het tegendeel aantonen sindsdien zijn weerlegd. Of dat alle verschillen die er zijn te veel worden benadrukt en puur het resultaat van persoonlijke ontwikkeling en van cultuur zijn. Het is een mix van tegenstrijdige uitspraken.
Intussen zijn er talloze onderzoeken die de gevolgen van prenataal testosteron op de zich ontwikkelende hersenen aantonen. De blootstelling aan testosteron is bepalend voor de manier waarop mannelijke en vrouwelijke hersenen groeien. Onderzoekers van de Universiteit van California hebben ontdekt dat hierdoor de programmering van stamcellen, die verantwoordelijk voor hersengroei zijn, verandert. Dit leidt tot verschillen tussen de geslachten voordat de hersenen zich in de baarmoeder ontwikkelen.
Wat ik dus zie, is dat wetenschappelijk onderzoek sekseverschillen in de hersenen heeft vastgesteld, wat leidt tot verschillen in onze interesses en gedrag. Deze verschillen zijn dus biologisch en niet het gevolg van iemands ontwikkeling of culturele omstandigheden.”
Cultuur
Of iets als mannelijk of vrouwelijk wordt gezien, is volgens Soh cultureel bepaald. Maar de biologie bepaalt of iemand aangetrokken wordt tot eigenschappen die als mannelijk of vrouwelijk worden beschouwd. „In de westerse wereld wordt een geschoren hoofd bijvoorbeeld als mannelijk gezien, en de meerderheid van de mensen met een geschoren hoofd is man. Vrouwen die ervoor kiezen om hun hoofd te scheren als uitdrukking van wie ze zijn, zijn waarschijnlijk mannelijker dan de gemiddelde vrouw, vermoedelijk ook in andere aspecten van hun leven. Biologisch gezien is de kans groot dat ze in de baarmoeder aan hogere testosteronspiegels zijn blootgesteld dan andere vrouwen.”
Ouders van wie het kind zegt transgender te zijn, worden vaak gewezen op het suïcidecijfer: „Heb je liever een dode zoon dan een gelukkige dochter?” Is dat terecht?
„Een studie uit 2014 wijst uit dat 41 procent van de volwassenen die zich identificeren als transgender ooit een zelfmoordpoging heeft gedaan. Volgens sommigen betekent dit dat transitie dus te laat kwam, terwijl anderen concluderen dat transitie dus niet helpt.
Maar het is niet zo dat 41 procent van de transkinderen een suïcidepoging zal doen. Dit onderzoek gaat over volwassenen en de onderzoekers hebben niet gekeken naar het samengaan van genderdysforie en andere psychische problematieken. Ze erkennen dat de zelfmoordpogingen die door personen in deze studie worden gemeld, niets te maken hadden met gevoelens over het geslacht.
Als ouders dit suïcidepercentage voor de voeten geworpen krijgen, plaatst dat hen dus voor een vals dilemma. Het is emotionele chantage en daarom kunnen ze het beter naast zich neerleggen.”
The End of Gender. Debunking the Myths about Sex and Identity in Our Society, Debra Soh; uitg. Simon & Schuster; 336 blz.; € 22,99