Gezondheid

Kinderen krijgen les in nieuwe genderideeën

Op veel scholen leren kinderen deze week dat er meer is dan jongen en meisje. Rutgers, kenniscentrum rond seksualiteit, gebruikt de Week van de Lentekriebels om nieuwe ideeën over seksualiteit en diversiteit bij basisschoolleerlingen te introduceren. Alleen, hoe strookt dit met wetenschappelijke gegevens? Tien vragen.

Tineke van der Waal
17 March 2021 20:12
beeld ANP, Lex van Lieshout
beeld ANP, Lex van Lieshout

Wat is de Week van de lentekriebels?

Een nationale projectweek over relationele en seksuele vorming voor het basisonderwijs; dit jaar voor de zestiende keer. Tijdens deze week rond het begin van de lente volgen leerlingen in de groepen 1 tot en met 8 elke dag een les over weerbaarheid, relaties en seksualiteit, passend bij de leeftijd.

Wie organiseert de week?

Het is een initiatief van Rutgers, dat zichzelf het Nederlandse kenniscentrum rond seksualiteit noemt en van de overheid subsidie ontvangt, circa 26 miljoen euro. Rutgers werkt samen met de GGD’s. Volgens een peiling doet 65 procent van de basisscholen in ons land mee aan de Week van de Lentekriebels. Sinds 2012 zijn scholen verplicht om aandacht te geven aan seksualiteit en seksuele diversiteit, maar ze zijn vrij om hier zelf invulling aan te geven.

Welk thema staat dit jaar in de Week van de Lentekriebels centraal?

Elk jaar is er een andere invalshoek. Deze keer is dat diversiteit. Het is voor het eerst dat de genderideologie expliciet en uitgebreid aan kinderen wordt voorgehouden. Jufs en meesters moeten „bewust de heteroseksuele norm loslaten” en duidelijk maken „dat zowel sekse (biologisch geslacht) als gender (of je je man of vrouw voelt) niet zwart-wit” is, staat in de handleiding. „Sommige mensen voelen zich man én vrouw, of geen van beide.” Op de website seksuelevorming.nl is voor leerkrachten hapklaar materiaal beschikbaar, met lesideeën, lesbrieven, filmpjes en tips.

Welke dingen krijgen kinderen precies te horen?

Ze krijgen een aantal nieuwe gedachten aangereikt. Bijvoorbeeld dat een baby bij de geboorte een geslacht krijgt toegewezen. Een kind gaat los daarvan op jonge leeftijd zijn genderidentiteit ontwikkelen en deze kan later nog veranderen. Het materiaal maakt ook duidelijk dat iedereen een eigen, unieke set geslachtskenmerken heeft en dat er ontzettend veel variatie in genitalia, lichaamsvormen, hormonen en chromosomen bestaat. Verder kan iemand zich tot elk geslacht, gender of elke variant seksueel aangetrokken voelen en dat kan ook wisselen; soms komen lust en liefde overeen. Volgens Rutgers zijn niet-heteroseksuele relaties normaal. Diversiteit is de norm, met heteroseksualiteit als een mogelijkheid.

Wat is hier mis mee?

Deze dingen worden gepresenteerd als feiten, maar dat zijn ze niet. Rutgers gaat uit van een aantal mythen, zoals de Canadese neurowetenschapper en seksuologe Debra Soh dat zegt. Bijvoorbeeld dat biologische sekse uit een reeks geslachten bestaat (spectrum), en dat gender een sociaal construct is, door mensen bedacht. Dat er meer dan twee genders zijn, is volgens Soh ook een mythe, net als de gedachte dat seksuele oriëntatie en genderidentiteit los van elkaar staan.

16909606_1df77e761e.jpg
beeld RD

In de werkelijkheid is het niet zo dat bij een baby het geslacht wordt toegewezen. Deze woordkeuze hoort bij de idee dat het biologische geslacht er eigenlijk niet toe doet en dat iemands geslachtelijke identiteit pas later duidelijk wordt. Maar of iemand een jongetje of een meisje is, wordt bij de geboorte vastgesteld –niet toegekend– aan de hand van het zichtbare geslachtsorgaan. Er zijn twee mogelijkheden, niet meer. Bij minder dan 1 procent van de geboortes is er sprake van een (meestal genetische) afwijking, waarbij het geslacht niet helemaal duidelijk is. Dat heet intersekse.

Wat is dat, intersekse?

Bij intersekse vertoont het lichaam zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. Iemand kan de chromosomen van het ene geslacht maar het uiterlijk van het andere geslacht hebben. Dit betreft 2 van de 10.000 geboorten (de schatting is 0,018 procent). Rutgers gebruikt (misschien beter gezegd: misbruikt) intersekse als ‘bewijs’ dat het biologische geslacht een spectrum is, dat er meer is dan man en vrouw en dat er allerlei variaties mogelijk zijn. Dat is niet terecht. Dat het geslacht in uitzonderlijke gevallen dubbelzinnig is, betekent niet dat het voor iedereen dubbelzinnig of willekeurig is. Vergelijk het met het gegeven dat de meeste mensen tien vingers hebben. Sommigen hebben er minder of juist meer, maar dit leidt niet tot een ander model van het aantal vingers dat mensen hebben.

Wat is de genderkoek, het plaatje dat Rutgers gebruikt?

Een poppetje dat moet laten zien dat sekse een spectrum is, dus dat er een reeks geslachten is. Het doet denken aan een zelfgebakken koekje, waarvan het deeg een mix van allerlei ingrediënten is. De genderkoek is ontwikkeld door de Amerikaanse comedian Sam Killermann, voorvechter van social justice. COC Nederland gebruikt het bij zijn voorlichting, Rutgers nu dus ook.

Het is goed om de genderkoek even te bekijken, want dit is wat de gewenste manier van denken in het Westen is. Bij het groene vak ”Biologisch geslacht” is ”geslachtloos” startpunt in het spectrum. Aan het andere uiterste van de lijn zien we ”mannelijk” en ”vrouwelijk” (niet ”man” en ”vrouw”). Beeld en woordgebruik geven van geslacht het idee van een voortdurende variabele. De genderkoek stelt ook de beleving van het geslacht, de genderidentiteit (blauwe vak), als los van het biologische geslacht voor.

Het genderpoppetje laat zien hoe genderideologen –die van geslacht iets subjectiefs willen maken– sekse en gender zien. Het beeld komt echter niet overeenkomt met wetenschappelijke gegevens, ook niet met opvattingen onder de brede bevolking.

Wat zegt de biologie?

Het is goed om te weten dat iemands geslacht niet zozeer wordt bepaald door chromosomen, geslachtsorganen of hormonale profielen, maar door gameten: volwassen voortplantingscellen.

Daar zijn twee soorten van: sperma (de kleine, mannelijke gameten) en eicellen (de grote, vrouwelijke gameten). Dat er geen gameten tussen eicellen en zaadcellen in bestaan, maakt dat sekse binair (tweevoudig) is: man of vrouw. Het is daarom geen spectrum.

Ook transgenders en zogenaamde non-binaire mensen vallen binnen deze twee geslachten. Het biologische geslacht komt overeen met een van de twee soorten van voortplantingsanatomie (eierstokken of testikels) en is in 99,98 procent van de gevallen ondubbelzinnig mannelijk of vrouwelijk. Of iemand man of vrouw is, is ook nog eens in elke lichaamscel aan de chromosomen te herkennen.

Ook gender is biologisch bepaald. Als een zaadcel en een eicel bij de conceptie samensmelten, is de baby vrouwelijk of mannelijk. Deze biologie beïnvloedt ook de hormonale blootstelling in de baarmoeder, evenals de genderidentiteit van het kind. Bij een jongetje beginnen na ongeveer zeven weken de testikels testosteron af te scheiden, waardoor de hersenen mannelijk worden. Is het embryo een meisje, dan vindt dit proces niet plaats. Daarom valt bij meer dan 99 procent van de mensen het gender samen met het biologische geslacht. Een kind genderneutraal opvoeden heeft weinig zin, omdat de invloed van biologie niet tegen te houden is.

Misschien hoort ons kind bij die 1 procent en is het transgender.

Er zijn inderdaad kinderen die genderdysforie hebben. Ze voelen zich vanaf hun eerste levensjaren unheimisch in hun lichaam en nemen de rol van het andere geslacht aan. Toch is het goed om hier nuchter te blijven. Een paar gedachten.

Allereerst is bekend dat genderdysforie bij kinderen vaak overgaat. Vooral pubers zijn vaak onzeker over hun lichaam. Ze zitten niet altijd te wachten op de lichamelijke veranderingen (zeker meisjes niet) en kunnen denken dat ze transgender zijn. Cijfers laten zien dat deze onzekerheid in veel gevallen voorbijgaat. Van deze jongeren aanvaardt 80 tot 90 procent zijn of haar biologische identiteit bij het bereiken van de volwassenheid als ze niet anders worden gepusht (door bijvoorbeeld het gebruik van puberteitsblokkers of geslachtshormonen).

Het is verder goed om te bedenken dat er meisjesachtige jongens en jongensachtige meisjes zijn. Dat betekent helemaal niet dat ze transgender zijn. Het is opvallend dat juist Rutgers erg in hokjes van typisch mannelijk en typisch vrouwelijk redeneert, terwijl dit in werkelijkheid veel genuanceerder ligt. De meeste ouders laten hun dochter ravotten, leren ook hun zoon zijn kamer op te ruimen, laten hun dochter gamen en hun zoon koken. Ouders die hier goed en ontspannen mee omgaan, zijn van grote betekenis voor hun kind. Ze geven hun zoon of dochter zelfvertrouwen en duidelijkheid. Heb je lichaam lief, stelt de Amerikaanse Nancy Pearcy heel verstandig tegenover het ontkennen van het lichaam en de biologie: ”Love Thy Body”.

Waar gedacht wordt aan genderdysforie, blijkt overigens in ruim 70 procent van de gevallen sprake van een andere psychiatrische aandoening, vaak een autismespectrumstoornis.

Wat moeten we met de Week van de Lentekriebels?

Het is vreemd dat dit op school wordt geïntroduceerd. Kinderen hebben recht op de waarheid, maar voor wat Rutgers aandraagt over seksualiteit en diversiteit ontbreekt dus de biologisch-wetenschappelijke basis.

De ideeën van Rutgers kunnen kinderen in grote verwarring brengen. Als je alles kunt zijn (jongen, meisje, geen van beide), op iedereen verliefd kunt worden en als alles ook nog kan wisselen, mist een kind elk natuurlijk houvast. En dan moet de puberteit nog komen.

Rutgers zou beter voorzichtig kunnen zijn. In Zweden en Groot-Brittannië schrikken medici en wetenschappers inmiddels terug van de consequenties van dit genderdenken. Ook in Nederland klinken er vragen. Twee weken geleden waarschuwde Thomas Steensma van het VUmc Center of Expertise on Gender Dysphoria in het AD dat er dringend meer onderzoek naar transgenderzorg aan jongeren nodig is. „Waar komt de grote stroom kinderen vandaan?” Artsen die transgenderzorg verlenen in Nijmegen en Amsterdam zeggen te weinig te weten over de doelgroep en de effecten op de lange termijn. „Alle onderzoeken die er zijn, komen van onszelf.”

Punt is ook dat ouders in het project van Rutgers geen rol hebben. Kinderen krijgen het lesprogramma op school aangeboden. En dat op een vriendelijke en behulpzame manier, voor wie het gedachtegoed nog niet helemaal scherp heeft. De organisatie spreekt over ouders als over mensen met weerstand die overwonnen moet worden.

Het zegt intussen veel dat het woord experimenteren wel in Rutgers’ vocabulaire voorkomt en het begrip huwelijk niet. Seksualiteit, liefde en trouw staan in het materiaal helemaal los van elkaar.

Wat moet ik doen als dit programma deze week op onze school wordt uitgerold?

Het welzijn van het kind gaat voorop. De vraag is of je je kind aan dit gedachtegoed wilt blootstellen, op deze leeftijd. Zijn de lessen achter de rug, bespreek dan met je kind wat hij of zij geleerd heeft. Probeer samen te vatten en corrigeer foutieve informatie.

Ouders doen er goed aan om zorgen met school te delen, met de leerkracht en met de directeur, die de eindverantwoordelijke is. Niet altijd zijn directeur en leerkrachten zelf trouwens helemaal op de hoogte van het aanbod van Rutgers. Het is ook goed om met andere ouders te bespreken hoe zij tegen deze lessen aankijken. Vraag school de besproken informatie met alle ouders te communiceren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer