Was de Afscheiding van 1834 een vergissing, vraagt ds. J. M. J. Kieviet zich af in het blad Protestants Nederland. „Steeds meer raak ik overtuigd dat de afgescheiden kerken zijn gebouwd op schuld.” Drie reacties, uit afgescheiden en hervormde kring.
Moeizaam
Ds. J. J. van Eckeveld, emeritus predikant Gereformeerde Gemeenten:
„De vraag om ons, met broeder Kieviet, erop te bezinnen of de Afscheiding een vergissing geweest is, gaat erg ver. Het valt echter niet te ontkennen dat de afgescheiden kerken spoedig ernstig verdeeld raakten. Heel concreet maakt ds. Kieviet dat duidelijk. Het is bepaald niet verheffend. En hij had nog meer kunnen noemen. Aan de andere kant mag niet ontkend worden dat Gods werk in de kringen van de afgescheidenen is geweest. Daar zijn ook verschillende getuigenissen van te vermelden.
Maar hoe is het als we de lijnen vanuit de Afscheiding doortrekken naar onze tijd? We moeten eerlijk vaststellen dat in de bevindelijke kringen die uit de Afscheiding voortgekomen zijn, sprake is van een niet geringe verdeeldheid. Wat gaat er van de rechterflank van de gereformeerde gezindte bitter weinig uit. In die gezindte is sprake van verschillende kerken, die elkaar als het erop aankomt niet vertrouwen. Gelukkig zijn er ontmoetingen en besprekingen over die kerkmuren heen, maar alles verloopt moeizaam.
Hopelijk kan de noodkreet die ds. G. Hoogerland recent uitte in zijn boekje ”Om vriend en broed’ren spreek ik nu” iets op gang brengen. De boodschap van ds. Kieviet mag wel een stimulans zijn om verder te overdenken en voor de Heere neer te leggen. En dan met een beschuldigende vinger naar onszelf toe.
Laten we niet als kerken op elkaar neerzien, maar laten we elkaar zoeken. Hoe? Als schuldigen. Als we elkaar zo ontmoeten, dan worden hoge kerkmuren onze aanklagers. Het is mijn hartelijke wens dat het artikel van ds. Kieviet ons daar mag brengen.”
Grote woorden
Dr. Harm Veldman, promoveerde op de ‘vader van de Afscheiding’ ds. Hendrik de Cock:
„Het „faillissement van de Afscheiding”, schrijft ds. Kieviet. Dat vind ik nogal grote woorden. De Hervormde Kerk was in 1834 failliet en had eigenlijk haar bestaansrecht verloren. Hendrik de Cock deed een poging om de aloude vaderlandse kerk terug te roepen naar haar gezonde wortels; naar de Reformatie en de gereformeerde belijdenis. Maar dat pikte men niet. Hoewel ook na de Afscheiding een kern van gereformeerd denken in de Hervormde Kerk overbleef, heerste daar toen al grotendeels het supranaturalisme, de voorloper van het modernisme.
Ds. Kieviet plaatst kanttekeningen bij het handelen van de predikanten De Cock en Scholte. Ik mis in zijn betoog dat de Afscheiding een breed vertakte beweging was in het land; het was niet zomaar een Ulrums zaakje.
Daarnaast heb ik er als historicus grote moeite mee om een historische gebeurtenis als de Afscheiding failliet te verklaren vanuit de situatie van nu. Het is waar dat de erfgenamen van de Afscheiding er een potje van maken of de boel afbreken, maar daarmee is de beweging zelf nog niet verloren gegaan. Bovendien miskent het woord faillissement de Schriftgetrouwheid, Bijbelvastheid en confessionaliteit die nog zijn overgebleven onder hen die gereformeerd willen zijn, ook al zitten ze in verschillende kerkgenootschappen. Hoe verdeeld we ook zijn, we zijn geroepen als gereformeerden elkaar weer op te zoeken.
We hoeven de Afscheiding niet te verheerlijken; er is genoeg menselijks in gebeurd wat beter niet had kunnen plaatsvinden. Maar laten we de beweging evenmin daarom afschrijven.”
Opmerkelijk
Ds. J. A. W. Verhoeven, voorzitter van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland:
„Dat ds. Kieviet over zijn eigen geestelijke beweging spreekt in termen van een vergissing, vond ik opmerkelijk. Zelf behoor ik tot de stroming van hen die bleven, maar wij voelen ons geestelijk verwant met de geloofsgloed van de Afscheiding. Er is altijd herkenning geweest. We betreuren daarom enorm de kerkelijke verscheidenheid die is ontstaan. Het principe van de Afscheiding is meer dan een bedrijfsongeval, het is een kwaad. De geschiedenis laat zien dat het gereformeerde belijden zichzelf niet moet opsluiten. Het gereformeerde geloofsleven heeft een zodanige Bijbelse diepte, dat het daardoor ook een katholieke breedte heeft. Het model van afgescheiden kerken knijpt dat af. En als je dat katholieke verliest, dan raak je met jezelf in de weer. Gereformeerd geloofsleven wordt het helderst en zuiverst in de confrontatie. Niet met elkaar, maar met de wereld, op het snijvlak van kerk en zending, dáár bewijst het gereformeerd belijden zijn kracht.
Tegelijk wil ik bescheiden zijn, want ook wij als gereformeerden in de Protestantse Kerk in Nederland hebben vele zonden en gebreken. Het denken vanuit de eigen groep is onder ons breed aanvaard. De Protestantse Kerk ziet zichzelf niet meer als volkskerk en voedt daarmee dit groepsdenken. De gebrokenheid van de kerk is overal en dat verbindt ons.
We hebben elkaar hard nodig in deze sterk veranderende tijden, nu het secularisme de toon zet. Dáár ligt het front, niet in en tussen kerken onderling. Onze verdeeldheid belemmert ons en maakt ons getuigenis zwak. Hoe komen we daar overheen? Komende zondag is het Pinksteren, de Heilige Geest alleen kan ons de weg wijzen. Verootmoediging en veel gebed zijn nodig. De Heere houdt Zijn verbond, daar klamp ik mij aan vast.”