Na zeven procedures als christen erkend door IND
De IND maakt serieus werk van asielaanvragen van bekeerlingen, maar soms gaan er zaken grondig mis, signaleren asieladvocaten. „Een asielzoeker vertelde over zijn doop, maar de IND-medewerker had het steeds over doping.”
Dagelijks is mr. Lineke Blijdorp druk met asielaanvragen van ex-moslims die christen zijn geworden. De advocaat uit Arkel specialiseerde zich op dit terrein. „Ik heb meer dan honderd lopende zaken van bekeerlingen. De meesten komen uit Iran, gevolgd door Afghanistan. Verder gaat het om enkele Pakistanen en Irakezen en af en toe een Soedanees.”
Blijdorp neemt niet elke zaak in behandeling. „Ik doe dat alleen als ik een ernstig vermoeden heb dat het verhaal van een bekeerling klopt.” Bij een eerste asielverzoek krijgt ruwweg de helft van haar cliënten een verblijfsvergunning, zegt de advocaat. Veel asielzoekers komen echter pas bij haar terecht nadat hun eerste aanvraag door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) werd afgewezen. „Als ik met die mensen spreek, merk ik vaak al snel dat het oprechte christenen zijn, maar ze vinden het lastig om hun overtuiging bij de IND goed onder woorden te brengen.”
Dat laatste hangt samen met cultuurverschillen, schetst Blijdorp. „Iraniërs komen uit een cultuur waarin ze niet gewend zijn een vraag in drie zinnen te beantwoorden. Ze beginnen vaak met een enorme inleiding en gebruiken veel vergelijkingen en Bijbelteksten. Maar de IND wil weten hoe hun hart is veranderd. Dat sluit niet goed aan bij de belevingswereld van Iraniërs. Ik hamer er bij hen altijd op: Vertel wat er is gebeurd én wat dat met jou deed.”
Deskundigheid
Blijdorp signaleert dat „bijna alle Iraniërs praten over liefde, vrede en vergeving. Voor christenen zijn dat concrete zaken, maar de IND beschouwt ze als algemene termen die bijna iedereen gebruikt. Dat het merendeel van de IND-medewerkers zelf weinig van geloof en bekering weet, maakt het extra lastig.”
Mr. Frans-Willem Verbaas heeft eveneens veel bekeerlingen onder zijn cliënten. In het algemeen is de Alkmaarse advocaat „niet negatief” over de wijze waarop de IND hun zaken behandelt. Hij erkent dat het „heel moeilijk is om iemands innerlijke overtuiging te toetsen.” Aan de deskundigheid van IND-medewerkers op het gebied van geloof en bekering valt zijn inziens echter nog wel het nodige te verbeteren. „Ik kom bij hen geregeld amateuristische redeneringen tegen.”
Ook in de ogen van mr. Hans Eizenga, die tientallen Iraanse en Afghaanse bekeerlingen bijstaat, schiet de kennis van IND-medewerkers in bekeringszaken meer dan eens tekort. De advocaat uit Amerongen noemt als voorbeeld een asielzoeker die bij de IND over zijn doop vertelde. „Volgens het gehoorverslag gebruikte de IND-ambtenaar vijf keer de term doping –een prestatie bevorderend middel– in plaats van doop. Een andere ambtenaar sprak over de drie-eenheden in plaats van de Drie-eenheid. Dan mis je elementaire kennis van het christelijk geloof en de termen die daarin gangbaar zijn.”
Zowel Verbaas als Eizenga stelt dat de uitkomst van een procedure van een bekeerling vaak onvoorspelbaar is. „Soms denk ik dat ik een sterke zaak heb, maar volgt er toch een afwijzing. Het omgekeerde komt ook voor. Deze zaken zijn gewoon ontzettend lastig, omdat niemand in het hart van de vreemdeling kan kijken”, zegt Eizenga.
Na een afwijzing door de IND kan de asielzoeker tegen de uitspraak in beroep gaan bij de rechtbank. Verbaas: „De bestuursrechter doet zelf geen onderzoek, maar richt zich alleen op het bestuderen van de gronden die zijn aangevoerd in het beroep. Als het gaat over de vraag of een bekering wel of niet geloofwaardig is, geven veel rechters veiligheidshalve de IND gelijk.”
Eizenga herkent dat. „De IND heeft een enorme macht. De rechter toetst in vreemdelingenzaken terughoudend omdat hij bij de IND extra expertise op dat gebied veronderstelt. Meer dan eens blijkt die in bekeringszaken echter niet aanwezig bij een ambtenaar.”
Loterij
Vrijwel alle bekeerlingen beginnen na een definitieve afwijzing door de IND een nieuwe asielprocedure, vaak nadat ze een periode in de illegaliteit hebben gezeten. Ze moeten daarvoor nieuwe feiten aandragen. Verbaas: „Het gaat dan over de zogeheten intensivering van hun geloof. Niemand weet alleen wat de IND precies onder dat criterium verstaat. Het zijn heel ingewikkelde zaken.”
Verbaas meent dat „herhaalde asielverzoeken nog meer dan eerste aanvragen op een loterij lijken.” Blijdorp herkent dat. „De uitkomst van een herhaalde aanvraag is sterk afhankelijk van de ambtenaar bij wie een asielzoeker terechtkomt. Het zou grote winst zijn als de IND in bekeringszaken met deskundigen zou werken zoals dat bijvoorbeeld ook bij 1F (vermeende oorlogsmisdadigers, MB) of bij medische zaken gebeurt.”Haar ervaring is dat uiteindelijk bijna alle bekeerlingen die ze bijstaat een verblijfsvergunning krijgen, „soms na een derde, vierde of vijfde procedure.” Eén keer maakte ze het mee dat een Afghaanse bekeerling na zijn zevende asielaanvraag een verblijfsstatus kreeg. „Ik was alleen bij de laatste twee procedures betrokken. Het ging om een actieve christen. De man gaf Bijbelstudies, bad voor zieken en had veel mensen tot God gebracht. In feite deed hij alles wat je van een voorganger zou verwachten. Maar de IND hield heel lang vol dat zijn bekering niet geloofwaardig was.”
Verbaas geeft aan dat hij niet eindeloos doorprocedeert als een bekeerling meer dan eens is afgewezen. Ook verkoopt hij geregeld nee als een asielzoeker bij hem aanklopt voor een herhaald asielverzoek. „Als iemand al drie keer heeft geprocedeerd, ga ik het niet voor de vierde keer doen.”
Ondanks kritische kanttekeningen bij de werkwijze van de IND hebben de advocaten de indruk dat de behandeling van asielaanvragen van bekeerlingen de laatste jaren enigszins is verbeterd. De IND maakt daarbij gebruik van een speciale werkinstructie. Deze gaat in op „het onderzoek en de beoordeling die de IND doet ten aanzien van aanvragen waarbij een bekering (inclusief afvalligheid) als asielmotief is aangevoerd.”
Wel vinden de advocaten dat de IND te veel focust op het proces van bekering en te weinig aandacht heeft voor de manier waarop mensen hun geloof praktiseren. „De meesten lopen bij de IND vast op dat eerste punt”, zegt Blijdorp. Eizenga: „Soms zijn asielzoekers bijvoorbeeld heel actief aan het evangeliseren, terwijl de IND kritiek houdt op hun proces van bekering. Alsof je blijft discussiëren over de vraag of er wel een zaadje is geweest, terwijl er intussen een grote plant voor je neus staat.”