Column (Henk Jochemsen): Identiteitspolitiek, ideologie en techniek
Het Koningsspelenliedje spreekt over hij of zij of X (RD 10-4). Het bedoelt inclusiviteit te bevorderen onder kinderen op het gebied van seksuele oriëntatie (hetero, homo, bi-) en genderidentiteit (cisgender (= ‘gewoon’), transgender, of iets ertussenin, of wisselend).
In de VS lijkt de Equality Act (gelijkheidswet) aangenomen te gaan worden. Die verbiedt discriminatie in het sociale leven en economische verkeer ook op grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit en het daarbij gekozen gedrag. Zoals dat nu al het geval is op grond van geslacht, etniciteit, huidskleur, nationaliteit en religie.
Enkele weken geleden presenteerde Rutgers (Kenniscentrum seksualiteit) materiaal over voorlichting aan kinderen over seksualiteit, seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Alle denkbare varianten komen voorbij.
Dit zijn voorbeelden van ”identiteitspolitiek”, het bedrijven van politiek die vanuit de sociale identiteit van een bepaalde groep redeneert en voor specifieke sociale groepen opkomt. Bijvoorbeeld groepen op basis van etniciteit, religieuze identiteit, seksuele voorkeur (zoals homo’s, lesbiennes, transgenders), genderidentiteit. Dit gebeurt vanuit een ervaring van onrecht.
In zekere zin is identiteitspolitiek niets nieuws. We kunnen de verzuiling die ons land lang kenmerkte ook een vorm van identiteitspolitiek noemen. Ook daarin ging het aanvankelijk mede om het tegengaan van de achterstelling van bevolkingsgroepen. Denk aan de ”sociale kwestie” van Abraham Kuyper, waarmee hij schrijnende armoede in veel arbeidersgezinnen wilde opheffen.
Ook nu kunnen we in veel identiteitspolitiek een verzet herkennen tegen onrecht jegens bepaalde bevolkingsgroepen, zoals tegen vrouwen (ruim de helft van de bevolking en toch), homoseksuelen en transgenders, en tegen mensen met een donkere huidskleur. Deze trek in de identiteitspolitiek verdient erkenning. In ontwikkelingssamenwerking gaf onder meer Nederland veel aandacht aan de vaak moeilijke positie van vrouwen en meisjes in veel armere landen. Ieder die zich daarvan op de hoogte stelt, constateert veel onrecht en lijden waartegen terecht gestreden wordt. Het voert te ver dit hier uit te werken.
Toch is daarmee lang niet alles gezegd. De identiteitspolitiek op het terrein van de seksualiteit, seksuele oriëntatie en genderidentiteit heeft een ideologisch karakter gekregen. Goudzwaard en anderen (2009) hebben in hun boek ”Wegen van hoop in tijden van crisis” het begrip ideologie een scherp-gedefinieerde inhoud gegeven. Ze betogen dat in die toegespitste zin ideologieën een vervanging van godsdienst zijn geworden en daarmee een absolute betekenis krijgen voor mensen. Het zou interessant zijn na te gaan of de hedendaagse genderideologie ook inderdaad een ideologie is in de zin van Goudzwaard en de zijnen. Dan zou ze bewust een alternatief willen bieden tegen een traditioneel-christelijke visie op mens-zijn en seksualiteit.
De Amerikaanse historicus Carl Trueman onthult in zijn boek ”The rise and triumph of the modern self” historische en cultuurfilosofische achtergronden van de opkomst van deze genderideologie. Hij betoogt dat in de Europese geschiedenis de eigenlijke kern van het mens-zijn steeds meer is gezien in het gevoel, in de zelfbeleving. De invloed van Freud en anderen heeft ertoe geleid dat de seksualiteit en seksualiteitsbeleving een steeds belangrijker element werd in de zelfbeleving. Wat Trueman niet zozeer uitwerkt maar mijns inziens ook een rol speelt, is dat parallel aan genoemde ontwikkeling van zelfbeleving ook de rol van het menselijke verstand, het intellect, sterk is benadrukt. Dit leidde vanaf de 16e eeuw tot een steeds sterker streven naar beheersing van het leven en de levensomstandigheden met behulp van de toen opkomende moderne wetenschap en techniek. Zonder de nadruk op het gevoel en seksualiteitsbeleving, maar ook zonder de medisch-technische mogelijkheden tot transitie van mensen met genderdysforie was het aantal mensen dat hierop een beroep wil doen de laatste decennia niet zo gestegen.
Verder heeft de identiteitspolitiek de laatste jaren mede zo’n vlucht gekregen door de mogelijkheden van de hedendaagse sociale media. Hierdoor raken mensen in hun eigen bubbel van ideeën en relaties verstrikt en nemen voor waar aan wat daarin overheerst.
Identiteitspolitiek is dus een complex verschijnsel. Het vraagt van christenen grondige studie om hierover zowel genuanceerd als scherp-onderscheidend te kunnen spreken. Zo’n onderscheidingsvermogen wortelt in de liefde als vrucht op het gebed (Filippenzen 1:9-10).
De auteur is onderzoekshoogleraar op de Lindeboomleerstoel voor Ethiek van de zorg aan de Theologische Universiteit Kampen.