Defensie moet duurzamer; gaan de tanks aan de laadpaal?
Een steekvlam, een doffe dreun. Voltreffer! Gehuld in een grote stofwolk, gemengd met een zwarte dieselwalm, rijdt een Leopard 2A6-gevechtstank over militair oefenterrein. De tanks rijden ruim 3 op 1, offroad 530 liter op 100 kilometer. Goed voor een belabberde ecologische voetafdruk.
Milieuvriendelijk zijn de Leopardtanks die de Koninklijke Landmacht in bruikleen heeft niet echt. Maar de landmacht is zeker niet het enige krijgsmachtonderdeel dat slecht scoort op klimaatdoelen. Tot voor kort was duurzaamheid immers geen kernbegrip voor Defensie. Maar ook de krijgsmachten moeten vergroenen, vindt Jens Stoltenberg. „Om de CO2-emissies te reduceren, moet de NAVO onderzoeken hoe tanks en gevechtsvliegtuigen kunnen worden aangedreven met alternatieve energiebronnen, zoals zonnepanelen”, liet de secretaris-generaal van de NAVO in februari weten.
Als het aan de NAVO ligt, gaat het roer radicaal om. Dus weg met diesel slurpende defensietrucks en milieuonvriendelijke munitie. Rijden de tanks van de toekomst op batterijen?
Stoltenbergs oproep werd met hoongelach ontvangen. Want met tanks vol zonnepanelen en missiegebieden met elektrische laadpalen schiet je nog geen deuk in een pakje boter, en kun je zeker de oorlog niet winnen.
Miljardenproject
Voormalig commandant der strijdkrachten Tom Middendorp begrijpt de cynische reacties wel. Toch steunt hij Stoltenberg voluit. Middendorp is inmiddels onderzoeker aan Clingendael, Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen, en voorzitter van de internationale militaire commissie voor klimaat en veiligheid.De oud-generaal ondervond tijdens militaire missies aan den lijve wat klimaatverandering doet met de wereldwijde veiligheid. „Nadat we in Chora, Afghanistan, de taliban verdreven, bleef het onrustig in het gebied. Wat bleek? Het échte probleem ter plekke was waterschaarste, en de taliban hadden daar handig gebruik van gemaakt. Pas nadat we in watervoorziening hadden bemiddeld, werd het rustig.”
Het voorval opende zijn ogen voor de rol die Defensie kan spelen in een wereld waarin duurzaamheid steeds urgenter wordt. Niet alleen reactief, tijdens missies, maar ook proactief. „Als grootgebruiker van fossiele brandstoffen ligt er voor Defensie een belangrijke rol om te verduurzamen.” Zijn aanhoudend pleidooi voor verduurzaming leverde hem de bijnaam ”klimaatgeneraal” op.
Dat de krijgsmacht momenteel stappen op dat gebied zet, juicht Middendorp toe. Want het verduurzamen van legermaterieel biedt nóg een voordeel, vertelt Middendorp. Minder emissies leiden tot meer veiligheid. Hij zag in Uruzgan hoe vrachtwagens met brandstof het hele land moesten doorkruisen. „Dat is duur, duurt te lang en maakt zulke konvooien een geliefd doelwit van aanslagen. Als Defensie helemaal zelfvoorzienend kan worden, draagt dat bij aan de operationele inzetbaarheid en veiligheid.”
Door de jarenlange bezuinigingen mist Defensie echter slagkracht. Middendorp: „Defensie moet van ver komen. Gelukkig wordt duurzaamheid op hogere niveaus ook omarmd. Maar het kost miljarden om defensie en de infrastructuur te verduurzamen. Als Defensie zelf het wiel moet uitvinden, dan kun je de tent wel een aantal jaren sluiten.”
Samenwerken in Europees verband is dan ook Middendorps devies. En waar mogelijk moet het bedrijfsleven erbij worden betrokken. Liefst met een ”nationale agenda”. Dan zou Nederland zelfs een voortrekker kunnen worden bij het ontwikkelen van duurzame defensietechnologie.
Meerwaarde
Een van de krijgsmachtonderdelen waar de slag om duurzame operaties duidelijk zichtbaar wordt, is de Defensie Materieel Organisatie (DMO) van de Koninklijke Luchtmacht. Maar tussen droom en daad staan nogal wat praktische bezwaren. „De operationele eisen, het afstemmen van de verschillende krijgsmachtonderdelen op elkaar en de inzetbaarheid bepalen de eisen die we stellen aan ons materieel en de vormen van aandrijving”, legt kapitein Wouter Helders, woordvoerder bij Defensie, uit.
„Zowel binnen de NAVO als de Nederlandse krijgsmacht staan de veiligheid van het personeel, de militaire slagkracht en het afschrikkingseffect centraal. Klimaatambities mogen daaraan geen afbreuk doen.”
Maar de klimaatambities bieden tot op zekere hoogte ook veiligheid: „De afhankelijkheid van fossiele brandstof vormt een potentieel risico vanwege de prijsschommelingen en schaarste ervan en het vervoer van en naar missiegebieden. Een energieneutrale compound is bijvoorbeeld minder kwetsbaar als het om toevoer van brandstoffen gaat. En wat dat betreft dus veiliger.”
De verduurzaming binnen Defensie kreeg vorig jaar een impuls toen er 49 miljoen euro werd vrijgemaakt voor individuele projecten. Het is echter te weinig om álle ambities te kunnen waarmaken. Helders: „Daarom zetten we in op ”the biggest bang for the buck”: projecten die het meeste rendement opleveren qua operationele meerwaarde en innovatie. Daarbij zoeken we samenwerking met andere departementen, de markt en internationale partners.”
Dus wordt er binnen de DMO volop gekeken naar mogelijkheden om materieel energieneutraal te maken. Een van de experimenten draait om het elektrificeren van militaire voertuigen. Met name lichtere voertuigen en de Fennekverkennings- en bewakingsvoertuigen, vertelt Helders.
„De marine experimenteert met drones op brandstofcellen.” Een ”maritiem masterplan” moet klimaatneutrale techniek voor de zeevaart bovendien een impuls geven, zodat op zee geen broeikasgassen meer worden uitgestoten.
Het is een „prikkelende uitdaging” voor Defensie om in 2030 20 procent minder afhankelijk te zijn van fossiele brandstof dan in 2010, erkent de defensiewoordvoerder. Defensie is daarvoor onder meer afhankelijk van de ontwikkeling van duurzame technologieën en de beschikbaarheid van geld voor de krijgsmacht. Dat maakt het lastig om te voorspellen of de krijgsmacht er uiteindelijk in zal slagen zijn klimaatambitie te realiseren.
Vliegwieleffect
Het weerhoudt Mark Voskuijl, hoogleraar wapen- en luchtvaartsystemen aan de faculteit militaire wetenschappen in Breda, er niet van om te onderzoeken hoe militaire operaties energiezuiniger en efficiënter kunnen worden gemaakt. Samen met collega’s verkent de hoogleraar technologieën die minder emissies opleveren – en dus direct effect hebben op klimaatverandering.
Elektrische aandrijving is een van de oplossingsrichtingen. Die heeft, naast verduurzaming, een extra voordeel, legt Voskuijl uit. „Elektrisch aangedreven materieel maakt minder geluid en is daardoor minder zichtbaar.” Dat vergroot de inzetmogelijkheden en verkleint de kans op onderschepping.
Vermindering van de emissies is voor Voskuijl niet het hoofddoel. „Voor Defensie is het brandstofverbruik niet eens zo belangrijk, maar wel dat je meer lading kunt meenemen of verder kunt vliegen.” De uitvoerbaarheid van missies staat voorop, gevolgd door mogelijkheden om zelfvoorzienend te zijn.
Innovaties van de krijgsmachtsuniversiteit kunnen op alle drie de takken van de krijgsmacht zijn toegespitst, maar vinden vooral hun weg naar de Koninklijke Marine, vertelt Voskuijl. „Historisch gezien heeft Defensie meer inspraak in hoe we onze schepen ontwikkelen dan in de ontwikkeling van ander materieel. Een Apachegevechtshelikopter of F-35 koop je min of meer kant-en-klaar. Je kunt dan niet zo veel meer aan het ontwerp doen.”
Dus wordt er gekeken hoe toekomstige marineschepen eruit zouden kunnen zien en met welke aanpassingen bestaande schepen duurzamer kunnen worden gemaakt.
Ook de andere krijgsmachtonderdelen worden niet vergeten. Voskuijl: „In ons lab in Den Helder werken we bijvoorbeeld ook aan geluidsarmere propellers voor onbemande systemen en onderzoeken we hoe slimmere vliegtuigformaties brandstofbesparingen kunnen opleveren.”
Nieuwe fundamentele inzichten vinden hun weg binnen Defensie, maar worden volgens de hoogleraar ook gedeeld met civiele partijen. „Daar kan qua duurzaamheid de grootste winst worden behaald.”
Hij bevestigt het beeld dat voormalig commandant der strijdkrachten Middendorp en DMO-woordvoerder Helders schetsen. Als de krijgsmacht in zijn eentje opereert, is dat een druppel op een gloeiende plaat. Alleen samenwerking met civiele partijen en internationale partners kan een vliegwieleffect veroorzaken en verduurzaming echt een impuls geven.