Het valt niet mee om anno 2021 boer te zijn, met steeds meer regels en steeds minder ruimte. De vraag leeft in menig boerenhart hoe lang dit nog mogelijk is in Nederland. Daarbij moeten we ook de vraag stellen naar het doel van het boerenwerk.
Boerenwerk heeft iets moois: het gaat over van vader op zoon, je werkt in de schepping, met veel vrijheid en tot nut van anderen. Daardoor houden veel boeren het vol, maar van dit alles komt steeds minder terecht. Factoren als regelgeving, financiën, bedrijfsopvolging en zwabberbeleid maken het werk zwaar. Daartegenover staat maar beperkte waardering. Telkens weer komen er berichten (over stikstofwetgeving, nertsenverbod, kalvermesterijsanering…) die het gevoel geven dat Nederland boeren liever kwijt dan rijk is. En op 8 april stelde het PBL voor dat boeren opnieuw land inleveren, zodat in 2050 nog slechts de helft van Nederland uit landbouwgrond bestaat. Met als gevolg hogere grondprijzen en meer gevoelens van overbodigheid.
De vraag luidt of dat erg is. Doen boeren ertoe? Maakt het voor Nederland verschil of er meer of minder boeren zijn? Anders gezegd: waartoe zijn er boeren op aarde?
Niet voor de wereld
Instandhouding van een bedrijf is geen doel op zich. Dat geldt trouwens voor alles. Wij zijn niet voor onszelf op deze wereld, al leven we van nature wel zo. We zijn bedoeld om God te eren en onze naaste te dienen. Ook met een boerderij.
Die naasten zijn gezinsleden. Het is terecht dat een boer zijn gezin wil onderhouden. Maar dat zou natuurlijk ook met ander werk kunnen, soms veel gemakkelijker. Tot die naasten behoort ook het voorgeslacht. Een boer is zuinig op wat hij van zijn vader kreeg en wil het toekomstbestendig doorgeven. In de praktijk lijkt het moderne bedrijf echter vaak nauwelijks meer op de boerderij van het voorgeslacht.
Zijn die naasten alle mensen? Tegenwoordig hoor ik ”de wereldbevolking voeden” vaak als argument voor (grootschalige) landbouw. Nederlandse boeren werken bijzonder efficiënt. Toch lijkt mij dit geen afdoende reden. Vergelijk dit met zending. Het is belangrijk dat de hele wereld het Evangelie hoort. Maar geen zendeling is geroepen om de hele wereld met het Evangelie te bereiken. Iedere verkondiger heeft slechts een verantwoordelijkheid op zijn plaats. Zo houdt God een boer niet verantwoordelijk voor het in stand houden van de wereldbevolking (dat is Zijn werk), maar voor getrouwheid op zijn plaats.
Verkondiger van Schepper
Toch zijn er belangrijke redenen voor het aanblijven van boeren. Niet weggestopt maar zichtbaar.
We leven in een tijd van ontbinding. Nederland verliest het zicht op historische wortels. Onze samenleving valt uit elkaar. Boerengemeenschappen zijn dan een waardevolle uiting van verbondenheid. Historisch verbonden met de ”erve der vaderen”, sociaal met de plaatselijke gemeenschap, vaak al vele generaties. Ze herinneren ons eraan dat God ons niet gemaakt heeft als losse mensen maar in verbanden van volken en families.
Boeren zijn ook boodschappers van afhankelijkheid. Melk komt niet uit een pak maar uit een koe; spinazie komt niet uit de diepvries maar van het land. Hoe dichter je bij vee en gewas staat, hoe dieper je leert dat we allemaal moeten leven uit de hand van God. Daarom gun ik ieder kind een boer om de hoek.
Boeren, om nog één ding te noemen, zijn ook een zichtbare herinnering aan rentmeesterschap. Boer is het enige beroep dat er voor de zondeval ook was. Adam was geroepen om de aarde te ”bouwen” (verzorgen) en te ”bewaren”. Om de aarde te verzorgen zoals (met eerbied bedoeld) God het zou doen. Die verantwoordelijkheid heeft iedereen, maar wie veel grond of vee heeft des te meer (Lukas 12:48).
Bezinning
Reden genoeg dus om bezorgd te zijn over het verdwijnen van boeren. Tegelijk reden genoeg om bezorgd te zijn over de inrichting van het boerenbedrijf. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat rond veel boerderijen de schepping langzamerhand wat uit beeld verdwijnt. De opbrengst heet ”productie”, de boer is ”ondernemer”, machines doen het werk. Als menselijke techniek en bovenmenselijke schaal het aanzien gaan bepalen, verliest een boer zijn zeggingskracht. In een wereld die steeds meer God als Schepper ontkent, hebben we boeren nodig die Hem en het werk Zijner handen zichtbaar maken in werk en bedrijf, vee en land. Juist zij kunnen de overheid en de samenleving duidelijk maken waarom het erg zou zijn als landbouw verplaatst zou worden naar de randen van ons land of daarbuiten.
Uiteraard kunnen boeren deze roeping niet op eigen gelegenheid vormgeven. Er zijn veel factoren waarop zij weinig invloed hebben, zoals wereldmarkt, wetgeving en consumentengedrag. Alle mensen samen hebben invloed op de ruimte die een boer voor zijn werk heeft. Er zijn veel belemmeringen. Dat neemt echter het belang van de zoektocht naar wegen om ”boer met God” te kunnen zijn niet weg. De Bijbel blijkt veel principiële en praktische handvatten te geven. De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk, aldus Psalm 19. Laten boeren dan vaak omhoogkijken en anderen daarmee helpen! Deze psalm zegt ook dat er in het houden van Gods geboden een groot loon ligt. Daartussenin gaat het over de bekering en het onderwijs van God. Daarmee zullen boeren, burgers en buitenlui gezegend zijn.
De auteur is predikant in de Hersteld Hervormde Kerk.