Bedrijfsleven wil af van coronaschuld na crisis
Tijdens de coronacrisis betaalden 250.000 bedrijven even geen belasting. Rutte kondigde aan dat het kabinet kwijtschelding overweegt. Valt dat te rechtvaardigen? Hoogleraar economie Johan Graafland: „De belangrijkste voorwaarde is dat de belastingschuld een gevolg is van de coronamaatregelen.”
Dankzij de steunpakketten van de overheid valt het aantal bedrijven dat failliet is gegaan in het afgelopen jaar nog best mee. De Nederlandsche Bank (DNB) meldt in zijn jaarverslag dat er sinds 2000 niet zó weinig bedrijven failliet zijn gegaan als in 2020. Die trend zet gestaag door. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berichtte dat in februari dit jaar het aantal faillissementen het laagste niveau bereikte sinds 1990.
De vraag is hoe zich de situatie voor het bedrijfsleven na de zomer verder ontwikkelt. Immers, vanaf dan verwacht het kabinet zo goed als de eindstreep van de coronapandemie te hebben gehaald. Dankzij de vaccinatiecampagne en de daaruit voortvloeiende mogelijkheden voor winkeliers om de deuren weer te openen, zou de steun voor het bedrijfsleven weer zoetjesaan kunnen worden afgebouwd.
Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, denkt dat de schade voor het bedrijfsleven best mee zou kunnen vallen, verklaarde hij recent tegenover Het Financieele Dagblad. Hij is niet bang voor een golf van faillissementen na de zomer. Tot op heden is in economische zin alles meegevallen, redeneert Knot. De dip in het tweede kwartaal van 2020 was minder diep dan geraamd; het herstel in het derde kwartaal juist sterker. Ook blijven het aantal faillissementen en de werkloosheid lager dan gedacht. „Ik ga zeker niet mee met apocalyptische scenario’s over een tsunami van faillissementen”, aldus Knot.
Het optimisme van Knot wordt tot op zekere hoogte ondersteund door een enquête van werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Uit een rondvraag eind januari onder 92 directeuren blijkt niet dat bedrijven massaal op omvallen staan. Driekwart van de directeuren, die elk een bepaalde branche vertegenwoordigen, meldt dat in hun branche tot 10 procent van de bedrijven failliet dreigt te gaan. Er is echter ook een aanmerkelijk deel dat dreigende, donkere wolken ziet. Een op de vijf directeuren vreest voor het voortbestaan van tot een kwart van het aantal bedrijven in zijn branche; vijf procent ziet tot 50 procent van de bedrijven in hun branche op dit moment wankelen.
16 miljard
Een probleem voor een frisse start na de crisis is de schuldenlast van bedrijven die gedurende de coronacrisis groter en groter is geworden. Vroeg of laat zullen de vooruitgeschoven huur, onbetaalde rekening bij leveranciers en uitgestelde belasting betaald moeten worden.
Uitstel van belastingbetaling is onderdeel van het huidige steunpakket van de overheid. Daar maken veel bedrijven gebruik van, zo’n 250.000 in totaal. Tot nu toe hebben deze bedrijven bij elkaar opgeteld 16 miljard euro aan belastingschuld bij de overheid.
De roep om een oplossing voor de toegenomen bedrijfsschulden klinkt steeds luider, niet alleen vanuit het bedrijfsleven. Ondernemersorganisatie MKB-Nederland pleit voor een stevig herstelpakket waardoor ondernemers over de schuldenberg heen kunnen groeien. Zo zouden bedrijfseigenaren tien jaar de tijd moeten krijgen om hun belastingschuld af te lossen en zou er een herstelfonds moeten komen dat de private schulden van bedrijven overneemt.
De ondernemersorganisatie weet zich gesteund door een groep van 122 bankiers, advocaten en andere schuldexperts. Accounts- en adviesbedrijf PwC stelt evenals de Universiteit Leiden op basis van de inzichten van de groep experts dat de Belastingdienst zou moeten bijdragen aan een oplossing voor de opgelopen belastingschuld.
Niet dramatisch
Eerder dit jaar stelde Pieter Hasekamp, directeur van het Centraal Planbureau (CPB), tegenover De Telegraaf dat het kabinet serieus moet nadenken over belastingkwijtschelding. Al maakte hij wel een belangrijke kanttekening: er zijn ook ondernemers die helemaal krom hebben gelegen om de belasting wél te betalen.
Ook DNB ziet het belang van een oplossing voor de coronaschulden die bedrijven met zich meetorsen. In het jaarverslag schrijft de bank: „ Duurzaam herstel betekent ook dat iets zal moeten worden gedaan aan de flinke schuldenberg waarmee de coronacrisis ons heeft opgezadeld. De schuldenlast van zowel bedrijven als overheden is scherp opgelopen.” Klaas Knot voegde daaraan toe: „Er staat nog voor ongeveer 16 miljard euro aan uitgestelde belasting uit. Als daar een paar miljard niet van binnen zou komen, hoeven we daar in het grote geheel der dingen niet al te dramatisch over te doen.”
Tot nog toe heeft het demissionaire kabinet nog geen uitgewerkt voorstel om daadwerkelijk over te gaan tot kwijtschelding van (een deel van) de uitgestelde belastingbetaling. Het kabinet heeft tot nog toe de boot af weten te houden door bedrijven drie jaar de tijd te geven om hun belastingschuld terug te betalen. De uiterste datum waarop ondernemers moeten starten met terugbetalen heeft het kabinet uitgesteld naar 1 oktober 2021.
Geen voorstander
Hoewel staatssecretaris Vijlbrief (Financiën) zich eerder dit jaar geen voorstander toonde van kwijtschelding, gaf premier Rutte ondernemers opnieuw hoop. Hij liet weten dat het kabinet samen met vakbonden en werkgeversorganisaties werkt aan een plan om bedrijven door de crisis heen te helpen. Ook de variant om over te gaan tot belastingkwijtschelding ligt op tafel, al waarschuwde Rutte dat daar „veel haken en ogen” aan zitten.
Hoogleraar Johan Graafland, verbonden aan de universiteit van Tilburg, vindt dat belastingkwijtschelding voor bedrijven te rechtvaardigen valt. Een belangrijke voorwaarde is dan wel dat er een relatie is tussen de afgenomen omzet van het bedrijf door de coronapandemie en de grootte van het bedrag dat de Belastingdienst aan het betreffende bedrijf zou kwijtschelden.
Volgens de hoogleraar economie en ethiek dienen bedrijven door het sluiten van hun winkels het algemeen belang. Mede daardoor kan het virus zich in de gehele samenleving lastiger verspreiden. Het is dan ook terecht, meent Graafland, dat bedrijven daarvoor gecompenseerd worden.
Zodra echter de koppeling tussen geleden coronaschade en bedrijfssteun moeilijker te maken valt, moet de overheid voorzichtiger worden, zegt Graafland. Al te generieke kwijtschelding van belastingbetaling heeft het risico in zich te functioneren als een „bot mes.”
Graaflands betoog betekent niet dat belastingkwijtschelding het aangewezen middel is om bedrijven na de crisis een gezonde start te laten maken. Maatregelen zoals een lange betalingstermijn om de belastingschuld af te lossen in combinatie met een rente van 0 procent acht Graafland verstandiger. „Daarmee blijft het selectiemechanisme in stand. Bedrijven die levenskrachtig genoeg zijn, zullen dan blijk geven in staat te zijn op eigen kracht verder te gaan.”
Bedrijven zouden na afloop van de crisis ook eenmalig een tegemoetkoming kunnen ontvangen, gerelateerd aan de geleden coronaschade. Met die constructie omzeilt de overheid het dilemma dat er zowel ondernemers zijn die gebruik hebben gemaakt van uitstel van belastingbetaling, als ondernemers die de verschuldigde belasting reeds hebben betaald met eigen geld of leningen bij familie of vrienden.
Moreel wangedrag
Bang voor moreel wangedrag van de kant van bedrijven is Graafland niet. „Ervan uitgaande dat de coronapandemie zich niet herhaalt, is coronasteun een eenmalige exercitie. Omdat de geldstroom gekoppeld is aan een incidentele gebeurtenis, kunnen bedrijven niet hebben ingespeeld op een vangnet van de kant van de overheid.”
Graafland verwacht dat als de economie in de tweede helft van dit jaar weer aantrekt, de economische schade voor Nederland als geheel niet heel erg groot zal zijn, ook al zouden er dan alsnog bedrijven failliet gaan. „Het vertrouwen in de economie is behouden gebleven, ondanks de donkere voorspellingen in maart vorig jaar van het IMF.”